Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 mei 2019 met de producties 1 t/m 8,
- de ingezonden producties 1 t/m 10 van [gedaagde] ,
- de mondelinge behandeling van 29 mei 2019,
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kort gedingrechter op 12 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een oud-cliënt, eiseres, en haar voormalig bewindvoerder, gedaagde. Eiseres vorderde in kort geding dat gedaagde documenten zou afgeven die hij in zijn bezit zou hebben, waaronder financiële overzichten en bankafschriften. Eiseres stelde dat gedaagde onrechtmatig handelde door deze documenten niet te verstrekken, terwijl hij als bewindvoerder verplicht was om haar financiële belangen te behartigen. Gedaagde betwistte echter dat hij de gevraagde documenten nog in zijn bezit had en stelde dat hij alle benodigde informatie al had overgedragen aan de nieuwe bewindvoerder, [bedrijf 2]. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiseres onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat gedaagde de documenten nog had en dat zij bovendien al in het bezit was van de relevante informatie. De vorderingen van eiseres werden dan ook afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.