10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 [drie] maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 [twee] jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 [honderdtachtig] uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 dagen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer], wonende te [plaats] : van een bedrag van
€ 40.272,55 [veertigduizend tweehonderdtweeënzeventig euro en vijfenvijftig cent](te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 15.000,00 immateriële schade vanaf 18 april 2018 en over het bedrag van € 25.272,55 materiele schade vanaf 18 juni 2019);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 23,71, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 40.272,55 [veertigduizend tweehonderdtweeënzeventig euro en vijfenvijftig cent], te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 15.000,00 immateriële schade vanaf 18 april 2018 en over het bedrag van € 25.272,55 materiele schade vanaf 18 juni 2019 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 236 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij:
[slachtoffer], wonende te [plaats] , voor een deel van
€ 20.081,88 [twintigduizend eenentachtig euro en achtentachtig cent]niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Vegter, voorzitter, mr. V.P.K van Rosmalen en
mr. D.L. Westendorp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.H. van den Ham-Pool, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2019.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2018169928. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van 20 april 2018 (pagina 11-12), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, alsverklaring van aangever:
Op 18 april 2018 bevond ik mij op het losloopveldje ter hoogte van [adres 2] te Deventer. Ik zag dat de buurman zijn vuisten balde en mij stompte op mijn hoofd. Ik voelde een trap op mijn linker been ter hoogte van mij knie.
2.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 juni 2019, voor zover inhoudende, alsverklaring van verdachte:
Ik heb [slachtoffer] een schop aan de achterkant van zijn knie gegeven.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige van 22 juni 2018 (pagina 29-34), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, alsverklaring van getuige [getuige 1]:
Gelijk daarna begon de buurman in te slaan op mijn man. Mijn man verweerde
zich om de klappen tegen te houden, hij probeerde zijn gezicht te beschermen. De buurman gebruikte zijn handen.
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige van 25 april 2018 (pagina 24-25), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, alsverklaring van getuige [getuige 2]:
Ik zag dat de man met de twee grote honden een klap in het gezicht gaf aan de man die ik samen met zijn vrouw kort daarvoor had gesproken op het hondenuitlaatveldje.
5.
Het proces-verbaal van verhoor aangever van 24 april 2018 (pagina 14-15), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, alsverklaring van aangever:
Na de mishandeling van woensdag 18 april zag ik dat ik een blauw linkeroog had. Ik had na de mishandeling ook last van mijn linkeroog en ik zag troebel. Op zondag 22 april 2018 omstreeks 14.00 uur merkte ik dat ik niet meer goed kon zien met mijn linker oog. Ik zag dat een gedeelte van het zicht uit mijn oog was verdwenen. Omstreeks 16.00 uur zag ik helemaal niets meer met mijn linkeroog en ben ik naar de huisartsenpost gegaan. Na onderzoek ben ik direct doorgestuurd naar het ziekenhuis in Apeldoorn. Hier constateerde de arts dat mijn netvlies gescheurd was en los was gelaten.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen van 20 april 2018 (pagina 19), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, alsbevindingen van verbalisant [verbalisant]:
Ik zag bij aangever [slachtoffer] op vrijdag 20 april 2018 blauwe plek onder zijn linkeroog.
7.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten een letselrapportage van de GGD IJsselland (forensische geneeskunde) van 10 oktober 2018 (pagina 40-41),voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Letselbeschrijving:
Pijnlijk blauw linker oog waarna SO “zwarte vlekjes en lichtflitsen” in het oog kreeg: bij onderzoek bleek dat door het trauma losscheuring van het netvlies is opgetreden met als gevolg een restvisus van 5% (alleen licht-donker) en dus effectief volledige blindheid van het linker oog.
Blijvend letsel: volledige blindheid van het linker oog.
Letsel ontstaan door direct inwerkend stomp botsend geweld op de oogbol van SO.
Dergelijk letsel is berucht voor netvliesloslating, direct of na enkele dagen tot weken.