ECLI:NL:RBOVE:2019:2888
Rechtbank Overijssel
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing handhavingsverzoek inzake opslag windmolenonderdelen en verbouwing tot bedrijfswoning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 14 augustus 2019 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker had op 5 juli 2019 een handhavingsverzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente, met betrekking tot de opslag van windmolenonderdelen en de verbouwing van een bijgebouw tot bedrijfswoning op een perceel in de gemeente Hof van Twente. Het college heeft dit verzoek op 31 juli 2019 afgewezen, waarna verzoeker bezwaar heeft gemaakt en de voorzieningenrechter heeft verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 13 augustus 2019 is verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en J.H.J. Ottenschot. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het vigerende bestemmingsplan de opslag van windmolenonderdelen en de bedrijfswoning niet toestaat, maar dat er mogelijk zicht is op legalisatie door een ontwerpbestemmingsplan dat deze activiteiten toestaat. Verzoeker betwistte echter dat er concreet zicht op legalisatie was en stelde dat de opslag van de onderdelen nadelig was voor zijn bedrijfsvoering en leefomgeving.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoeker had zijn bedrijfsactiviteiten gestaakt en er waren geen bouwwerkzaamheden aan de woning. Ook was het zicht op de opslag van de onderdelen beperkt en was er geen bewijs van onaanvaardbare hinder of bodemverontreiniging. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd.