Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
25 januari 2014 te IJsselmuiden, althans in Nederland,
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
€ 1.850,00, te weten het verschil tussen deze twee bedragen.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
25 februari 2015 - en de inhoudelijke behandeling van de strafzaak op 9 juli 2019. De redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is hierdoor overschreden. Immers, als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Als omstandigheden waarvan de redelijkheid van de duur van een zaak afhankelijk is, hebben onder meer te gelden de ingewikkeldheid van een zaak, waartoe ook de omvang van het verrichte onderzoek en de gelijktijdige berechting van zaken tegen medeverdachten wordt gerekend, de invloed van verdachte op het procesverloop, alsmede de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat onder meer wegens gebrek aan capaciteit bij de politie het gehele onderzoek zo lang geduurd heeft. Daarbij zijn er ook bepaalde perioden in het onderzoek waarin de vertraging niet is te verklaren. Voor de overschrijding van de redelijke termijn dient dan ook strafaftrek plaats te vinden.
8.De schade van benadeelden
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
80 (tachtig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
40 dagen;