In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, uitgesproken op 30 september 2019, wordt de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De man en de vrouw zijn op 9 september 2014 in gemeenschap van goederen gehuwd en hebben de Nederlandse nationaliteit. De man verzoekt de rechtbank om de echtscheiding uit te spreken, terwijl de vrouw verzoekt om een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud van € 750,- per maand. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 27 augustus 2019 gehouden, waarbij beide partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten.
De rechtbank stelt vast dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en dat de vrouw behoefte heeft aan een bijdrage in haar levensonderhoud. De rechtbank heeft de behoefte van de vrouw vastgesteld op € 2.251,- netto per maand, rekening houdend met haar inkomsten en lasten. De man heeft een gemiddeld belastbaar loon van € 49.691,- per jaar, waaruit de rechtbank concludeert dat hij draagkracht heeft voor een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw. De rechtbank bepaalt dat de man € 403,- per maand aan de vrouw moet betalen, met een limitering van de alimentatieplicht tot vijf jaar na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.
De rechtbank oordeelt dat de alimentatieplicht van de man, gezien de duur van het huwelijk en de omstandigheden, kan worden beperkt. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door partijen in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.