ECLI:NL:RBOVE:2019:1457

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 april 2019
Publicatiedatum
26 april 2019
Zaaknummer
08/770292-18, 08/191340-18 en 08/195257-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot doodslag en diefstal met braak

Op 26 april 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 47-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden voor poging tot doodslag, poging tot diefstal door middel van braak en diefstal. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 15 oktober 2018 in Enschede, waar de verdachte tijdens een ruzie zijn slachtoffer met een mes heeft gestoken. De verdachte was in de veronderstelling dat hij drugs van het slachtoffer had gekocht, maar toen hij geen drugs ontving en zijn geld niet terugkreeg, ontstond er een conflict. Naast de poging tot doodslag, heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal van een scooter en een winkeldiefstal van een fles parfum. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de bewezenverklaring van de feiten gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en andere bewijsmiddelen, waaronder aangiften van de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft eerder gewelds- en vermogensdelicten gepleegd, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 251,50 toegewezen aan de benadeelde partij, die schade heeft geleden door de diefstal van de scooter.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/770292-18, 08/191340-18 en 08/195257-18 (P)
Datum vonnis: 26 april 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1971 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] ,
nu verblijvende in HvB Ooyerhoekseweg te Zutphen

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van .. 2018, .. januari 2019 en 12 april 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C. Waterman en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. L.J. Speijdel, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder parketnummer 08/770292-18:
[slachtoffer] op 15 oktober 2018 met een mes in diens borststreek en arm heeft gestoken;
onder parketnummer 08/191340-18:
op 26 september 2018 een bromfiets met kenteken [kenteken] heeft gestolen of heeft geprobeerd te stelen;
en onder parketnummer 08/195257-18:
op 3 oktober 2018 een flesje parfum uit de [bedrijf] heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat
onder parketnummer 08/770292-18:
primair:
hij op of omstreeks 15 oktober 2018 te Enschede, in ieder geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] met een mes in de borststreek (links) en/of (meermalen) in de (linker)arm, in ieder geval (meermalen) in het lichaam, heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 15 oktober 2018 te Enschede, in ieder geval in Nederland, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een ontsierend litteken in de borststreek en/of zenuwletsel in de (linker)arm, heeft toegebracht door die [slachtoffer] met een mes in de borststreek (links) en/of (meermalen) in de (linker)arm, in ieder geval (meermalen) in het lichaam, te steken en/of te snijden;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 15 oktober 2018 te Enschede, in ieder geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer] met een mes in de borststreek (links) en/of (meermalen) in de (linker)arm, in ieder geval (meermalen) in het lichaam, heeft gestoken en/of gesneden terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
onder parketnummer 08/191340-18:
primair:
hij op of omstreeks 26 september 2018 te Enschede, een bromfiets (met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen bromfiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair:
hij op of omstreeks 26 september 2018 te Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een bromfiets (met het kentekn [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, immers heeft hij, verdachte, het contactslot van de bromfiets verbroken en/of plaatsgenomen op de bromfiets en/of de motor van de bromfiets aangezet en/of op de bromfiets gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en onder parketnummer 08/195257-18:
hij op of omstreeks 3 oktober 2018 te Enschede een fles parfum, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [bedrijf] (gevestigd aan [adres 2] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 08/770292-18:
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
  • de bekennende verklaring van verdachte ter zitting;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 107-109;
  • de geneeskundige verklaring van de GGD Twente, opgesteld door [naam 2] , forensisch arts p. 117-119.
Parketnummer 08/191340-18:
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [2] .
  • de bekennende verklaring van verdachte ter zitting;
  • het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , pagina 3-4.
Parketnummer 08/770292-18:
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [3] .
  • de bekennende verklaring van verdachte ter zitting;
  • het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] namens [bedrijf] , pagina 3.
4.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
onder parketnummer 08/770292-18:
hij op 15 oktober 2018 te Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] met een mes in de borststreek links en in de linkerarm heeft gestoken en gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
onder parketnummer 08/191340-18:
subsidiair
hij op 26 september 2018 te Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een bromfiets (met het kenteken [kenteken] ), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van braak, het contactslot van de bromfiets [heeft] verbroken en [heeft] plaatsgenomen op de bromfiets en de motor van de bromfiets [heeft] aangezet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en onder parketnummer 08/195257-18:
hij op 3 oktober 2018 te Enschede een fles parfum die toebehoorde aan [bedrijf] gevestigd aan [adres 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 287, 310 en 311 en van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
onder parketnummer 08/770292-18:
het misdrijf:
poging doodslag;
onder parketnummer 08/191340-18, subsidiair:
het misdrijf:
poging tot diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
onder parketnummer 08/195257-18:
het misdrijf:
diefstal.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden geëist.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft een aanzienlijk lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf bepleit door te wijzen op de omstandigheden waaronder met name de poging doodslag is begaan en de rol van het slachtoffer daarin.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich op 15 oktober 2018 op het Willem Wilminkplein te Enschede, schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Verdachte was in de veronderstelling dat hij drugs van het slachtoffer had gekocht. Toen hij geen drugs kreeg en zijn geld niet terug kreeg, ontstond er ruzie waarbij verdachte het slachtoffer uiteindelijk met een mes heeft gestoken. Door zo te handelen, heeft verdachte de lichamelijke integriteit van het slachtoffer op ernstige wijze aangetast. Dat het slachtoffer een bekende is in de drugsscene, maakt het feit niet minder ernstig. Het is algemeen bekend dat dergelijke feiten niet alleen gevoelens van angst en onveiligheid bij het rechtstreekse slachtoffer veroorzaken, maar ook bij degenen die er ongewild getuige van zijn, zeker wanneer ze in de openbare ruimte plaatsvinden, zoals hier het geval was. Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan een poging diefstal met braak van een scooter op klaarlichte dag en aan een winkeldiefstal.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf naast de ernst van de feiten ook acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor zowel gewelds- als vermogensdelicten is veroordeeld.
Gelet op vorenstaande en op de straffen die in vergelijkbare gevallen plegen te worden opgelegd, acht de rechtbank alles afwegende een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden op z’n plaats.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[naam 1]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 251,50 (tweehonderdeenenvijftig euro en vijftig eurocenten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- contactslot € 65,00;
- voorkap € 67,00;
- stuurpen € 44,50;
- arbeidsloon 2 uren € 75,00.
8.2
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder parketnummer 08/191340-18 subsidiair tenlastegelegde feit. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van
€ 251,50 daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.3
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 36f en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/191340-18 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het overige tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het onder parketnummer 08/770292-18 bewezenverklaarde feit het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
poging doodslag;
- verklaart dat het onder parketnummer onder parketnummer 08/191340-18 subsidiair bewezenverklaarde feit het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
poging tot diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
- verklaart dat het onder parketnummer onder parketnummer 08/195257-18 bewezenverklaarde feit het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
diefstal;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[naam 1], (parketnummer 08/191340-18 subsidiair): van een bedrag van € 251,50 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 september 2018);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit onder parketnummer 08/191340-18 subsidiair, tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 251,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 september 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 5 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. M.M. Verhoeven en mr. K.J. Haarhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.A.J.H. Muurmans, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2019.
Buiten staat
Mr. M.M. Verhoeven is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer met betrekking tot parketnummer 08/770292-18 wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met dossiernummer [nummer 1] , onderzoek NEVA. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer met betrekking tot parketnummer 08/191340-18 wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer 2] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.Wanneer met betrekking tot parketnummer 08/195257-18 wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer 3] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.