Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
ASITO B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker], een werknemer van Asito B.V., en zijn werkgever. [verzoeker] had een verzoek ingediend tot vernietiging van zijn ontslag op staande voet, dat hem op 24 juli 2019 was gegeven vanwege (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. De werkgever, Asito, had het ontslag gerechtvaardigd door te verwijzen naar verklaringen van twee vrouwelijke collega’s die zich slachtoffer voelden van [verzoeker]’s gedrag. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 september 2019 heeft [verzoeker] zijn standpunt toegelicht, waarbij hij de beschuldigingen ontkende en stelde dat het ontslag niet onverwijld was gegeven.
De kantonrechter heeft de verklaringen van de vrouwelijke collega’s in overweging genomen, evenals de eerdere waarschuwingen die [verzoeker] had ontvangen. De rechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was, omdat de gedragingen van [verzoeker] niet voldoende ernstig waren voor deze zwaarste sanctie. Wel werd vastgesteld dat [verzoeker] zich schuldig had gemaakt aan ernstig verwijtbaar handelen, wat leidde tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2019. [verzoeker] heeft recht op doorbetaling van zijn salaris tot de datum van ontbinding, maar geen recht op een transitievergoeding of billijke vergoeding, gezien de omstandigheden van de zaak.
De kantonrechter heeft de verzoeken van beide partijen beoordeeld en de proceskosten gecompenseerd. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de omstandigheden bij ontslag op staande voet, vooral in gevallen van vermeend grensoverschrijdend gedrag.