ECLI:NL:RBOVE:2019:1456

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 april 2019
Publicatiedatum
26 april 2019
Zaaknummer
08/730228-18, 08/730368-18, 08/080690-18 en 08/730083-17 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging en misbruik van alarmnummer door een vrouw uit Rijssen

Op 26 april 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 55-jarige vrouw uit Rijssen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De vrouw werd schuldig bevonden aan belaging en het opzettelijk misbruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten. De rechtbank oordeelde dat de vrouw herhaaldelijk zonder noodzaak had gebeld met de Centrale Huisartsenpost in Almelo, de Lijn 1 Huisartsenpraktijk in Rijssen en het alarmnummer 112. Dit gedrag leidde tot ernstige hinder voor de medewerkers van deze instanties.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. C.P. Dronkers, had een gevangenisstraf geëist, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van een van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de telefoonnummers van de huisartsenpost en Lijn 1 niet als alarmnummer voor publieke diensten konden worden beschouwd, waardoor de vrouw van dat specifieke feit werd vrijgesproken.

De rechtbank achtte echter de andere feiten bewezen, waarbij de vrouw stelselmatig inbreuk had gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de medewerkers van de huisartsenpost en Lijn 1. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd, en besloot tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. De vrouw moet ook een eerder opgelegde taakstraf van 60 uren uitvoeren. De rechtbank benadrukte dat het gedrag van de vrouw hinderlijk was voor de hulpverleners en dat dit ook invloed had op andere hulpbehoevende mensen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers 08/730228-18, 08/730368-18, 08/080690-18 en 08/730083-17 (TUL) (P)
Datum vonnis: 26 april 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1963 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] ,
nu verblijvende in Zwolle PPC te Zwolle

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 april 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.P. Dronkers en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. J.A. van der Lem, advocaat te Alkmaar, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder parketnummer 08/730228-18:
feit 1:in de periode van 30 april 2018 tot en met 15 mei 2018 medewerkers van de Centrale Huisartsen Post te Almelo (hierna: CHPA) heeft gestalkt, door veelvuldig te bellen naar het noodnummer van CHPA;
feit 2:in de periode 24 november 2017 tot en met 21 maart 2018 2018 medewerkers van Lijn 1 Huisartsenpraktijk (hierna: Lijn 1) heeft gestalkt, door veelvuldig te bellen naar het noodnummer van Lijn 1;
onder parketnummer 08/730368-18:
feit 1: op 18 augustus 2018 misbruik van een alarmnummer voor publieke diensten heeft gemaakt, door veelvuldig te bellen met het telefoonnummer van CHPA en het alarmnummer 112;
en onder parketnummer 08/080690-18:
feit 1: in de periode van 1 juli 2017 tot en met 23 augustus 2017 [naam 1] heeft gestalkt, door veelvuldig te bellen naar het (spoed)nummer van de CHPA;
feit 2: de periode van 1 september 2017 tot en met 23 november 2017 [naam 2] heeft gestalkt, door veelvuldig te bellen met Lijn 1;
feit 3:in de periode van 1 juli 2017 tot en met 23 november 2017 misbruik van een alarmnummer voor publieke diensten heeft gemaakt, door veelvuldig te bellen naar het telefoonnummer van Lijn 1 en naar het (spoed)nummer van CHPA.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
onder parketnummer 08/730228-18:
1
zij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 april 2018 tot en met 15 mei 2018 te Almelo en/of te Rijssen, althans in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van medewerkers/triagisten van de Centrale Huisartsenpost te Almelo, door (zeer) veelvuldig te bellen naar het (spoed)telefoonnummer van voornoemde Centrale Huisartsenpost met het oogmerk die medewerkers/triagisten van de Centrale Huisartsenpost te Almelo, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
zij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 november 2017 tot en met 21 maart 2018 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten, althans in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van een of meer medewerksters van de Lijn 1 Huisartsenpraktijk, door (zeer) veelvuldig (in totaal ongeveer 336 keer) te bellen naar het (spoed)telefoonnummer van voornoemde Huisartsenpraktijk met het oogmerk die medewerksters van de Lijn 1 Huisartsenpraktijk, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
onder parketnummer 08/730368-18:
1
zij op of omstreeks 18 augustus 2018 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten, opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, door veelvuldig te bellen - naar het (spoed)nummer van de Centrale Huisartsen Post te Almelo (op nummer [nummer 1] ) en/of - naar het (alarm)nummer 112;
onder parketnummer 08/080690-18:
1
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2017 t/m 23 augustus 2017 te Almelo, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam 1] en/of een of meer (andere) medewerkers van de Centrale Huisartsen Post (gelegen aan de [adres 2] te Almelo), door die [naam 1] en/of die (andere) medewerker(s) van de Centrale Huisartsen Post veelvuldig te bellen, met het oogmerk die [naam 1] en/of die (andere) medewerker(s) van de Centrale Huisartsen Post, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september 2017 t/m 23 november 2017 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam 2] en/of een of meer (andere) medewerkers van de Lijn 1 Huisartsenpraktijk (gelegen aan de [adres 3] te Rijssen), door die [naam 2] en/of die (andere) medewerker(s) van de Lijn 1 Huisartsenpraktijk veelvuldig te bellen, met het oogmerk die [naam 2] en/of die (andere) medewerker(s) van de Lijn 1 Huisartsenpraktijk, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
3
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2017 t/m 23 november 2017 te Almelo en/of Rijssen opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, door veelvuldig te be-llen - naar het (spoed)nummer van de Centrale Huisartsen Post te Almelo op nummer [nummer 1] en/of - naar het nummer van de Lijn 1 Huisartsenpraktijk op nummer [nummer 2] .

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Hij vordert om aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest met de oplegging van de maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, overeenkomstig haar op schrift gestelde pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer tenlastegelegde 08/080690-18. Onder referte ten aanzien van de andere feiten heeft zij verzocht om de maatregel van terbeschikkingstelling van overheidswege niet aan verdachte op te leggen, nu in het verleden is gebleken dat dit kader averechts heeft gewerkt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank volgt het betoog van de raadsvrouw voor wat betreft haar standpunt dat de in de tenlastelegging opgenomen telefoonnummers van CHPA en Lijn 1 niet als alarmnummer voor publieke diensten in de zin van artikel 142, lid 2 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) gezien kunnen worden. De rechtbank acht op die grond dan ook niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/080690-18 als feit 3 is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken. Voor wat betreft het tenlastegelegde onder parketnummer 08/730368-18 acht de rechtbank het feit om hiervoor genoemde reden niet bewezen voor zover dit betrekking heeft op het telefoonnummer van de CHPA, zodat zij verdachte vrij zal spreken van dat element van de tenlastelegging.
Parketnummer 08/730228-18:
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens haar geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
Ten aanzien van feit 1:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter zitting;
  • het proces-verbaal van aangifte namens CHPA, pagina 26-27.
Ten aanzien van feit 2:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter zitting;
  • het proces-verbaal van aangifte namens Lijn 1 Huisartsenpraktijk.
Parketnummer 08/730368-18:
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens haar geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [2] .
  • de bekennende verklaring van verdachte ter zitting;
  • het proces-verbaal van bevindingen, pagina 6.
Parketnummer 08/080690-18:
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van feit 1, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens haar geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [3] .
  • De bekennende verklaring van verdachte ter zitting;
  • het proces-verbaal van aangifte namens CHPA, pagina 3 en 4.
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 2 het volgende. Verdachte heeft in de periode van 1 september tot en met 23 november 2017, 125 keer met Lijn 1 gebeld. [4] Mevrouw [naam 2] , die namens Lijn 1 de aangifte en klacht heeft gedaan, beschrijft hoe verdachte aan de telefoon regelmatig boos, verwijtend, bedreigend en beledigend is. Verdachte bekent dat zij veelvuldig Lijn 1 heeft gebeld, dat ze vond dat ze daar niet goed geholpen werd en dat ze inziet dat ze minder vaak had moeten bellen. [5]
De verdediging heeft de wederrechtelijkheid van de handelingen betwist.
Voor het aannemen van wederrechtelijkheid in de zin van artikel 285b Sr dienen de gedragingen van de belager tezamen en in onderlinge samenhang te worden beoordeeld. Beslissend is of de belaagde de aard, intensiteit, duur en frequentie van de bewezen verklaarde handelingen objectief beschouwd als een aanmerkelijke inbreuk op zijn of haar persoonlijke levenssfeer kon ervaren, welke inbreuk niet kon worden gerechtvaardigd door een rechtens erkend belang van klager.
Nu vast is komen te staan dat verdachte in de tenlastegelegde periode veelvuldig naar Lijn 1 heeft gebeld om, zacht gezegd, haar ongenoegen over de hulpverlening te uiten leidt er naar het oordeel van de rechtbank tot de wederrechtelijkheid van de handelingen van verdachte. De rechtbank acht daarmee het feit bewezen.
4.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
onder parketnummer 08/730228-18:
1
zij op tijdstippen in de periode van 30 april 2018 tot en met 15 mei 2018 te Almelo en/of te Rijssen, telkens wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van medewerkers/triagisten van de Centrale Huisartsenpost te Almelo, door veelvuldig te bellen naar het telefoonnummer van voornoemde Centrale Huisartsenpost met het oogmerk die medewerkers/triagisten van de Centrale Huisartsenpost te Almelo, te dwingen iets te doen en te dulden;
2
zij op tijdstippen in de periode van 24 november 2017 tot en met 21 maart 2018 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten, telkens wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van medewerksters van de Lijn 1 Huisartsenpraktijk, door veelvuldig (in totaal ongeveer 336 keer) te bellen naar het telefoonnummer van voornoemde Huisartsenpraktijk met het oogmerk die medewerksters van de Lijn 1 Huisartsenpraktijk, te dwingen iets te doen en te dulden;
onder parketnummer 08/730368-18:
1
zij op 18 augustus 2018 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten, opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, door veelvuldig te bellen naar het alarmnummer 112;
onder parketnummer 08/080690-18:
1
zij op tijdstippen in de periode van 01 juli 2017 t/m 23 augustus 2017 te Almelo, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke le-venssfeer, te weten die van medewerkers van de Centrale Huisartsen Post (gelegen aan de [adres 2] te Almelo), door die medewerkers van de Centrale Huisartsen Post veelvuldig te bellen, met het oogmerk die medewerkers van de Centrale Huisartsen Post, te dwingen iets te doen en te dulden;
2
zij op tijdstippen in de periode van 01 september 2017 t/m 23 november 2017 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam 2] en een of meer andere medewerkers van de Lijn 1 Huisartsenpraktijk (gelegen aan de [adres 3] te Rijssen), door die [naam 2] en die andere medewerkers van de Lijn 1 Huisartsenpraktijk veelvuldig te bellen, met het oogmerk die [naam 2] en die andere medewerkers van de Lijn 1 Huisartsenpraktijk, te dwingen iets te doen en te dulden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 285b lid 1 en 142 lid 2 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
onder parketnummer 08/730228-18, feit 1 en 2 en onder parketnummer 08/080690-18, feit 1 en 2, telkens:
het misdrijf:
belaging;
onder parketnummer 08/730368-18:
feit 1, het misdrijf:
opzettelijk zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
De rechtbank heeft kennis genomen van de conclusies en de adviezen van de deskundigen. Op basis van de genoemde rapportages is de rechtbank van oordeel dat er bij verdachte ten tijde van het ten laste gelegde sprake was van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Voor de oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling is vereist dat het gaat om een feit zoals genoemd in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 1 Sr. Artikel 285b Sr wordt hierin expliciet genoemd. Daarnaast is op grond van artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2 Sr vereist dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van die maatregel eist. De rechtbank is van oordeel dat aan die eis niet is voldaan. Verdachte heeft herhaaldelijk zonder daadwerkelijke noodzaak gebeld met CHPA, Lijn 1 en 112. Dat dit gedrag uitermate hinderlijk is voor de werknemers van de betreffende instanties is de rechtbank duidelijk. Dat de ergernissen die dit gedrag van de verdachte met zich brengt mogelijk ook invloed heeft gehad op de bejegening van andere bellers, is naar het oordeel van de rechtbank voorstelbaar. Bovendien heeft verdachte er door haar gedrag voor gezorgd dat andere, wel degelijk hulp behoevende mensen langer moesten wachten. Naar het oordeel van de rechtbank is dit een uitermate vervelende en onwenselijke situatie, maar is dit niet een situatie zoals bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2 Sr. Nu niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling zal de rechtbank deze maatregel niet opleggen, ook niet in de voorwaardelijke vorm.
Alles afwegende ziet de rechtbank aanleiding aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van hierna te noemen duur. Aan het voorwaardelijke deel zal de rechtbank slechts de algemene voorwaarden verbinden dat verdachte geen nieuwe strafbare feiten mag plegen. Uit de deskundigenverklaring van mevrouw [naam 3] ter zitting en uit hetgeen eerder door de Reclassering is gerapporteerd, is voldoende duidelijk geworden dat het opleggen van reclasseringstoezicht naar het oordeel van de Reclassering geen haalbare kaart is. Hoewel het de rechtbank duidelijk is dat verdachte hulp en steun nodig heeft, is zij van oordeel dat zij niet van de Reclassering kan en mag verwachten dat zij zich zal gaan inzetten voor een toezicht dat in haar ogen geen nuttig effect zal hebben. Verdachte heeft ter zitting meerdere malen verzocht om een kans om zelf haar plan van aanpak op te stellen en te volgen. Het is nu aan haar om deze kans met beide handen aan te grijpen.

8.De vordering tenuitvoerlegging

De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbaar feiten heeft schuldig gemaakt.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 57 en 63 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/080690-18, feit 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het overige onder de parketnummers 08/730228-18, 08/730368-18, 08/080690-18 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
onder parketnummer 08/730228-18, feit 1 en 2 en onder parketnummer 08/080690-18
feit 1 en 2, telkenshet misdrijf:
belaging;
onder parketnummer 08/730368-18:
feit 1, het misdrijf:
opzettelijk zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de meervoudige kamer de rechtbank Overijssel van 10 augustus 2017 met parketnummer 08/730083-17 voorwaardelijk opgelegde
taakstrafvoor de duur van
60 uren.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. M.M. Verhoeven en mr. K.J. Haarhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.A.J.H. Muurmans, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2019.
Buiten staat
mr. S.K. Huisman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen,
mr. M.M. Verhoeven is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer met betrekking tot parketnummer 08/730228-18 wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer 3] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer met betrekking tot parketnummer 08/730368-18 wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer 4] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.Wanneer met betrekking tot 08/080690-18 wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer 5] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
4.Het proces-verbaal van aangifte namens Lijn 1, pagina 8.
5.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 37.