ECLI:NL:RBOVE:2019:1959
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens niet voldoen aan mestverwerkingsplicht en verwijtbaarheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 juni 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een melkveebedrijf en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De eiseres, een melkveehouderij, kreeg een bestuurlijke boete opgelegd van € 6.484,50 omdat zij in 2015 niet voldeed aan de mestverwerkingsplicht zoals vastgelegd in artikel 33a van de Meststoffenwet. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van verminderde of geheel ontbreken van verwijtbaarheid, ondanks de argumenten van eiseres dat de groei van haar veestapel sneller was gegaan dan verwacht en dat de Regionale Mestafzetovereenkomst (RMO) niet voldoende was om het overschot aan mest af te voeren. De rechtbank stelde vast dat de eiseres niet het totale bedrijfsoverschot had afgevoerd, wat in strijd was met de wetgeving. De rechtbank oordeelde dat de minister bevoegd was om de boete op te leggen en dat de omstandigheden van de zaak geen aanleiding gaven voor matiging van de boete. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.