Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 1 augustus 2018
- het proces-verbaal van comparitie van 26 september 2018
- het proces-verbaal van de voortgezette comparitie van 28 november 2018
- de conclusie van repliek van 20 maart 2019
- de conclusie van dupliek van 15 mei 2019
- de antwoordakte van Rabobank overlegging producties van 27 mei 2019
2.De feiten
De geldlening mag uitsluitend worden gebruikt voor het doorlenen aan 3BG Holding B.V. voor de aankoop van de aandelen van T.E.J.O. Groothandel in Vleesprodukten B.V.”
De geldlening mag uitsluitend worden gebruikt voor de financiering van de aankoop van de aandelen inclusief transactiekosten.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Borgtocht
“(…) in haar hoedanigheid van zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: T.E.J.O. Groothandel in Vleesprodukten B.V.(…).” zelfstandig bevoegd was om voor T.E.J.O. te handelen. is een sterke aanwijzing dat [gedaagde] vóór het aangaan van de borgtocht (en het verstrekken van andere zekerheden) al de hoedanigheid van bestuurder/aandeelhouder had van T.E.J.O. De verder niet door [gedaagde] onderbouwde stelling dat de borgtocht vereist zou zijn om de positie van bestuurder en aandeelhouder van T.E.J.O. te verkrijgen, kan de rechtbank in rechte niet plaatsen, ook nu deze wordt gelogenstraft door hetgeen hiervoor is vastgesteld.
De borg verklaart deze borgtocht te hebben gesteld handelend ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van de debiteur.” De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring van [gedaagde] er niet zonder meer toe leidt dat de borgtocht is gesteld ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening. De ratio van artikel 1:88 BW beoogt de echtgenoten, in het belang van het gezin, tegen elkaar te beschermen tegen het verrichten van rechtshandelingen die gezien het voorwerp van de rechtshandeling of de aard daarvan benadelend kunnen zijn of een groot financieel risico meebrengen (vgl. HR 12 april 2000, JOR 2000/113). De rechtbank volgt [gedaagde] in zijn verweer dat die bescherming op onaanvaardbare wijze wordt aangetast als al de enkele uitlating van die handelende echtgenoot de rechten van de andere echtgenoot zouden beperken.
- griffierecht € 1.565,-
- salaris advocaat € 7.206,- (3 punten x liquidatietarief per 1 mei 2018)