In deze zaak heeft eiser, die samen met gedaagde in gemeenschap van goederen is getrouwd, een kort geding aangespannen om gedaagde te dwingen mee te werken aan de verkoop van hun gezamenlijke woning. Eiser stelt dat gedaagde onvoldoende meewerkt aan de verkoop en dat er een spoedeisend belang is om de woning snel te verkopen. Gedaagde betwist echter het spoedeisend belang en stelt dat zij de lasten van de woning kan betalen en bereid is om mee te werken aan de verkoop, maar niet met de door eiser voorgestelde makelaar.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen het erover eens zijn dat de woning verkocht moet worden, maar dat eiser niet heeft aangetoond dat er een spoedeisend belang is. Gedaagde heeft geen financiële problemen en er is geen bewijs dat zij op korte termijn niet aan haar verplichtingen kan voldoen. De echtscheidingsprocedure is nog gaande en de verdeling van de woning kan in die procedure aan de orde komen.
De voorzieningenrechter heeft daarom de vorderingen van eiser afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 12 juli 2019 in Almelo.