ECLI:NL:RBOVE:2019:4059
Rechtbank Overijssel
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om handhaving tegen activiteiten op voormalig tuincentrum De Esch te Tubbergen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 4 november 2019 uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoeker om handhavend op te treden tegen activiteiten op het terrein van het voormalig tuincentrum De Esch te Tubbergen. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen, dat op 29 augustus 2019 een deel van zijn aanvraag om handhaving had toegewezen. De voorzieningenrechter heeft op 28 oktober 2019 de zaak behandeld, waarbij de verzoeker aanwezig was en de verweerder vertegenwoordigd werd door A.M. Stokreef, M.E. Maathuis en T.G.J. Notkamp. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen (dreigende) overtreding was die een spoedig optreden vereiste, en dat de uitkomst van de bezwarenprocedure kon worden afgewacht. De voorzieningenrechter merkte op dat het bestreden besluit van 29 augustus 2019 tekortschiet, maar dat dit gebrek hersteld kan worden in een besluit op bezwaar. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat de verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat de begunstigingstermijn voor het verwijderen van de opgeslagen grond niet kon worden afgewacht. De voorzieningenrechter concludeerde dat de handhaving door verweerder adequaat was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.