ECLI:NL:RBOVE:2019:2563

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 juli 2019
Publicatiedatum
24 juli 2019
Zaaknummer
C/08/234256 / KG ZA 19-171
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende gebiedsverbod en contactverbod na beëindiging van een gewelddadige relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 15 juli 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en een gedaagde, die ex-partners zijn. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A. Knobben, vorderde een gebiedsverbod en een contactverbod tegen de gedaagde, die niet op de zitting was verschenen. De eiseres en gedaagde hebben een zoon, [X], en de eiseres heeft het gezag over hem. De relatie tussen de partijen is gekenmerkt door fysiek en verbaal geweld, wat heeft geleid tot de beëindiging van de relatie en de vrees van de eiseres voor verdere intimidatie door de gedaagde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres gegronde vrees heeft voor de gedaagde, die herhaaldelijk contact heeft gezocht, ondanks verzoeken om dit te staken. De eiseres heeft ook melding gemaakt van bedreigingen en ongewenste communicatie, wat heeft geleid tot de vordering om de gedaagde te verbieden zich binnen een bepaalde straal van de eiseres en hun zoon te begeven. De rechtbank heeft de vordering tot gebiedsverbod toegewezen, maar het verbod om zich te begeven naar een straal van 500 meter rondom de eiseres en hun zoon afgewezen, omdat dit niet uitvoerbaar is.

De voorzieningenrechter heeft de gedaagde verboden om gedurende een jaar contact op te nemen met de eiseres, behalve via zijn advocaat of een medewerker van Stichting Jeugdbescherming Overijssel. Ook is de gedaagde verboden om zich negatief uit te laten over de eiseres via sociale media of andere publieke kanalen. De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagde kan een dwangsom opgelegd krijgen bij overtreding van de opgelegde verboden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/234256 / KG ZA 19-171 (pm)
Vonnis in kort geding van 15 juli 2019
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. M.A. Knobben te Nijverdal,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, betekend op 1 juli 2019, met acht producties,
  • de mondelinge behandeling gehouden op 11 juli 2019,
  • het tijdens de behandeling tegen [gedaagde] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] hebben een affectieve relatie gehad. Zij hebben een zoon, [X] , geboren op [geboortedatum] 2015 (hierna te noemen: [X] ). Het gezag over [X] berust bij [eiseres] .
2.2.
[eiseres] en [gedaagde] hebben samengewoond in [woonplaats 2] van maart 2015 tot januari 2016. Daarna is [eiseres] met [X] in [woonplaats 1] gaan wonen.
2.3.
In januari 2017 heeft [eiseres] aangifte gedaan van bedreiging en belediging door [gedaagde] .
2.4.
[X] is onder toezicht gesteld van Stichting Jeugdbescherming Overijssel. Stichting Jeugdbescherming Overijssel heeft op 15 maart 2019 een verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling met een jaar ingediend bij deze rechtbank. [eiseres] heeft met dat verzoek ingestemd. Op 4 juli 2019 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden van het verzoekschrift van [gedaagde] tot vaststelling van een omgangsregeling. [gedaagde] is niet op die zitting verschenen.
2.5.
Er is al geruime tijd geen omgang tussen [gedaagde] en [X] .

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert -samengevat- om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te verbieden gedurende een periode van twaalf maanden na dit vonnis, zich te begeven naar of op te houden binnen een straal van 500 meter rondom [eiseres] en [X] ;
II. [gedaagde] te verbieden gedurende een periode van twaalf maanden na dit vonnis zich te bevinden in de [wijk] in [woonplaats 1] ;
III. [eiseres] te machtigen om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van deze veroordelingen te bewerkstelligen;
IV. [gedaagde] te verbieden gedurende een periode van één jaar na dit vonnis -anders dan via zijn advocaat of een medewerker van Stichting Jeugdbescherming Overijssel- direct of indirect, persoonlijk, schriftelijk, telefonisch, per e-mail of anderszins contact op te nemen met [eiseres] ;
V. [gedaagde] te verbieden zich gedurende één jaar via (sociale) media, internetfora of op andere publieke wijze negatief of diskwalificerend uit te laten over [eiseres] ;
VI. alle voornoemde veroordelingen op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere keer dat [gedaagde] zich daaraan niet houdt, met een maximum van € 25.000,--;
VII. kosten rechtens.
3.2.
[eiseres] legt -samengevat- aan haar vorderingen ten grondslag dat zij de relatie met [gedaagde] , die zich heeft gekenmerkt door fysiek en verbaal geweld, heeft beëindigd. Voor [X] was die relatie geen gewenste situatie om in op te groeien. Desondanks probeert [gedaagde] op alle mogelijke manieren contact met [eiseres] te onderhouden. Deze pogingen grijpen diep in op de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] . Op 2 en 3 juni 2019 heeft [gedaagde] [eiseres] tientallen keren gebeld, zelfs midden in de nacht.
Op 5 juni 2019 is er een incident geweest met [gedaagde] bij de woning van [eiseres] , waarover contact is geweest met de politie. [eiseres] heeft [gedaagde] op 7 juni 2019 een brief gestuurd waarin zij aangeeft dat zij geen contact meer met [gedaagde] wil. Uit de reactie daarop van [gedaagde] kan echter worden afgeleid dat hij dit niet serieus neemt. [gedaagde] blijft niet alleen contact met [eiseres] opnemen, maar ook met haar vrienden. Zo heeft hij op 17 juni 2019 de auto van [eiseres] zien staan bij een vriendin en heeft hij kort daarna een bericht naar deze vriendin gestuurd. [gedaagde] is bovendien niet op het stopgesprek (onderdeel van het protocol stalking) geweest bij de politie op 14 juni 2019. Dit vergroot de zorgen bij [eiseres] . Het contact met [X] zal moeten verlopen via Stichting Jeugdbescherming Overijssel. [eiseres] is bereid daaraan mee te werken. [eiseres] heeft gegronde vrees dat [gedaagde] haar op indirecte wijze beledigt of bedreigt. Daarom wordt ook een (sociale) media verbod gevorderd, aldus steeds [eiseres] .

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] vordert zowel een gebiedsverbod als een contact- en (sociale) mediaverbod. De voorzieningenrechter acht, op grond van de onweersproken stellingen van [eiseres] , de toelichting van jeugdbeschermer [Z] op de zitting, en de bij dagvaarding overgelegde stukken, aannemelijk dat [gedaagde] op een ontoelaatbare wijze inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] . Het gevorderde komt de voorzieningenrechter dan ook niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen, met inachtneming van het navolgende.
4.2.
Het gevorderde onder I zal worden afgewezen, omdat dit niet uitvoerbaar is. [eiseres] en [X] bevinden zich immers niet steeds op dezelfde plek.
4.3.
Het gevorderde gebiedsverbod onder II zal worden toegewezen met betrekking tot het gebied dat omsloten wordt door de volgende straten: [adres 1] , [adres 2] , [adres 3] , [adres 4] , [adres 5] , [adres 6] , [adres 7] en de [adres 8] , zoals aangegeven op de kaart die aan dit vonnis is gehecht. De straten waarbinnen (en dus niet waarop) het verbod voor [gedaagde] zal gelden, zijn gearceerd op de betreffende kaart.
4.4.
De voorzieningenrechter begrijpt de vordering onder III aldus, dat met
“deze veroordelingen” bedoeld wordt de vorderingen onder I en II. Omdat de vordering onder I wordt afgewezen, zal [eiseres] alleen worden gemachtigd om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van het onder II gevorderde gebiedsverbod te bewerkstelligen.
4.5.
Aangezien partijen ex-partners zijn, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde] om zich gedurende een periode van één jaar na de datum van dit vonnis te bevinden in de [wijk] in [woonplaats 1] , zulks met betrekking tot het gebied dat omsloten wordt door de volgende straten: [adres 1] , [adres 1] , [adres 1] , [adres 4] , [adres 5] , [adres 6] , [adres 7] en de [adres 8] , zoals weergegeven op de aan dit vonnis gehechte kaart,
5.2.
machtigt [eiseres] om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien [gedaagde] het onder 5.1. van dit vonnis bepaalde verbod overtreedt;
5.3.
verbiedt [gedaagde] om gedurende een periode van één jaar na de datum van dit vonnis -anders dan via zijn advocaat of een medewerker van Stichting Jeugdbescherming Overijssel- direct of indirect, persoonlijk, schriftelijk, telefonisch, per e-mail of anderszins contact op te nemen met [eiseres] ;
5.4.
verbiedt [gedaagde] om zich gedurende een periode van één jaar na de datum van dit vonnis via (sociale) media, internetfora of op andere publieke wijze negatief of diskwalificerend uit te laten over [eiseres] ;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 1.000,-- voor iedere keer dat hij niet aan één van de onderdelen 5.1. en/of 5.3. en/of 5.4. van dit vonnis voldoet, tot een maximum van € 25.000,-- is bereikt,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2019.