Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] eiser, en
het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
).
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal, waarbij aan eisers een boete van € 2.300,-- was opgelegd wegens schending van de inlichtingenplicht. Eisers, die sinds 2006 een bijstandsuitkering ontvingen, werden beschuldigd van het niet melden van middelen boven de voor hen geldende bijstandsnorm. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers in de periode van juni 2011 tot en met december 2016 ten onrechte geen melding hebben gemaakt van deze middelen, wat leidde tot een herziening van hun uitkering en een terugvordering van teveel verstrekte bijstand.
De rechtbank heeft de argumenten van eisers, die stelden dat er geen sprake was van grove schuld en dat de boete ten onrechte was opgelegd, zorgvuldig overwogen. Hoewel de rechtbank oordeelde dat er geen grove schuld was aangetoond, bevestigde zij dat eisers wel degelijk een verwijt kon worden gemaakt voor de schending van de inlichtingenplicht. De rechtbank concludeerde dat de boete op basis van 'gewone' verwijtbaarheid moest worden vastgesteld, wat resulteerde in een boete van 50% van het benadelingsbedrag. De rechtbank heeft het bestreden besluit van verweerder echter niet vernietigd, omdat eisers niet benadeeld waren door de eerdere beslissing om de boete te matigen.
De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van eisers, die zijn vastgesteld op € 1.024,-. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.