ECLI:NL:RBOVE:2019:2550

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 juli 2019
Publicatiedatum
23 juli 2019
Zaaknummer
08-952158-15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van auto's met teruggedraaide kilometerstand en valsheid in geschrift

Op 23 juli 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 40-jarige autoverkoper, die werd beschuldigd van oplichting en valsheid in geschrift. De verdachte was ervan beschuldigd in de periode van 10 april 2010 tot en met 25 januari 2014 meerdere personenauto's te hebben verkocht waarvan de kilometerstand was teruggedraaid. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan oplichting van [slachtoffer 3], waarbij hij een Skoda Roomster met een teruggedraaide kilometerstand verkocht. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte door listige kunstgrepen [slachtoffer 3] heeft opgelicht, waardoor deze een hogere prijs voor de auto heeft betaald dan de daadwerkelijke waarde. De verdachte werd vrijgesproken van de oplichting van andere slachtoffers, omdat de rechtbank onvoldoende bewijs vond voor zijn betrokkenheid bij die transacties.

Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan valsheid in geschrift, omdat hij samen met een medeverdachte valse verkoop- en inkoopfacturen had opgemaakt. De rechtbank legde een taakstraf van 80 uur op en veroordeelde de verdachte tot betaling van een bedrag aan de Staat, gelijk aan de winst die hij had gemaakt met de illegale handelingen. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat leidde tot een lagere taakstraf dan oorspronkelijk door de officier van justitie was geëist. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en het misbruik van vertrouwen in het handelsverkeer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08-952158-15 (P)
Datum vonnis: 23 juli 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1978 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] ,
feitelijk verblijvende op het adres: [adres 2] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 9 juli 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.J. van Dijck en van hetgeen door verdachte, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich, al dan niet samen met (een) ander(en):
feit 1:in de periode van 10 april 2010 tot en met 25 januari 2014, heeft schuldig gemaakt aan oplichting door tien personenauto’s te verkopen waarvan de kilometer stand was teruggedraaid;
feit 2:in de periode september 2010 tot en met november 2010, heeft schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door onjuiste gegevens in te vullen op twee inkoop-/verkoopfacturen.
Ten aanzien van feit 1 heeft de rechtbank voor de leesbaarheid van dit vonnis de verschillende aangevers genummerd van A tot en met J.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 april 2010 tot en met
25 januari 2014 te IJsselmuiden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de navolgende perso(o)n(en) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van de/het onderstaande geldbedrag(en) en/of de onderstaande inruilauto('s) voor de aankoop van (een) (personen)auto('s), namelijk:
A.[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , een geldbedrag van 10.000 euro, in elk geval een geldbedrag, en een inruilauto (te weten een Suzuki Wagon t.w.v. 500 euro)
en/of
B.[slachtoffer 3] , een geldbedrag van 2000 euro, in elk geval een geldbedrag, en een inruilauto (te weten een Audi TT t.w.v. 7000 euro)
en/of
C.[slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , een geldbedrag van 4500 euro, in elk geval een geldbedrag, en een inruilauto (te weten een Volvo S40 t.w.v. 3500 euro)
en/of
D.[slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , een geldbedrag van 10.000 euro, in elk geval een geldbedrag,
en/of
E.[slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] , een geldbedrag van 13.500,00 euro, in elk geval een geldbedrag, en een inruilauto (te weten een Seat Ibiza t.w.v. 1000 euro)
en/of
F.[slachtoffer 10] , een geldbedrag van 9350 euro, in elk geval een geldbedrag, en een inruilauto (t.w.v. 1500 euro),
en/of
G.[slachtoffer 11] , een geldbedrag van 7500 euro, in elk geval een geldbedrag
en/of
H.[slachtoffer 12] , een geldbedrag van 6500 euro, in elk geval een geldbedrag,
en/of
I.[slachtoffer 13] , een geldbedrag van 6000 euro, in elk geval een geldbedrag,
en/of
J.[slachtoffer 14] , een geldbedrag van 11.500 euro, in elk geval een geldbedrag,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een of meer (personen)auto('s) uit het buitenland geïmporteerd/overgekocht, en/of van deze (personen)auto ('s) de kilometerstand(en) teruggedraaid, en/of deze (personen)auto('s) met teruggedraaide kilometerstand(en) te koop aangeboden, en/of deze (personen)auto('s) aan bovenstaande perso(o)n(en) verkocht waardoor bovenstaande perso(o)n(en) een hogere prijs voor deze (personen)auto('s) heef/hebben betaald dan de daadwerkelijke waarde van deze (personen)auto('s);
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de maand september 2010 tot en met de maand november 2010 te IJsselmuiden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen, een aantal, althans één of meerdere, verkoopfactu(u)r(en) en/of inkoopfactu(u)r(en), waaronder:
- een verkoop-/inkoopfactuur met betrekking tot een Skoda Roomster (met voertuigidentificatienummer [nummer 1] ), en/of
- een verkoop-/inkoopfactuur met betrekking tot een Renault Megane (met voertuigidentificatienummer [nummer 2] )
(elk) zijnde (een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst, met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door (telkens) opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid op die/dat geschrift(en)
- ( een) onjuiste inko(o)p(en) te vermelden, en/of
- ( een) fictieve en/of onjuiste wederpartij(en) te vermelden, en/of
- ( een) onjuist(e) bedrag(en) te vermelden, en/of (een) valse handtekening(en) te plaatsen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
4.2.1.
vrijspraak van de onder feit 1 tenlastegelegde onderdelen A, C, D, E, F,G, H, I, J.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] , [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] , zodat zij hem zal vrijspreken van die onderdelen van het onder 1 ten laste gelegde. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de het dossier blijkt dat medeverdachte [medeverdachte] als eigenaar van [medeverdachte] Auto’s de koopovereenkomsten heeft getekend en de auto’s aan aangevers heeft verkocht. Naar het oordeel van de rechtbank zijn
er onvoldoende aanknopingspunten om, zonder verder steunbewijs, dat in dit dossier ontbreekt, tot een bewezenverklaring van medeplegen van oplichting te komen.
4.2.2.
feit 1
Hierna wordt verwezen naar (pagina’s uit) het proces-verbaal van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer 2015086032.
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde op de zitting van 9 juli 2019 is gebleken dat verdachte werkte voor medeverdachte [medeverdachte] , autohandelaar en tevens eigenaar van het bedrijf [medeverdachte] Auto’s, gevestigd aan de [adres 3] te IJsselmuiden.
Op 18 maart 2011 werd bij de politie IJsselland aangifte van oplichting gedaan door [slachtoffer 1] . Zij heeft op 12 februari 2011 een personenauto, een Skoda Roomster, rood, [kenteken 1] gekocht bij [medeverdachte] Auto’s in IJsselmuiden met een kilometerstand van 20.665. Het voertuig is onderworpen aan een identiteitscontrole (pag 183).
De kilometerstand was op 8 november 2010, de datum waarop verdachte de auto in Duitsland heeft opgehaald bij de [bedrijf] Autocenter te Völkingen, 146.004 kilometer. Er werd vastgesteld dat deze auto aan [slachtoffer 1] is verkocht met een teruggedraaide kilometerteller/kilometerstand. Aangeefster is daarop een civiele procedure tegen medeverdachte [medeverdachte] gestart. De auto is na de uitspraak van de civiele rechter weer teruggenomen door [medeverdachte] Auto’s. Vervolgens heeft verdachte de auto op 20 januari 2014 verkocht aan [slachtoffer 3] .
[slachtoffer 3] heeft op 19 februari 2015 verklaard (pag 260) dat hij niet op de hoogte was van een andere kilometerstand. Op 25 januari 2014 heeft hij het voertuig opgehaald ergens in Zwolle. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij zijn Audi TT tegen bijbetaling van € 2.000,00 heeft ingeruild voor de Skooda Roomster. Hij verklaarde dat de verkoper hem onderstaande kilometergegevens had meegegeven:
03/03/2011 - 22.136 km
10/07/2013 - 40.333 km
23/12/2013 - 43.812 km
20/01/2014 - 43.399 km
Het koopcontract is ondertekend door verdachte. Hierop staat een kilometerstand van
40.384 km.
Op de zitting van 9 juli 2019 heeft verdachte verklaard dat hij de Skoda Roomster als particulier heeft verkocht. Hij had die auto van medeverdachte [medeverdachte] gekregen als betaling, omdat [medeverdachte] zijn loon niet meer kon betalen. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij bij de verkoop van de auto aan [slachtoffer 3] had verteld dat het niet bekend was hoeveel kilometer de auto had gereden. Omdat hij dat niet wist, heeft hij de auto voor een aanzienlijk lager bedrag te koop aangeboden dan de werkelijke waarde van het voertuig.
De rechtbank acht het niet aannemelijk dat verdachte niet wist dat de Skoda Roomster een teruggedraaide kilometerstand had. Hij heeft de auto destijds uit Duitsland opgehaald en moet dus bekend zijn geweest met de kilometerstand. De verklaring van verdachte dat hij daar nooit op lette, acht de rechtbank evenmin aannemelijk. Het is een feit van algemene bekendheid dat de waarde van een auto in belangrijk mate wordt bepaald door de kilometerstand. Daar komt bij dat verdachte blijkens zijn verklaring de BPM-aangiftes verrichtte voor [medeverdachte] Auto’s omdat eigenaar [medeverdachte] zelf niet kon lezen en schrijven. De kilometerstanden waarmee hij de auto namens [medeverdachte] Auto’s op 26 april 2010 (na de verkoop aan [slachtoffer 1] ) heeft aangemeld bij de RDW (pag 241) was 124.289. Over de auto is vervolgens een civiele procedure gevoerd met als inzet een teruggedraaide kilometerstand. Blijkens zijn verklaring bij de politie en ter zitting was verdachte hiermee bekend. Op het koopcontract dat door verdachte op 20 januari 2014 is ondertekend, staat een kilometerstand van 40.384.
Er zijn geen aanwijzingen in het dossier waaruit blijkt dat sprake is geweest van tussenkomst van een ander of anderen dan verdachte tussen het moment dat de Skoda is teruggenomen door medeverdachte [medeverdachte] en het moment waarop deze auto aan [slachtoffer 3] werd verkocht. Op grond hiervan kan worden vastgesteld dat de kilometerteller/kilometerstand opnieuw is teruggedraaid toen de auto zich in de macht van verdachte bevond. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat verdachte verantwoordelijk is voor het terugdraaien van de kilometerstand, waarna hij het voertuig met de teruggedraaide kilometerstand heeft verkocht aan [slachtoffer 3] .
Alles overziend acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door listige kunstgrepen [slachtoffer 3] heeft opgelicht. Vastgesteld kan worden dat verdachte de auto, waarvan hij wist dat de kilometerteller was teruggedraaid, met die teruggedraaide kilometerstand heeft verkocht aan [slachtoffer 3] .
Benadelingsbedrag
Omdat de kilometerteller een lagere stand aangaf dan de werkelijke kilometerstand, kon de auto opnieuw worden verkocht voor hoger bedrag dan de actuele waarde. Immers, aangever heeft een bedrag voor de auto betaald dat paste bij de lagere kilometerstand op de teller. Door de ANWB is geen waardebepaling verricht. De rechtbank zal aan de hand van de website van de ANWB een waardebepaling doen. Het geschatte inkoopbedrag bij verkoop tussen particulieren met een hoge kilometerstand bedraagt € 4.150,00 en bij een lage kilometerstand € 6.000,00. De rechtbank zal uitgaan van een benadelingsbedrag van
€ 1.850,00, te weten het verschil tussen deze twee bedragen.
Vrijspraak medeplegen
In het dossier zijn onvoldoende aanwijzingen te vinden dat verdachte dit feit
heeft gepleegd in nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen, zodat de rechtbank hem van dit deel van de tenlastelegging zal vrijspreken
4.2.3.
feit 2
Op 6 mei 2011 werd door [slachtoffer 11] aangifte gedaan van oplichting en bedrog (pag. 273).
[slachtoffer 11] heeft tussen 30 april 2011 en 3 mei 2011 een personenauto gekocht bij autobedrijf [medeverdachte] Auto's, aan de [adres 3] te IJsselmuiden. De personenauto betreft een Renault Megane, kenteken [kenteken 2] , chassisnummer [nummer 2] .
Na aanschaf van de auto bleek op 1 mei 2011 uit de onderhoudshistorie van het genoemde voertuig dat de daadwerkelijke kilometerstand van dit voertuig bij de inkoop door [medeverdachte] in Duitsland niet past bij de kilometerstand ten tijde van de verkoop aan [slachtoffer 11] . Op grond hiervan kan worden vastgesteld dat de kilometerteller/kilometerstand van de Renault Megane is teruggedraaid waarna deze auto met de teruggedraaide kilometerstand is verkocht.
Blijkens de processen-verbaal van bevindingen betreffende de Skoda Roomster (pag 243 e.v. en de daarbij gevoegde bijlagen) en de Renault Megane (pagina 351 en de daarbij gevoegde bijlagen) bleek na opvraging van de BPM aangiftes, dat bij de aangiftes inkoop- en verkoopfacturen waren gevoegd (pag 254 en 361) die niet overeenstemmen met de originele in- en verkoopfacturen.
Op de originele inkoop- en verkoopfacturen van de Skoda Roomster en de Renault Megane (pag 223 en 350) staan onder meer een andere wederpartij, een ander bedrag en een andere handtekening.
Hoewel deze facturen niet noodzakelijk zijn voor de BPM-aangifte, hebben deze gediend tot bewijs van de juistheid van de voorwaarden waaronder de overeenkomst tot koop of verkoop is aangegaan en kunnen aldus worden beschouwd als geschriften die in de zin van artikel 225 Sr bestemd waren om tot bewijs van enig rechtens relevant feit te dienen.
De rechtbank is van oordeel dat het valselijk opmaken van de facturen van de Skoda Roomster en de Renault Megane moet worden bezien in samenhang met oplichting van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 11] . Met de gegevens in de facturen werd immers de werkelijke staat en waarde van de auto verhuld.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift.
Uit de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] leidt de rechtbank af dat de administratieve werkzaamheden rondom de koop en verkoop van de auto’s, waaronder de BPM-aangifte, werden gedaan door verdachte omdat medeverdachte [medeverdachte] nauwelijks kan lezen en schrijven. Verdachte handelde in samenspraak dan wel in opdracht van medeverdachte [medeverdachte] . De rechtbank is van oordeel dat zij zodanig hebben samengewerkt dat sprake is van medeplegen van valsheid in geschrift.
4.2.4.
conclusie
Dit alles leidt ertoe dat de rechtbank het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen acht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 25 januari 2014 in Nederland met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, de navolgende persoon heeft bewogen tot de afgifte van het onderstaande geldbedrag en de onderstaande inruilauto voor de aankoop van een personenauto, namelijk:
B.[slachtoffer 3] , een geldbedrag van 2000 euro, en een inruilauto (te weten een Audi TT t.w.v. 7000 euro)
hebbende verdachte toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en in strijd met de waarheid een personenauto met teruggedraaide kilometerstand te koop aangeboden, en deze personenauto aan bovenstaande persoon verkocht waardoor bovenstaande persoon een hogere prijs voor deze personenauto heeft betaald dan de daadwerkelijke waarde van deze personenauto;
2.
hij in of omstreeks de maand september 2010 tot en met de maand november 2010 te IJsselmuiden, tezamen en in vereniging met een ander meerdere, verkoopfacturen en/of inkoopfacturen, waaronder:
- een verkoop-/inkoopfactuur met betrekking tot een Skoda Roomster (met voertuigidentificatienummer [nummer 1] ), en
- een verkoop-/inkoopfactuur met betrekking tot een Renault Megane (met voertuigidentificatienummer [nummer 2] )
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt en heeft vervalst, met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door telkens opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid op die geschriften
- een onjuiste inkoop te vermelden, en/of
- een fictieve of onjuiste wederpartij te vermelden, en/of
- een onjuist bedrag te vermelden, en
- een valse handtekening te plaatsen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke taal- en/of schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud van de bewijsmiddelen.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 225 en 326 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: oplichting;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden met een proeftijd van twee jaren, en tot het verrichten van een taakstraf van honderdtachtig uren met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar eis rekening gehouden met het tijdverloop in onderhavige zaak.
7.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting door een ander een auto te verkopen waarvan de kilometerstand was teruggedraaid. Verdachte heeft aldus, met het oogmerk om zichzelf te bevoordelen, misbruik gemaakt van het vertrouwen van het slachtoffer, hij heeft deze financieel benadeeld en het vertrouwen dat men in het handelsverkeer mag hebben schade toegebracht. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zijn eigen financieel gewin vooropgesteld heeft.
Voorts heeft de verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift. De verdachte en zijn medeverdachte hebben op de inkoop/verkoopfactuur van twee auto’s opzettelijk valse gegevens ingevuld om de werkelijke waarde en staat van deze auto’s te verdoezelen. Verdachte heeft daarmee het vertrouwen dat burgers en functionarissen in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van bepaalde geschriften moeten kunnen stellen schade toegebracht.
Blijkens een op zijn naam gesteld Uittreksel Justitiële Documentatie van 11 juni 2019 is verdachte is eerder, maar niet recent veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van een omtrent verdachte opgemaakt reclasseringsrapport van 28 maart 2019.
De overschrijding van de redelijke termijn
De rechtbank houdt in matigende zin rekening met de omstandigheid dat bijna vierenhalf jaren zijn verstreken tussen het moment waarop jegens hem een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem vervolging zou worden ingesteld - te weten zijn aanhouding en daarop volgende inverzekeringstelling op
25 februari 2015 - en de inhoudelijke behandeling van de strafzaak op 9 juli 2019. De redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is hierdoor overschreden. Immers, als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Als omstandigheden waarvan de redelijkheid van de duur van een zaak afhankelijk is, hebben onder meer te gelden de ingewikkeldheid van een zaak, waartoe ook de omvang van het verrichte onderzoek en de gelijktijdige berechting van zaken tegen medeverdachten wordt gerekend, de invloed van verdachte op het procesverloop, alsmede de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat onder meer wegens gebrek aan capaciteit bij de politie het gehele onderzoek zo lang geduurd heeft. Daarbij zijn er ook bepaalde perioden in het onderzoek waarin de vertraging niet is te verklaren. Voor de overschrijding van de redelijke termijn dient dan ook strafaftrek plaats te vinden.
De straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf voorts acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het landelijk overleg vakinhoud strafrecht (LOVS). Als oriëntatiepunt voor fraude - waaronder de bewezen verklaarde feiten zijn te scharen - geldt bij een schadebedrag tot € 10.000,00 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een week tot twee maanden. In voormelde als bepaald fors aan te merken schending van de redelijke termijn vindt de rechtbank aanleiding om - evenals in de zaak van de medeverdachte – in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte een taakstraf naar evenredigheid op te leggen. De rechtbank ziet aanleiding de overschrijding van de redelijke termijn te compenseren door verdachte een lagere taakstraf op te leggen. Ook heeft de rechtbank gelet op verdachtes aandeel in het geheel en de ernst van de feiten. De rechtbank acht in dit geval een taakstraf voor de duur van tachtig uur passend en geboden. Een andere of kortere straf zou geen recht doen aan de ernst van het bewezen verklaarde.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan verdachte daarnaast, zoals door de officier van justitie gevorderd, nog een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.

8.De schade van benadeelden

De hierna te noemen benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd en hebben gevorderd verdachte te veroordelen tot het betalen van de hierna nader te noemen bedragen, ter zake van schadevergoeding:
- [slachtoffer 1] , materieel: €4921, immaterieel: €5000,- ;
- [slachtoffer 4] , geen bedrag genoemd;
- ( [slachtoffer 8] ) [slachtoffer 9] , materieel € 3.274,90;
- [slachtoffer 11] , materieel € 5.700,00, immaterieel geen bedrag genoemd;
- [slachtoffer 12] , materieel € 7.450,00, immaterieel € 500,00;
- [slachtoffer 14] , materieel € 2.500,00, immaterieel € 750,00;
(gebruik passage indien geheel of gedeeltelijk niet van eenvoudige aard)De benadeelde partijen zullen in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte wordt vrijgesproken van de onder feit 1 ten laste gelegde onderdelen A, C, D, E, F,G, H, I, J. ten aanzien waarvan benadeelden: [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] , [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] , een vordering tot schadevergoeding hebben ingediend.
Deze vorderingen kunnen(maak een keuze) slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust naast de reeds aangehaalde artikelen op de
artikelen 22c, 22d, 47 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte de onder feit 1 ten laste gelegde onderdelen genummerd A, C, D, E, F, G, H, I en J heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, onderdeel B en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: oplichting;
feit 2: medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
80 (tachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
40 dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
benadeelde partijen
- bepaalt dat de benadeelde partijen
- [slachtoffer 1] ,
- [slachtoffer 4] ,
- ( [slachtoffer 8] ) [slachtoffer 9] ,
- [slachtoffer 11] ,
- [slachtoffer 12]
- [slachtoffer 14]
niet-ontvankelijk zijn in hun vordering, en dat de benadeelde partijen de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2019.