2.4.Ter uitvoering van de bewijsopdracht heeft [eiser c.s.] drie getuigen doen horen op 19 juni 2018.
[A]heeft onder meer verklaard:
“
In december 2016 is afgesproken dat ik zou onderhandelen (…) met de heer [C] namens De Zon B.V..
Dat gebeurde met instemming van de heer [D] , die was toen ook bij dat gesprek aanwezig. Het woord vertegenwoordigingsbevoegdheid is toen niet gevallen.
Ik heb nooit gekeken in het handelsregister of de heer [C] bevoegd was om De Zon B.V. te vertegenwoordigen. Omdat hij makelaar was en bij MKB Vastgoed zat ging ik er van uit dat hij bevoegd was, ook gelet op de instemming van de heer [D] .
Op 20 januari 2017 hadden wij een bijeenkomst bij Van der Valk in Zwolle. (…) We hebben op 20 januari 2017 niet gesproken over de vertegenwoordigingsbevoegdheid bij De Zon B.V.
(…)
Op 9 februari 2017 heb ik een mail gestuurd aan [C] . (…) Ik denk dat ik [C] op die dag zelf heb gebeld. We hebben over de inhoud van de mail gesproken. Hij zei toen: “Zoals het nu is verwoord hebben we een overeenkomst”. Ik heb vervolgens gevraagd of we dan een deal hadden. De heer [C] bevestigde toen dat we een deal hadden. (…) Vervolgens heb ik op 10 februari 2017 naar iedereen de mails gestuurd, ook aan de heer van [E] en de heer [D] . Tijdens mijn gesprek met de heer [C] stond de telefoon niet op de speaker. (…) Ik denk dat ik de heer [B] op 9 of 10 februari nog wel heb gebeld. (…) Na 10 februari 2017 is er geen contact meer geweest met de heer [C] over de inhoud van de overeenkomst.
(…)
Ik heb op 9 februari 2017 de mail eerst naar de heer [C] gestuurd omdat ik met hem onderhandelde. Tijdens dat gesprek met de heer [C] zei hij dat als ik dit verstuurde naar iedereen er een deal was. (…)
Na het telefoongesprek op 9 februari 2017 met de heer [C] heb ik tegen mijn vrouw gezegd dat er een deal was en dat de 15 appartementen door gingen. Mijn vrouw feliciteerde mij toen. (…).”
“
(…)
In 2016 heb ik samen met de heer [A] in [woonplaats 3] een gesprek gehad met betrekking tot deze aankoop met onder meer de heren [D] en [C] . (…) De heer [D] zei bij die gelegenheid dat wij voor verdere vragen en dergelijke bij de heer [C] moesten zijn.
(…) Ik weet niet meer of ik op 9 of 10 februari 2017 door de heer [A] gebeld ben. Ik weet wel dat ik in die tijd op Curaçao zat en dat ik op Curaçao door de heer [A] gebeld ben over deze aankoop. De heer [A] vertelde dat de deal telefonisch was afgemaakt. Daarna volgde er een mail met de bevestiging daarvan, daar heb ik een kopie van gehad. (…)
Voor mij was duidelijk dat er een deal met De Zon B.V. was, ik weet niet meer precies hoe mij dat door de heer [A] is meegedeeld.
De indruk tijdens het gesprek met De Zon B.V. in 2016 was duidelijk dat wij zaken moesten doen met de heer [C] . (…)”
Mevrouw
[F]heeft verklaard:
“
Op 9 februari 2017 was ik thuis. Mijn man zat in de bruine fauteuil bij het raam in de woonkamer. Ik wist dat het telefoongesprek dat hij voerde spannend kon zijn. Op een gegeven moment hoorde ik hem zeggen “dus we hebben een deal?”. Vervolgens zei hij bevestigend: “oké, dus we hebben een deal” en dat hij een mail ging opstellen en iedereen op de hoogte zou brengen. Ik liep op dat moment langs de fauteuil waarin mijn man zat. Na het gesprek zei hij dat het door ging en heb ik hem gefeliciteerd.
De deal ging over appartementen, de andere partij was De Zon B.V.. Mijn man voerde dat gesprek met de heer [C] . (…)”
De Zon B.V. heeft in contra-enquête ook drie getuigen laten horen, op 13 september 2018.
[C]heeft verklaard:
“
In december 2016 heb ik een gesprek gehad met de heren [A] en [B] (…). Daarbij waren ook de heren [D] en [J] aanwezig. (…) Ik heb direct gezegd dat er aan de kant van De Zon B.V. drie partijen aan de onderhandelingstafel zaten, de heren [D] en [J] en ik, en dat er drie mensen waren die erover gingen of er een deal was of niet. Ik denk niet dat dit ooit op schrift is gezet. Statutair was er bij De Zon B.V. niets afgesproken over de vertegenwoordigingsbevoegdheid. We zouden beslissen met zijn drieën. We hadden alle drie evenveel rechten. (…) De communicatie met [eiser c.s.] verliep via mij.
Op 20 januari 2017 heeft er een gesprek plaatsgevonden bij Van der Valk. (…) Hier is herhaald dat er pas een deal was als we alle drie binnen De Zon B.V. akkoord waren. (…) U houdt mij voor de mail van de heer [A] van 9 februari 2017. Ik denk dat ik daar wel telefonisch of per mail op heb gereageerd. Ik heb uitdrukkelijk niet tegen de heer [A] gezegd dat, zoals het nu was verwoord, wij een deal hadden. Hij heeft wel tien keer gevraagd of we een deal hadden. Ik heb gezegd dat we pas een deal hadden als er een koopovereenkomst met alle randvoorwaarden (details) bij de notaris zou liggen en wij het met zijn drieën eens waren. Ik zou nooit telefonisch naar aanleiding van een mail een grote overeenkomst als deze sluiten. (…) Na 10 februari 2017 hebben we de zaak op zijn beloop gelaten.
Naar aanleiding van de mail van de heer [A] van 10 februari 2017, is telefonisch contact geweest met hem, waarin is gezegd dat we geen deal hadden. (…)”
“
(…)
In december 2016 heeft er een gesprek plaatsgevonden met de heren [A] en [B] . (…) Bij De Zon B.V. zou ik de logistiek doen, de heer [C] het woord voeren en de heer [J] zorgen voor de begeleiding van de bouw. Dat was bij de heer [A] bekend. De heer [C] was het aanspreekpunt, maar wij moesten beslissen met zijn drieën
. (…)
Het volgende gesprek met [eiser c.s.] (…) zou (…) ook 20 januari 2017 geweest kunnen zijn. Bij mijn weten is over de vertegenwoordigingsbevoegdheid bij De Zon B.V. niet gesproken, dat moet voor de heer [A] duidelijk zijn geweest. (…)
Ik weet niet of ik de mail van de heer [A] van 9 februari 2017 heb ontvangen. De heer [C] heeft mij wel verteld dat hij telefonisch met de heer [A] gesproken had, dat de heer [A] door wilde gaan en er uit wilde komen en dat er een ander gesprek gepland zou zijn. [C] heeft mij niet verteld dat de heer [A] gezegd zou hebben dat er een deal zou zijn. (…)”
De heer
[E]heeft verklaard:
“
(…) In 2018 ben ik aandeelhouder geworden van De Zon B.V.
In januari 2017 ben ik bij Van der Valk in Zwolle geweest als adviseur van De Zon B.V. (…) Halverwege het gesprek ben ik vertrokken (…) Tijdens dat gesprek is niet gesproken over de vertegenwoordigingsbevoegdheid bij De Zon B.V. (…)
Ik zal het e-mailbericht van de heer [A] van 9 februari 2017 wel ontvangen hebben, maar die is aan mij voorbij geschoten. Ik heb toen niet gehoord dat er een deal zou zijn. (…)”