In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 augustus 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Almelo's Woningstichting "Beter Wonen" en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. Beter Wonen vorderde de ontruiming van de woning van [gedaagde] wegens herhaaldelijke overlast die door hem zou zijn veroorzaakt. De huurder huurt sinds 15 april 2016 een woning van Beter Wonen en is in gebreke gebleven in zijn verplichtingen als huurder, zoals vastgelegd in de Algemene Huurvoorwaarden. Beter Wonen ontving sinds maart 2019 meerdere meldingen van overlast van omwonenden, waaronder schreeuwen, harde muziek en het niet onderhouden van de tuin.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 augustus 2019 heeft [gedaagde] erkend overlast te hebben veroorzaakt, maar stelde dat dit te maken had met persoonlijke omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat, ondanks deze omstandigheden, de overlast voor omwonenden niet gerechtvaardigd was. De rechter concludeerde dat de huurder zich niet als een goed huurder heeft gedragen en dat de wanprestatie ernstig genoeg was om de vordering tot ontruiming toe te wijzen. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op drie weken, en [gedaagde] werd veroordeeld in de proceskosten van Beter Wonen, die op dat moment € 704,06 bedroegen.
De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden voordat de uitspraak in hoger beroep is behandeld. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders en de mogelijkheid voor verhuurders om juridische stappen te ondernemen bij ernstige overlast.