Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [plaats] ,
STICHTING REGIONAAL OPLEIDINGSCENTRUM VAN TWENTE,
gevestigd te Hengelo (Ov),
1.De procedure
2.De feiten
(…).
(…)
Beste [eiser] ,
Beste [eiser]
3.Het geschil
4.De beoordeling
ECLI:NL: PHR:2019:899) heeft A-G mr. R.H. de Bock antwoord gegeven op de prejudiciële vragen: samengevat concludeert de A-G naar aanleiding van vraag vier (4) dat een werkgever op grond van de norm van goed werkgeverschap gehouden is om in te stemmen met een voorstel van een werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, onder toekenning van een transitievergoeding, indien voldaan is aan de vereisten van artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder b BW. Op dit uitgangspunt dient een uitzondering te worden gemaakt wanneer, op grond van door de werkgever te stellen en zo nodig te bewijzen omstandigheden, moet worden geoordeeld dat de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst. Hierbij kan aan de volgende omstandigheden worden gedacht:
- i) het bestaan van reële re-integratiemogelijkheden voor de werknemer, waardoor de werkgever een belang heeft bij het in dienst houden van een werknemer;
- ii) voor de periode tot aan de inwerkingtreding van de WCT: financiële problemen van de werkgever door het moeten voorfinancieren van de transitievergoeding;
- iii) het niet (geheel of gedeeltelijk) gecompenseerd zullen krijgen van de transitievergoeding, waarbij een onderscheid zou kunnen worden gemaakt tussen omstandigheden die in de risicosfeer van de werkgever liggen, en omstandigheden die in de risicosfeer van de werknemer liggen;
- iv) mogelijk andere belangen van de werkgever bij het in dienst houden van de werknemer, anders dan de enkele wens om de transitievergoeding niet te hoeven te betalen.
- kosten dagvaarding: € 104,54
- griffierecht: € 486,00
- salaris gemachtigde: