In deze zaak heeft eiseres, na het overlijden van haar ouders, een opdracht gegeven aan gedaagde voor het graveren van een grafsteen. De opdracht werd niet naar tevredenheid uitgevoerd, wat leidde tot een kort geding. Eiseres vorderde nakoming van de schikkingsovereenkomst die op 24 februari 2019 was gesloten, waarin gedaagde had beloofd de werkzaamheden alsnog deugdelijk uit te voeren. Eiseres stelde dat gedaagde in gebreke was gebleven en vorderde een dwangsom voor het geval gedaagde niet aan de veroordeling zou voldoen. De rechtbank oordeelde dat gedaagde gebonden was aan de schikking, ondanks zijn verweer dat zijn advocaat de overeenkomst had gesloten. De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagde binnen drie weken na betekening van het vonnis een proefdruk moest sturen en na goedkeuring de grafsteen moest graveren en terugplaatsen. Tevens werd gedaagde veroordeeld tot betaling van een dwangsom en proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 18 september 2019.