ECLI:NL:RBOVE:2019:2232

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 mei 2019
Publicatiedatum
3 juli 2019
Zaaknummer
199248 / HA ZA 17-120
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Bottenberg - van Ommeren
  • A. Vermeulen
  • H. Haarhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstrekking van informatie door gedaagden aan deskundige in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Overijssel op 22 mei 2019 een vonnis gewezen in de zaak tussen Porc Special Products B.V. en meerdere gedaagden, waaronder Handelsonderneming [A] B.V. en [B] Participatie B.V. De rechtbank heeft gedaagden gelast om binnen twee weken de gevraagde informatie inzake kostprijsberekening aan de deskundige te verstrekken en een aanvullend voorschot te storten. Indien gedaagden hier niet aan voldoen, zal de deskundige een inschatting maken van de kostprijs met de gegevens die hij wel heeft.

De procedure is gestart met een tussenvonnis van 4 april 2018, waarin een deskundige is benoemd. De deskundige heeft informatie opgevraagd van partijen, maar gedaagden hebben niet tijdig of volledig aan deze verzoeken voldaan. Dit heeft geleid tot vertraging in het onderzoek en extra kosten. Porc SP heeft gesteld dat de vertraging niet aan haar te wijten is en heeft de rechtbank gevraagd om gedaagden te verplichten de gevraagde informatie te verstrekken.

De rechtbank heeft overwogen dat gedaagden de gevraagde gegevens binnen twee weken moeten overleggen. Als zij dit niet doen, zal de deskundige met de beschikbare gegevens een inschatting maken van de kostprijs, waarbij het risico van het ontbreken van gegevens bij gedaagden ligt. De rechtbank heeft ook het aanvullend voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld op € 12.656,60, dat door gedaagden moet worden betaald. De zaak is verwezen naar de rol voor het overleggen van het deskundigenrapport op 25 juli 2019.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: 199248 / HA ZA 17-120
Vonnis van 22 mei 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PORC SPECIAL PRODUCTS B.V.,
gevestigd te Mill,
eiseres,
hierna te noemen: Porc SP,
advocaat mr. H.M.M. van den Elzen te ’s-Hertogenbosch,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HANDELSONDERNEMING [A] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B] PARTICIPATIE B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C] BEHEER B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
4.
[D],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. J.P.C. van Ruiven te Enschede.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 4 april 2018 waarin een deskundige is benoemd,
  • de akte uitlaten van de zijde van Porc SP d.d. 1 mei 2019,
  • de akte van de zijde van [gedaagde] c.s. d.d. 1 mei 2019.

2.Het geschil

2.1.
Voor de beschrijving van het geschil verwijst de rechtbank naar het tussenvonnis van 29 november 2017 en voor een samenvatting naar het tussenvonnis van 4 april 2018.
2.2.
Nadat de rechtbank in haar vonnis van 4 april 2018 een deskundige had benoemd (de heer Van den Oord), is deze deskundige aan het werk gegaan. Hij heeft van partijen informatie opgevraagd.
In september 2018 heeft enige correspondentie plaatsgevonden tussen de deskundige en partijen en heeft de deskundige de rechtbank een vraag gesteld over in hoeverre [gedaagde] c.s. concurrentiegevoelige informatie aan hem diende over te leggen, nu zij dat weigerde. De conclusie is door de deskundige met partijen gecommuniceerd.
In december 2018 heeft de deskundige de rechtbank gevraagd om de termijn waarop hij zijn rapport zou inleveren, te verlengen (nadat ook in juni en september 2018 de termijn was verlengd). Door vertraagde aanlevering van de benodigde stukken door partij(en) kon het rapport nog niet afgerond worden, aldus de deskundige.
Op 16 april 2019 heeft de deskundige aan partijen laten weten dat [gedaagde] c.s. de gevraagde stukken niet of niet volledig en ook niet tijdig aanlevert. Het onderzoek kan daardoor nog steeds niet afgerond worden. Bovendien levert deze vertraging ook extra kosten aan zijn kant op, zodat het voorschot niet meer toereikend is en aangevuld moet worden. De deskundige heeft de rechtbank gevraagd te interveniëren.
De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte uitlaten door beide partijen over deze kwesties.

3.Standpunten van partijen

Porc SP

3.1.
Porc SP stelt dat [gedaagde] c.s., conform het tussenvonnis, de gevraagde informatie gewoon over moet leggen. Porc SP zelf heeft dat altijd gedaan, de vertraging is niet aan haar te wijten.
Porc SP vraagt nog aandacht voor het feit dat niet alle door [gedaagde] c.s. aan de deskundige overgelegde stukken ook aan haar worden overgelegd. Volgens Porc SP is dat in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor.
3.2.
Nu [gedaagde] c.s. niet voldoet aan de oproep van de deskundige om de gevraagde stukken aan de deskundige te geven, kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht. Primair stelt Porc SP dat die gevolgtrekking moet zijn dat de rechtbank het verweer van [gedaagde] c.s. met betrekking tot de berekening van de kostprijs als onjuist en onbewezen afwijst. Subsidiair zou de rechtbank [gedaagde] c.s. nog een zeer korte termijn kunnen gunnen waarbinnen de stukken alsnog moeten worden overgelegd.
3.3.
Ten aanzien van het aanvullen van het voorschot stelt Porc SP dat er alleen sprake van aanvulling kan zijn als [gedaagde] c.s. de gevraagde informatie binnen twee weken aanlevert. Als zij dat niet doet, is er geen reden het voorschot aan te vullen. Het voorschot moet worden voldaan door [gedaagde] c.s. omdat de vertraging aan haar te wijten is. Subsidiair moet dit door beide partijen worden gedragen.
[gedaagde] c.s.
3.4.
[gedaagde] c.s. stelt dat de deskundige informatie opvraagt die niets met deze kwestie van doen heeft en niet relevant is voor de bepaling van de kostprijs. [gedaagde] c.s. heeft zeer uitvoerig en tijdig alle benodigde gegevens overgelegd. Met de aangeleverde gegevens kan de kostprijs worden berekend. De deskundige vraagt om mengopdrachten, maar die zijn niet allemaal meer beschikbaar. Voorstel is dat de deskundige een middag bij [gedaagde] c.s. komt om de openstaande vragen door te nemen en te bezien wat er aan verdere informatie voorhanden is.
3.5.
[gedaagde] c.s. stelt voor de deskundige te gelasten zijn verdere onderzoek te beperken tot onderzoek van de administratie van [gedaagde] c.s. ter plekke, te beperken tot de productiekosten van handelsonderneming [gedaagde] c.s. ten behoeve van FSP en te beperken tot de periode waarop de samenwerking tussen handelsonderneming [gedaagde] c.s. en FSP heeft plaatsgevonden. Daarmee zou het aanvullend voorschot kunnen worden beperkt tot € 5.000,00.

4.De verdere beoordeling

4.1.
In het tussenvonnis van 4 april 2018 heeft de rechtbank uitdrukkelijk overwogen dat partijen datgene wat de deskundige opvraagt, zonder vertraging dienen over te leggen (r.o. 5.2). Gewezen is op de medewerkingsplicht (r.o. 5.13). Ook in het dictum van dit vonnis is opgenomen dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken als hij daar om vraagt (r.o. 6.9). Overigens volgt dit ook uit artikel 198, lid 3 Rv.
4.2.
Naar aanleiding van de discussie over mogelijk concurrentiegevoelige gegevens heeft de rechtbank de deskundige laten weten dat het aan zijn inschatting en beoordeling wordt overgelaten om te bezien of bepaalde gegevens nodig zijn om de vragen van de rechtbank te beantwoorden. Datgene dat daarvoor nodig is, moet ook aan Porc SP worden overgelegd (door de deskundige met partijen gecommuniceerd bij mails van 25 september 2018). Naar het oordeel van de rechtbank wordt daarmee niet het beginsel van hoor en wederhoor geschonden nu het juist de deskundige is die daadwerkelijk een inschatting kan maken van de wel en niet benodigde gegevens.
4.3.
Dat laatste maakt tevens dat [gedaagde] c.s. alle gegevens die de deskundige van haar vraagt, aan hem dient over te leggen. De rechtbank heeft juist een deskundige benoemd omdat zij zelf niet kan berekenen wat de juiste kostprijs is en ook niet welke gegevens nodig zijn om die kostprijs te berekenen.
Als gegevens er simpelweg niet zijn, kan [gedaagde] c.s. ze ook niet overleggen. Volgens de deskundige vraagt hij echter slechts om gegevens die direct of via de accountant voorhanden dienen te zijn (mail van de deskundige van 16 april 2019).
4.4.
De rechtbank zal bepalen dat [gedaagde] c.s. de gegevens die de deskundige vraagt binnen twee weken na heden dient over te leggen. Als [gedaagde] c.s. dat niet doet, zal de deskundige met de gegevens die hij wel heeft zo goed mogelijk een inschatting moeten maken van de kostprijs en moeten toelichten welke gevolgen het ontbreken van stukken heeft voor de vaststelling van de vastgestelde kostprijs. Het risico van het niet goed kunnen inschatten ligt dan bij [gedaagde] c.s.. Als de deskundige geen enkele inschatting kan maken, mag hij dat terug rapporteren aan de rechtbank en zal de rechtbank uiteindelijk de gevolgtrekkingen daaruit maken die haar geraden voorkomen. Aan [gedaagde] c.s. zal niet de gelegenheid worden gegeven de gevraagde gegevens later (bijvoorbeeld bij conclusie na deskundigenbericht) alsnog over te leggen.
Of de deskundige de benodigde gegevens bij [gedaagde] c.s. wil ophalen, laat de rechtbank aan hem over, maar zij wijst er op dat de wederpartij daarbij in beginsel aanwezig zal moeten zijn (zie richtlijn 19 van de Leidraad deskundigen in civiele zaken; de link is in het tussenvonnis van 4 april 2018 opgenomen).
4.5.
Wat betreft het aanvullend voorschot sluit de rechtbank aan bij de inschatting van de deskundige, zowel voor wat betreft de hoogte van de aanvulling, als voor wat betreft de reden dat aanvulling nodig is. Kennelijk is de vertraging, die de reden is dat een aanvullend voorschot nodig is, te wijten aan [gedaagde] c.s.. De rechtbank zal dan ook bepalen dat [gedaagde] c.s. het aanvullend voorschot dient te voldoen. Bij eindvonnis zal een definitieve beslissing over de proceskosten (waaronder de deskundigenkosten) worden gegeven.
4.6.
Elke verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
gelast [gedaagde] c.s. om, binnen twee weken na de datum van dit vonnis, de door de deskundige gevraagde gegevens aan hem over te leggen, waaronder in elk geval de gegevens die zijn opgevraagd bij e-mail van 21 maart 2019,
5.2.
verwijst de zaak naar de rol van 25 juli 2019 voor het overleggen van het deskundigenrapport,
5.3.
stelt de hoogte van het aanvullend voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 12.656,60 (inclusief BTW) en bepaalt dat [gedaagde] c.s. dit bedrag binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak dient over te maken,
5.4.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het aanvullend voorschot,
5.5.
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Bottenberg - van Ommeren, Vermeulen en Haarhuis, en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2019. [1]

Voetnoten

1.type: