ECLI:NL:RBOVE:2019:4293

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 november 2019
Publicatiedatum
19 november 2019
Zaaknummer
08/910050-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een 24-jarige jongen na doodslag

Op 14 november 2019 heeft de Rechtbank Overijssel de PIJ-maatregel van een 24-jarige jongen verlengd met twaalf maanden. De maatregel was oorspronkelijk opgelegd na een veroordeling voor doodslag op 3 juni 2016 en was ingegaan op 19 september 2017. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van het Openbaar Ministerie beoordeeld op basis van rapportages van De Hunnerberg, waar de betrokkene verblijft. De rapportages gaven aan dat de betrokkene zich positief heeft ontwikkeld, maar dat er nog steeds aandacht nodig is voor zijn problematiek, waaronder een verhoogd recidiverisico in specifieke situaties. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de betrokkene een verlenging van de maatregel vereisen. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de belangen van de betrokkene en de nabestaanden van het slachtoffer. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op artikel 77t van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Strafkamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/910050-15
Datum uitspraak: 14 november 2019
Beslissingop de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in RJJI De Hunnerberg in Nijmegen,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De aanleiding

Bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 3 juni 2016 is aan betrokkene de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (ook wel: PIJ-maatregel) opgelegd, na bewezenverklaring van het misdrijf doodslag.
De PIJ-maatregel is ingegaan op 19 september 2017. Deze eindigt, behoudens verdere verlenging, op 19 september 2019.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennisgenomen van de op grond van artikel 77t van het Wetboek van Strafrecht (Sr) uitgebrachte stukken, te weten:
  • het adviesrapport van De Hunnerberg van 22 juli 2019, opgemaakt en ondertekend door J. Robbertz, GZ-psycholoog, en M. van Genabeek, GZ-psycholoog en inhoudelijk directeur RJJI;
  • een afschrift van het tiende perspectiefplan van 14 mei 2019, bevattende aantekeningen over de periode van 10 december 2018 tot en met 19 maart 2019;
  • het schrijven van RJJI De Hunnerberg aan het Ministerie van Justitie van 29 oktober 2019.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 23 juli 2019 een vordering ingediend tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met twaalf maanden.
Het onderzoek in raadkamer heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2019.
In raadkamer zijn achter gesloten deuren gehoord:
  • de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat te Borne;
  • de officier van justitie mr. C.P. Dronkers;
  • de heer J.P. Robbertz, GZ-psycholoog, verbonden aan De Hunnerberg, als deskundige.
Ook zijn in de zittingszaal de vader en de zus van het slachtoffer aanwezig. Aan hen is bijzondere toegang verleend.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met twaalf maanden.
De betrokkene en zijn raadsvrouw hebben geen bezwaar tegen de gevraagde verlenging van de PIJ-maatregel van de betrokkene.

4.De beoordeling

De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 77t en 77s Sr te bepalen of de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen moet worden verlengd. Bij die beoordeling betrekt de rechtbank de inhoud van de hiervoor onder 2. genoemde stukken en hetgeen ter zitting is besproken.
De vordering is op 23 juli 2019 ingediend. Dit is tijdig.
Uit de rapportages van De Hunnerberg en de daarop door de deskundige ter zitting gegeven aanvulling en toelichting komt, samengevat en zakelijk weergegeven, het volgende naar voren:
Op 19 september 2017 is de PIJ-maatregel van betrokkene ingegaan. Evenwel verblijft betrokkene al vanaf 9 maart 2016 in De Hunnerberg omdat hij daar ook de preventieve hechtenis en de opgelegde jeugddetentie heeft ondergaan.
In het behandeltraject van betrokkene is rekening gehouden met het gegeven dat betrokkene een levensdelict heeft gepleegd dat zeer veel verdriet en begrijpelijke woede bij de nabestaanden teweeg heeft gebracht. Het behandeltraject is daarom zorgvuldig en behoedzaam vormgegeven. Ook bij de verleende verloven en bij uitbreiding van de verlofruimte worden de belangen van de nabestaanden steeds meegewogen. Op deze manier wordt vanuit De Hunnerberg geprobeerd de nabestaanden zo min mogelijk te belasten en een kans op een confrontatie tussen betrokkene en nabestaanden zo klein mogelijk te houden.
Betrokkene is zich bewust van het leed dat hij heeft veroorzaakt en gedurende de behandeling is hij meer verantwoordelijkheid gaan dragen voor zijn delict. Vanaf zijn verblijf in De Hunnerberg heeft hij zich ingezet voor diagnostiek, en vervolgens heeft hij zich gemotiveerd ingezet om zijn problematiek aan te pakken en de in aanvang aanwezige problematiek is sterk milder geworden.
Betrokkene heeft zich ontwikkeld van een stoere, niet raakbare, overcompenserende en
emoties verdringende jongeman naar een meer kwetsbare man die kan praten over emoties,
een gelijkwaardige houding probeert in te nemen, kan zorgen voor een ander en zich inzet
voor een pro-sociale toekomst. Het behandeltraject zit nu in een fase waarin betrokkene minder afhankelijk wordt van De Hunnerberg en meer gebruik maakt van het steunnetwerk buiten de inrichting. Betrokkene was gestart met werk buiten de inrichting en met een zinvolle vrijetijdsbesteding. Uit de rapportages blijkt voorts dat de behandelaars het voornemen hebben om betrokkene meer ruimte te bieden om activiteiten te ondernemen met familie en (gescreende) vrienden.
Vanwege de aard en de omvang van het recidiverisico is het noodzakelijk dat betrokkene de komende tijd verder gaat werken aan de in de rapportages beschreven behandeldoelen. Om deze doelen te behalen zijn nog zes tot negen maanden nodig, aldus De Hunnerberg ten tijde van het opmaken van de rapportages.
Ter zitting heeft de deskundige toegelicht dat vanwege de omstandigheden die zich in de afgelopen periode hebben voorgedaan er vertraging is gekomen in het behandeltraject.
Er is stilstand gekomen in de verloven van betrokkene niet alleen als gevolg van omstandigheden gelegen buiten betrokkene (dreigingen van de kant van nabestaanden), maar ook omdat betrokkene met behandelaars gemaakte afspraken niet steeds is nagekomen. Zo heeft betrokkene alcohol gebruikt, heeft hij behandelaars niet geïnformeerd over afspraken met een vriendin en heeft hij geen openheid van zaken gegeven over de aard van de relatie met die vriendin.
Verder heeft de deskundige toegelicht dat het voor betrokkene van belang is dat hij in een andere setting therapieën gaat volgen; niet enkel één op één gesprekken met hem als psycholoog, maar juist meer in een groepssetting zodat betrokkene meer oefenmateriaal met en door anderen krijgt en op deze manier zich beter kan ontwikkelen. Deze vorm vindt plaats buiten de muren van De Hunnerberg en voortzetting van de verloven is daarvoor nodig.
De deskundige heeft benadrukt dat het recidiverisico in de afgelopen periode niet is verhoogd. Wel moet nog blijvend aandacht besteed worden aan de specifieke situaties waarin het risico bestaat en daarbij wordt gedacht aan situaties in de relationele sfeer op langere termijn. Ook op dat onderdeel is verdere behandeling nodig en wil De Hunnerberg ontwikkeling bij betrokkene zien. Vanwege het stopzetten van de verloven in de afgelopen periode is nu een langere periode nodig dan de aanvankelijk in het rapport genoemde tijd om de te behalen doelen te realiseren. Daarbij moet gedacht worden aan een periode van twaalf maanden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op basis van de rapportages en hetgeen de deskundige ter zitting heeft verklaard van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, de verlenging van de PIJ-maatregel eist, alsmede dat verlenging in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van betrokkene moet worden geacht. De rechtbank neemt hierbij tevens in aanmerking dat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Bij betrokkene is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale- en narcistische trekken, in remissie, een aandachtsdeficiëntie -/hyperactiviteitsstoornis overwegend onoplettend type, gedeeltelijk in remissie en intoxicatie door stimulantium in het verleden (cocaïne). De kans op recidive is op korte en middellange termijn inmiddels laag, maar wordt in specifieke situaties en op de langere termijn hoger geschat. Geconstateerd kan worden dat betrokkene als gevolg van de behandeling en therapieën een goede en positieve ontwikkeling doormaakt, maar dat er nog verdere behandeling en aandacht nodig is op een aantal specifieke onderdelen van zijn problematiek. Mede als gevolg van het niet nakomen van afspraken en het niet volledig openheid van zaken geven, zijn de verloven van betrokkene stopgezet en is nader overleg geweest met diverse betrokkenen. Daarbij is ook het recente gebruik van alcohol een punt van zorg, omdat betrokkene in het verleden veel alcohol heeft gedronken en dit als een delictsfactor wordt beschouwd. De Hunnerberg zal de voortgang van de behandeling van betrokkene nauwkeurig blijven volgen en heeft daarbij, zo is de rechtbank gebleken, oog voor de ontwikkeling van betrokkene en wat voor hem in zijn ontwikkeling van belang is. Daarnaast heeft De Hunnerberg aandacht voor de mogelijke effecten van die ontwikkeling en de in het traject te zetten stappen op de nabestaanden. Vast staat immers dat betrokkene een ernstig levensdelict heeft gepleegd met een zeer vergaande uitwerking op nabestaanden. Een te snelle resocialisatie van betrokkene is zeer gevoelig gebleken en een geleidelijke overgang naar een volledige buitensituatie is van groot belang, zonder daarbij de belangen en de ontwikkeling van betrokkene uit het oog te verliezen.
Gezien de aard en omvang van het recidiverisico en de behandeldoelen waar nog aan gewerkt moet worden, zal de rechtbank de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen verlengen met een termijn van twaalf maanden.

5.De wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft de beslissing gegrond op artikel 77t Sr.

6.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[verdachte]met twaalf maanden.
Aldus gegeven door mr. A. Flos, voorzitter, mrs. C. Verdoold en M. van Bruggen, rechters, allen tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 november 2019.