ECLI:NL:RBOVE:2019:1268

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 april 2019
Publicatiedatum
15 april 2019
Zaaknummer
C/08/231198 / KG ZA 19-93
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • H. Bottenberg - van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering tot afscheid nemen van overleden vader zonder aanwezigheid van derden

In deze zaak vorderden de eisers, de wettige kinderen van de heer [A], dat zij gedurende één uur, zonder aanwezigheid van derden, afscheid konden nemen van hun overleden vader, die op 10 april 2019 was overleden. De eisers hadden de afgelopen 13 jaar geen contact gehad met hun vader en de gedaagde, de levenspartner van de heer [A]. De eisers stelden dat zij, ondanks het gebrek aan contact, persoonlijk afscheid wilden nemen en dat hen dit onrechtmatig werd ontnomen door de gedaagde, die geen toestemming verleende voor dit afscheid. De voorzieningenrechter oordeelde dat het recht op familieleven, zoals gewaarborgd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in dit geval zwaarder woog dan de wensen van de gedaagde. De rechter wees de vordering toe en bepaalde dat de gedaagde de eisers de gelegenheid moest geven om afscheid te nemen, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00. De rechter compenseerde de proceskosten tussen partijen, zodat elke partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/231198 / KG ZA 19-93
Vonnis in kort geding van 12 april 2019
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. G.H. Hoekman te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
namens wie haar zoon, de heer [X] is verschenen.
Partijen zullen hierna [eiser 1] c.s. en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 april 2019;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 12 april 2019, waarbij [eiser 1] c.s. zijn
verschenen, bijgestaan door mr. Ligtenberg in plaats van mr. Hoekman.
Namens [gedaagde] is haar zoon, de heer [X] , verschenen;
- de aantekeningen van de griffier van het verhandelde ter zitting.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser 1] c.s. zijn de wettige kinderen van de heer [A] .
2.2.
De heer [A] is op 10 april 2019 in de gemeente Almelo overleden.
2.3.
[gedaagde] was de levenspartner van [A] .
2.4.
[eiser 1] c.s. hebben de afgelopen 13 jaar geen contact gehad met hun vader en met [gedaagde] .
2.5.
De heer [A] ligt opgebaard in het Uitvaartcentrum in Almelo.
Op zondag 14 april 2019 zal de condoleance plaatsvinden in verband met het overlijden van de heer [A] . De uitvaart zal plaatsvinden op maandag 15 april 2019.

3.Het geschil

3.1.
[eiser 1] c.s. vorderen dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] zal veroordelen [eiser 1] c.s. gedurende maximaal één uur, zonder aanwezigheid van familie of anderen, afscheid te laten nemen van hun vader, en wel op zaterdag 13 april 2019 van 14.00 uur tot 15.00 uur;
II. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 25.000,-- aan
[eiser 1] c.s. wanneer niet of niet volledig aan de onder I genoemde hoofdveroordeling wordt voldaan;
III. [eiser 1] c.s. te machtigen om met behulp van de sterke arm de mogelijkheid te realiseren om afscheid te nemen van hun vader op zaterdag 13 april 2019 van 14.00 uur tot 15.00 uur;
IV. een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren;
V. een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[eiser 1] c.s. leggen aan hun vordering ten grondslag dat zij, ondanks het feit dat er geruime tijd geen contact is geweest met hun vader, persoonlijk afscheid van hun vader willen nemen. [eiser 1] c.s. hebben (via hun advocaat) bij de begrafenisondernemer, die is ingeschakeld door [gedaagde] , verzocht om toestemming hiervoor. Van de begrafenisondernemer hebben zij vernomen dat [gedaagde] daartoe geen toestemming verleent. [eiser 1] c.s. bestempelen dit als onrechtmatig, omdat zij niet bekend zijn met feiten of omstandigheden die zouden kunnen rechtvaardigen dat hen de mogelijkheid wordt ontnomen om afscheid te kunnen nemen van hun vader. [eiser 1] c.s. willen, mede vanwege de verstoorde onderlinge verhoudingen, enkel en alleen persoonlijk afscheid nemen van hun vader, zonder aanwezigheid van derden, en hebben geen behoefte om bij de condoleance en/of uitvaart aanwezig te zijn. Indien zij hiervoor geen toestemming krijgen, is sprake van een onomkeerbare situatie. Omdat de uitvaart plaatsvindt op 15 april 2019, hebben [eiser 1] c.s. een spoedeisend belang bij hun vordering, aldus steeds
[eiser 1] c.s.
3.3.
[gedaagde] voert bij monde van haar zoon gemotiveerd verweer tegen het gevorderde.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Door de heer [X] is namens [gedaagde] ter zitting aangevoerd dat
de heer [A] voor zijn overlijden heeft verklaard dat hij niet wil dat familieleden met wie hij langdurig geen contact heeft gehad, waaronder [eiser 1] c.s., bij zijn uitvaart aanwezig zijn of op andere wijze afscheid van hem nemen na zijn overlijden. Die wens heeft hij naar zeggen van de heer [X] niet vastgelegd in een testament of codicil. [gedaagde] en de heer [X] willen desondanks de wens van de heer [A] respecteren. Daarom hebben zij geen toestemming verleend aan [eiser 1] c.s. om afscheid te nemen van hun vader. De condoleance is echter vrij toegankelijk, dus ook voor [eiser 1] c.s.
Door de heer [X] is verder aangevoerd, dat als de voorzieningenrechter beslist dat [eiser 1] c.s. de gelegenheid krijgen om afscheid te nemen van hun vader, [gedaagde] en de heer [X] die beslissing zullen respecteren. Wel zouden zij dan het liefst zien dat bij het afscheid nemen een derde bij aanwezig is, om te voorkomen dat [eiser 1] c.s. het lichaam van de heer [A] aanraken.
4.2.
De voorzieningenrechter ziet in dit verweer onvoldoende aanleiding om
[eiser 1] c.s. de mogelijkheid te ontnemen om afscheid van hun vader te kunnen nemen. Hoewel de voorzieningenrechter begrijpt dat [gedaagde] en de heer [X] de wens van wijlen hun partner en stiefvader willen respecteren, is die wens, die door [eiser 1] c.s. overigens is betwist, kennelijk niet zo urgent geweest dat de heer [A] ervoor heeft gekozen om die vast te leggen in een testament of codicil.
4.3.
Tegenover het belang van [gedaagde] staan de gerechtvaardigde belangen van [eiser 1] c.s. om persoonlijk afscheid te kunnen nemen van hun vader. Dit recht wordt in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) gewaarborgd in artikel 8, dat recht geeft op het uitoefenen van “family life”. Gelet op dit belang en de onomkeerbare gevolgen die het heeft wanneer [eiser 1] c.s. de mogelijkheid wordt ontnomen om afscheid te nemen van hun vader, zal het onder I gevorderde worden toegewezen. Dat de condoleance voor [eiser 1] c.s. toegankelijk is, maakt dit niet anders. Vanwege de verstoorde onderlinge verhoudingen acht de voorzieningenrechter het van doorslaggevend belang dat [eiser 1] c.s. alleen, zonder aanwezigheid van derden, afscheid van hun vader kunnen nemen. Het verzoek van de heer [X] om hierbij een derde aanwezig te laten zijn, zal om dezelfde reden niet worden ingewilligd.
4.4.
Hoewel van de zijde van [gedaagde] is aangevoerd dat de beslissing van de voorzieningenrechter gerespecteerd zal worden, zal de voorzieningenrechter in dit geval, waarin zeer grote belangen spelen, als prikkel tot nakoming een dwangsom verbinden aan de hoofdveroordeling, die zal worden gematigd tot € 5.000,00. De door [eiser 1] c.s. gevorderde machtiging om met behulp van de sterke arm de mogelijkheid te realiseren om afscheid te nemen van hun vader zal worden afgewezen.
4.5.
In de aard van de zaak ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om [eiser 1] c.s. gedurende maximaal één uur, zonder aanwezigheid van familie of anderen, afscheid te laten nemen van hun vader op zaterdag
13 april 2019 van 14.00 uur tot 15.00 uur,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser 1] c.s. een dwangsom te betalen van € 5.000,00 wanneer zij niet of niet volledig aan de in 5.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bottenberg - van Ommeren en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2019. [1]

Voetnoten

1.type: