ECLI:NL:RBOVE:2019:4844

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 december 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
08-910011-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Venekatte
  • A. Bos
  • H. Huisman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van de rechtbank Overijssel over liquidatiepogingen en wapenbezit

Op 20 december 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 25-jarige man, die werd beschuldigd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder poging tot moord en illegaal wapenbezit. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar en 7 maanden. De zaak betreft een liquidatiepoging op 24 mei 2017 in Gronau, Duitsland, waarbij het slachtoffer, [slachtoffer 1], door de verdachte werd beschoten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met voorbedachten rade handelde, gezien de voorbereiding en uitvoering van de aanslag. Daarnaast was de verdachte betrokken bij een schietpartij op 19 september 2017 in Enschede, waarbij meerdere woningen en een loungeclub werden beschoten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet alleen handelde, maar in samenwerking met anderen, en dat er sprake was van een patroon van geweld. De rechtbank legde ook schadevergoedingen op aan de slachtoffers, die in totaal oplopen tot meer dan 60.000 euro. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08-910011-18 (P)
Datum vonnis: 20 december 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in P.I. Overijssel - HvB Zwolle te Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 20 en 21 december 2018, 18 maart 2019, 3 september 2019, 29 oktober 2019, 11 november 2019, 12 november 2019 en 6 december 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie en van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. Roodveldt, advocaat te Zaandam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 24 mei 2017 samen met een of meer anderen heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] te doden door met een vuurwapen meermalen op die [slachtoffer 1] te schieten. Primair is dit ten laste gelegd als een poging tot moord en subsidiair als een poging tot doodslag;
feit 2:op 24 mei 2017 een pistool van het merk Crvena Zastava en munitie voorhanden heeft gehad;
feit 3:op 19 september 2017 samen met een of meer anderen heeft geprobeerd om [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te doden door met een automatisch vuurwapen een groot aantal kogels af te vuren op de woning waarin voornoemde personen zich bevonden. Primair is dit ten laste gelegd als een poging tot moord en subsidiair als een poging tot doodslag. Meer subsidiair is dit ten laste gelegd als een poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade;
feit 4:op 19 september 2017 samen met een of meer anderen heeft geprobeerd om [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of een of meer andere personen te doden door met een automatisch vuurwapen meerdere kogels af te vuren op [loungeclub] in Enschede. Primair is dit ten laste gelegd als een poging tot moord dan wel een poging tot doodslag en subsidiair als een poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade. Meer subsidiair is dit ten laste gelegd als een bedreiging;
feit 5:op 19 september 2017 samen met een of meer anderen heeft geprobeerd om [slachtoffer 7] en/of haar zoon [slachtoffer 8] te doden of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een vuurwapen meerdere kogels af te vuren op de woning waarin voornoemde personen zich bevonden. Primair is dit ten laste gelegd als een poging tot moord dan wel poging tot doodslag dan wel een poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade en subsidiair als medeplichtigheid hieraan. Meer subsidiair is dit ten laste gelegd als het voorbereiden van een poging tot moord dan wel poging tot doodslag dan wel een poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade. Nog meer subsidiair is dit ten laste gelegd als een bedreiging en meest subsidiair als medeplichtigheid aan een bedreiging;
feit 6:op 18 september 2017 samen met een of meer anderen heeft geprobeerd om [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] te doden of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een vuurwapen meerdere kogels af te vuren op de woning waarin voornoemde personen zich bevonden. Primair is dit ten laste gelegd als een poging tot moord dan wel een poging tot doodslag dan wel een poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade en subsidiair als medeplichtigheid hieraan. Meer subsidiair is dit ten laste gelegd als het voorbereiden van een poging tot moord dan wel poging tot doodslag dan wel een poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade. Nog meer subsidiair is dit ten laste gelegd als een bedreiging en meest subsidiair als medeplichtigheid aan een bedreiging.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 24 mei 2017, te Gronau (Bondsrepubliek Duitsland), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, opzettelijk met een pistool, althans een vuurwapen zesmaal, althans
meermalen, (gericht) op die [slachtoffer 1] heeft geschoten en/of die [slachtoffer 1] met (minimaal)
vier kogels, in de linkerzij, het bekken, het linkerdijbeen en de linkerkuit, althans in het lichaam heeft getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 24 mei 2017, te Gronau (Bondsrepubliek Duitsland), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, opzettelijk met een pistool, althans een vuurwapen zesmaal, althans meermalen, (gericht) op die [slachtoffer 1] heeft geschoten en/of die [slachtoffer 1] met (minimaal) vier kogels, in de linkerzij, het
bekken, het linkerdijbeen en de linkerkuit, althans in het lichaam heeft getroffen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 24 mei 2017, althans in of omstreeeks de maand mei 2017,
te Enschede, in elk geval in Nederland en/of te Gronau (Bondsrepubliek
Duitsland), een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool (Crvena
Zastava, model 70. 9mm) en/of munitie van categorie III, te weten een aantal
(7) patronen (9x19mm volmantel), voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 19 september 2017, te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
van het leven te beroven, opzettelijk met een automatisch vuurwapen
dertig, althans een groot aantal (zwaar kaliber) kogels heeft afgevuurd op een woning aan de [adres 1] door een of meer ruiten van de beneden- en/of bovenverdieping van die woning en/of daarbij de benedenverdieping van die woning met deze kogels doorzeefd heeft, in welke woning, op zowel de beneden- als de bovenverdieping, voornoemde personen zich bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 19 september 2017, te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] van het leven te
beroven, opzettelijk met een automatisch vuurwapen dertig, althans een groot aantal (zwaar kaliber) kogels heeft afgevuurd op een woning aan de [adres 1] door een of meer ruiten van de beneden- en/of bovenverdieping van die woning en/of daarbij de benedenverdieping van die woning met deze kogels doorzeefd heeft, in welke woning, op zowel de beneden- als de bovenverdieping, voornoemde personen zich bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 19 september 2017, te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] opzettelijk en met
voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk met een automatisch vuurwapen dertig, althans een groot aantal (zwaar kaliber) kogels heeft afgevuurd op een woning aan de [adres 1] door een of meer ruiten van de beneden- en/of bovenverdieping van die woning en/of daarbij de benedenverdieping van die woning met deze kogels doorzeefd heeft, in welke woning, op zowel de beneden- als de bovenverdieping, voornoemde personen zich bevonden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op of omstreeks 19 september 2017, te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of een of meer andere personen, opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade van het leven te beroven, immers heeft verdachte en/of verdachte's mededader, met een automatisch vuurwapen, zes, althans meerdere (zwaar kaliber) kogels afgevuurd op [loungeclub] aan de [adres 2] en/of door een of meer ruiten en/of deuren van die club,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 19 september 2017, te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of een of meer andere personen, opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft verdachte en/of verdachte's mededader, met een automatisch vuurwapen, zes, althans meerdere (zwaar kaliber) kogels afgevuurd op [loungeclub] aan de [adres 2] en/of door een of meer ruiten èn/of deuren van die club,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 19 september 2017, te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 2] en/of A. [slachtoffer 2] en/of een of meer andere geregelde bezoekers van [loungeclub] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een automatisch vuurwapen zes, althans meerdere (zwaar kaliber) kogels af te vuren op [loungeclub] aan de [adres 2] en/of door een of meer ruiten èn/of deuren van die club;
5
hij op of omstreeks 19 september 2017, te Almelo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade [slachtoffer 7] en/of
haar zoon [slachtoffer 8] van het leven te beroven, dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door met een vuurwapen meerdere kogels af te vuren op een woning aan de [adres 3] en/of door een of meer ruiten van de beneden- en bovenverdieping van die woning, in welke woning voornoemde personen zich bevonden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 5 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
N.N. op of omstreeks 19 september 2017, te Almelo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door die N.N. voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer 7] en/of haar
zoon [slachtoffer 8] van het leven te beroven, dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, immers heeft die N.N. en/of diens mededader(s), met een vuurwapen meerdere kogels afgevuurd op een woning aan de [adres 3] en/of door een of meer ruiten van de beneden- en/of bovenverdieping van een woning aan de [adres 3] , in welke woning voornoemde personen zich bevonden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 19 september 2017, te Almelo, althans
in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door -middels telefonisch bericht, in de
vorm van een "screenshot"(schermfoto)- informatie te krijgen over voornoemd
pand aan de [adres 3] en/of (vervolgens) een of meerdere malen in de
nabijheid van dat pand heeft gepost en/of dat pand heeft geobserveerd en/of de
daardoor verkregen informatie heeft doorgegeven;
ALTHANS, voor zover het vorenstaande onder 5 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 19 september 2017, te Almelo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten (poging tot) moord en/of doodslag en/of zware mishandeling al dan niet met voorbedachte rade op/van de bewoners(s) van de woning aan de [adres 3] te Almelo, in vereniging gepleegd, opzettelijk een telefonisch bericht, in de vorm van een screenshot (schermfoto) met daarin vermeld het
adres van de [adres 3] Almelo bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad en/of in de nabijheid van dat pand heeft gepost en/of dat pand en/of de bewoners heeft geobserveerd en/of de daardoor verkregen informatie, bestemd voor het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
ALTHANS, voor zover het vorenstaande onder 5 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, NOG MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 19 september 2017, te Almelo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 7] en/of haar zoon [slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een vuurwapen meerdere kogels af te vuren op een woning aan de [adres 3] en/of door een of meer ruiten van de beneden- en bovenverdieping van die woning, in welke woning voornoemde personen zich bevonden;
ALTHANS, voor zover het vorenstaande onder 5 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEEST SUBSIDIAIR, terzake dat
N.N. op of omstreeks 19 september 2017, te Almelo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 7] en/of haar zoon [slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een vuurwapen meerdere kogels af te vuren op een woning aan de [adres 3] en/of door een of meer ruiten van de beneden- en bovenverdieping van die woning, in welke woning voornoemde personen zich bevonden, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 19 september 2017, te Almelo, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door -middels telefonisch bericht, in de
vorm van een "screenshot"(schermfoto)- informatie te krijgen over voornoemd
pand aan de [adres 3] en/of (vervolgens) een of meerdere malen in de
nabijheid van dat pand heeft gepost en/of dat pand heeft geobserveerd en/of de daardoor verkregen informatie heeft doorgegeven;
6
hij op of omstreeks 18 september 2017, te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade van het leven te beroven, dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door met een vuurwapen meerdere kogels af te vuren op een woning aan [adres 4] en/of door een rolluik en/of een of meer ruiten van die woning, in welke woning voornoemde personen zich bevonden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover het vorenstaande onder 6 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
N.N. op of omstreeks 18 september 2017, te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door die N.N. voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] van het leven te beroven, dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft die N.N. en/of diens mededader, met een vuurwapen meerdere kogels afgevuurd op een woning en/of door een rolluik en/of of meer ruiten van een woning aan de [adres 4] , in welke woning voornoemde personen zich bevonden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 18 september 2017, te Enschede, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door middels telefonisch bericht, in de
vorm van een screenshot (schermfoto) informatie te krijgen en te bewaren over
een woning aan de [adres 5] Enschede en een omschrijving van de
woning op [adres 4] van die straat en een opdracht tot het observeren van die
woning en/of in de nabijheid van dat pand heeft gepost en/of geobserveerd
en/of de daardoor verkregen informatie heeft doorgegeven;
ALTHANS, voor zover het vorenstaande onder 6 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 18 september 2017, te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten (poging tot) moord en/of doodslag en/of zware mishandeling, al dan niet met voorbedachte rade op de bewoner(s) van de woning aan de
[adres 4] te Enschede, in vereniging gepleegd, opzettelijk een telefonisch bericht, in de vorm van een screenshot (schermfoto), met daarin vermeld het adres van de [adres 5] en een omschrijving van de woning op [adres 4] van die straat en een opdracht tot het observeren van die woning bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of
voorhanden heeft gehad en/of in de nabijheid van dat pand heeft gepost en/of
geobserveerd en/of de daardoor verkregen informatie, bestemd voor het begaan
van dat misdrijf, heeft doorgegeven;
ALTHANS, voor zover het vorenstaande onder 6 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, NOG MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 18 september 2017, te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door door met een vuurwapen meerdere kogels af te vuren op een woning aan de [adres 4] en/of door een rolluik en/of een of meer ruiten van die woning, in welke woning voornoemde personen zich bevonden;
ALTHANS, voor zover het vorenstaande onder 6 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEEST SUBSIDIAIR, terzake dat
N.N. op of omstreeks 18 september 2017 te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door door met een vuurwapen meerdere kogels af te vuren op een woning aan de [adres 4] en/of door een rolluik en/of een of meer ruiten van die woning, in welke woning
voornoemde personen zich bevonden;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 18 september 2017, te Enschede, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door middels telefonisch bericht informatie te krijgen en te bewaren over voornoemd pand aan de [adres 5] Enschede en een omschrijving van de woning op [adres 4] van die straat en een opdracht tot het observeren van die woning en/of in de nabijheid van dat pand heeft gepost en/of geobserveerd en/of de daardoor verkregen informatie heeft doorgegeven.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
Dit hoofdstuk bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Algemene inleiding
Naar aanleiding van een serie gewelddadige gebeurtenissen in Twente gepleegd in de loop van het jaar 2017, zijn door de politie onderzoeken ingesteld. Volgens het Openbaar Ministerie zijn deze gewelddadige incidenten begonnen met een aanslag op een man in Enschede op 31 januari 2017, gevolgd door een aanslag op een Enschedese kapper op
2 februari 2017 en een aanslag op een man in Gronau op 24 mei 2017 en is het geëindigd – wat onderhavig onderzoek betreft – met nachtelijk vuurwapengeweld gericht op een drietal bewoonde woningen in Almelo en Enschede en op een Enschedese horecagelegenheid in de maand september 2017.
Dat deze aanslagen hebben plaatsgevonden staat niet ter discussie. De vraag die voorligt, is of de personen jegens wie door het Openbaar Ministerie vervolging is ingesteld, zijnde verdachte en zijn broer medeverdachte [medeverdachte] , ook daadwerkelijk bij deze stroom aan gewelddadigheden betrokken zijn geweest en zo ja, hoe deze betrokkenheid gekwalificeerd kan worden.
Voordat de rechtbank de aan verdachte ten laste gelegde feiten zal bespreken, zal eerst worden ingegaan op de – betwiste – betrouwbaarheid van de verklaringen van getuige [getuige 1] .
4.1
De verklaringen van [getuige 1]
4.1.1
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie achten de verklaringen van [getuige 1] betrouwbaar en hebben ten aanzien hiervan aangevoerd dat [getuige 1] zijn verklaringen in verhoor bij de rechter-commissaris heeft bevestigd en nader heeft toegelicht en dat zijn verklaringen steun vinden in technisch bewijs en getuigenverklaringen.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [getuige 1] van generlei waarde zijn nu [getuige 1] verdachte nog nooit heeft gezien en nu hij niet meer dan vage verklaringen heeft afgelegd met informatie die hij via via, te weten van de broer van verdachte – medeverdachte [medeverdachte] –, heeft verkregen. Bovendien zijn de verklaringen van [getuige 1] aan elkaar geknoopt met eigen conclusies. Zij betwist dat sprake is van betrouwbare en consistente verklaringen van [getuige 1] .
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verklaringen van [getuige 1] betrouwbaar en geloofwaardig. Dit oordeel berust op een aantal pijlers. In de eerste plaats ziet het op de verklaringen van [getuige 1] over het plaatsvinden van een ‘rechtbankje’; een soort Satudarah-tribunaal waarbij medeverdachte [medeverdachte] is ondervraagd over zijn betrokkenheid bij een aantal gewelddadige incidenten jegens personen die een binding hebben met Satudarah. Dat deze bijeenkomst heeft plaatsgevonden op 18 september 2017 in een pand aan de [adres 6] in Enschede vindt onder meer steun in technisch bewijs, zoals zendmastgegevens, bevindingen van de politie als ook in de telefoongegevens en appgespreken van medeverdachte [medeverdachte] zelf. [getuige 1] ’s verklaring voor zijn eigen aanwezigheid daar is plausibel, evenals zijn verklaring voor de aanwezigheid van medeverdachte [medeverdachte] . Dat medeverdachte [medeverdachte] bij die gelegenheid aanwezig is geweest is naar het oordeel van de rechtbank voldoende komen vast te staan. Dat hij toen is ondervraagd over zijn rol – en die van anderen - bij onderhavige incidenten acht de rechtbank zeer aannemelijk. Inhoudelijk vindt hetgeen [getuige 1] verklaart over de inhoud van de mededelingen van [medeverdachte] grotendeels steun in andere verklaringen en bevindingen van het politieonderzoek.
Daarnaast stond [getuige 1] , binnen dit milieu waarin kennelijk aanleiding is gezien tot de eerder genoemde stroom van geweld, op min of meer vriendschappelijke voet met personen afkomstig uit de diverse partijen die een rol spelen in/bij de incidenten. Deze positie levert eveneens een plausibele reden van wetenschap op en draagt bij aan de geloofwaardigheid van de uitvoerige en gedetailleerde verklaringen van [getuige 1] .
De verklaringen van [getuige 1] vinden bovendien op essentiële punten steun in andere bewijsmiddelen, terwijl [getuige 1] van de inhoud van die bewijsmiddelen geen kennis heeft kunnen nemen op het moment van het afleggen van zijn verklaringen. [getuige 1] heeft ook zeer kort, te weten vier dagen, na de pleegdatum gedetailleerd verklaard over de beschietingen bij [loungeclub] en de Benkoelenstraat en de vermeende daders, welke informatie op dat moment niet algemeen bekend was. Dat de verklaringen van [getuige 1] niet op alle punten consistent zijn, doet naar het oordeel van de rechtbank aan de geloofwaardigheid niet af. Daar komt bij dat op basis van het dossier en de behandeling ter terechtzitting niet kan worden vastgesteld dat [getuige 1] bij het afleggen van zijn verklaringen andere motieven hebben voorop gestaan dan het naar waarheid verklaren. [getuige 1] heeft verklaard dat deze vormen van geweld – tegen onschuldigen – hem veel te ver gingen en dat dit voor hem aanleiding was om met de politie te gaan praten. [getuige 1] kende de verdachte [verdachte] niet en medeverdachte [medeverdachte] alleen van gezicht. Dat hij enige reden zou hebben om valse verklaringen over de verdachte en zijn broer af te leggen is niet gebleken.
4.2
Feit 1 en feit 2 Gronau
4.2.1
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte zich samen met een of meer anderen schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot moord op [slachtoffer 1] . De officieren van justitie achten op gronden in het requisitoir nader uiteengezet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die op 24 mei 2017 in Gronau met een vuurwapen meermalen heeft geschoten op deze [slachtoffer 1] . Uit de bewijsmiddelen volgt bovendien dat het uiteindelijke doel was om een aanslag te plegen op [naam 1] – vanwege een vermeende affaire – waartoe meerdere mensen zijn benaderd voor uitvoering van deze opdracht, aldus de officieren van justitie. Verdachte heeft deze opdracht aangenomen en uitgevoerd. Het met een vuurwapen meermalen kogels afvuren op een persoon die in zijn auto zit, is volgens de officieren van justitie naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer op gericht om die persoon van het leven te beroven dat sprake is van vol opzet op de dood. Daarbij is nog van belang dat de aanslag door verdachte in opdracht en tegen betaling is verricht en was bedoeld als wraakactie tegen [naam 1] , als ook dat gebruik is gemaakt van een gestolen voertuig en dat verdachte het voertuig van het slachtoffer, dat was voorzien van een peilbaken, gedurende langere tijd heeft achtervolgd en het feit dat verdachte zich een wapen heeft moeten verschaffen en in de auto heeft meegenomen. De officieren van justitie hebben gesteld dat er meer momenten waren waarop verdachte had kunnen nadenken en heroverwegen of hij het plan, de aangenomen opdracht, zou doorzetten of niet en dat verdachte voldoende tijd en gelegenheid had om na te denken over wat hij ging doen en wat de gevolgen daarvan zouden zijn. Dit maakt dat er sprake is van voorbedachte rade. Dat niet duidelijk is geworden of er sprake is van een persoonsverwisseling of een bewuste aanslag op de broer van [naam 1] uit wraak, doet volgens de officieren van justitie niet af aan de voorbedachten rade.
De officieren van justitie hebben voorts betoogd dat uit de bewijsmiddelen met betrekking tot de voorbereiding en de uitvoering naar voren komt dat verdachte niet alleen heeft gehandeld maar in opdracht, dat verdachte op essentiële punten nauw heeft samengewerkt met anderen en dat aldus sprake is van medeplegen.
De officieren van justitie hebben voorts het standpunt ingenomen dat uit de bewijsmiddelen tevens kan worden afgeleid dat verdachte het onder feit 2 genoemde wapen, zijnde het wapen waarmee op [slachtoffer 1] is geschoten, voorhanden heeft gehad.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat er redenen zijn om aan te nemen dat verdachte in opdracht klusjes deed, maar dat verdachte niet degene is die in Gronau op [slachtoffer 1] heeft geschoten in de nacht van 23 op 24 mei 2017. De raadsvrouw heeft betoogd dat zelfs als de rechtbank de overtuiging heeft dat verdachte de dader is, er onvoldoende wettig bewijs aanwezig is, omdat verdachte niet kan worden gelinkt aan de plaats delict op de bewuste dag en tijd. Mogelijk heeft verdachte het wapen waarmee is geschoten in handen gehad, heeft hij gereden in de bewuste BMW die die nacht in Gronau is gezien en heeft verdachte achter een auto aan gereden waar een peilbaken onder zat. Deze feiten zijn echter niet geconstateerd in de nacht van 23 op 24 mei 2017. Verdachte voldoet bovendien niet aan het signalement van de schutter.
Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat, wanneer het betreffende wapen veertien maanden na het delict is aangetroffen met een DNA-mengprofiel dat het DNA van verdachte bevat, niet is komen vast te staan dat verdachte dit wapen op 24 mei 2017 voorhanden heeft gehad.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet zich in deze gesteld voor een aantal vragen. Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of verdachte, al dan niet samen met anderen, betrokken is bij het plegen van dit ten laste gelegde feit. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, zal de rechtbank moeten beoordelen of sprake is van opzet op de dood van [slachtoffer 1] en, zo ja, of sprake is van voorbedachten rade. Daarnaast dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of verdachte op 24 mei 2017 een wapen met munitie voorhanden heeft gehad.
4.2.3.1 De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting het volgende vast.
Beschieting van [slachtoffer 1]
Op 24 mei 2017 rond 00.09 uur wordt door de Duitse politie een melding ontvangen dat in Gronau ter hoogte van perceel [adres 7] meerdere schoten zijn afgevuurd. Ter plaatse treft de politie het slachtoffer [slachtoffer 1] aan op de parkeerplaats voor zijn woning naast de door hem gebruikte auto. [slachtoffer 1] heeft schotverwondingen aan zijn linkerbeen en zijn linkerzij.
[slachtoffer 1] is eerder in de avond van 23 op 24 mei 2017 vanuit Enschede naar zijn huis in Gronau gereden. [slachtoffer 1] heeft gemerkt dat hij tijdens deze rit wordt achtervolgd door twee personen met petjes op in een BMW met het kenteken [kenteken 1] en maakt daarom een tussenstop en noteert het kenteken. Op het moment dat [slachtoffer 1] kort na middernacht bij zijn woning in Gronau arriveert en uit zijn auto stapt, wordt hij door de op hem af lopende bijrijder van de BMW, die hem eerder die avond volgde, onder vuur genomen. Er worden met tussenpozen zes kogels van een afstand van 4 á 5 meter op [slachtoffer 1] afgevuurd.
Forensisch onderzoek wapen en munitie
Tijdens het forensisch onderzoek op de plaats delict zijn in de directe omgeving van de auto van [slachtoffer 1] , alwaar de beschieting heeft plaatsgevonden, zes kogelhulzen kaliber 9mm Luger met het bodemstempel 9X19 LY94, aangetroffen. In het dossier bevindt zich een aanvullend proces-verbaal, opgemaakt op 22 oktober 2019 door F.J.J.M. Reulink dat het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) heeft uitgezocht hoe vaak munitie met het bodemstempel 9x19 LY 94 in Nederland is voorgekomen na 1 januari 2009. Van de circa 3.000 zaken waarin hulzen door het NFI zijn ontvangen, hadden 5 zaken hulzen met het bodemstempel 9x19 LY94. Dit betreft dus zeldzame hulzen.
Op 11 juli 2018 wordt onder de bijrijderstoel van een, als onbeheerd achtergelaten voertuig, Volkswagen Scirocco in een grijs tasje een pistool, zijnde een Crvena Zastava (hierna: CZ) model. 70 met een houder bevattende 7 patronen, 9mm (Norinco), volmantel, aangetroffen.
Het NFI heeft wapen- en munitieonderzoek gedaan aan het in de Scirocco aangetroffen pistool CZ, aan drie van de op de plaats delict in Gronau aangetroffen hulzen en de kogel die in het linker dijbeen van het slachtoffer is aangetroffen. Hierbij was de vraag of de drie hulzen en de kogel, afkomstig van de plaats delict in Gronau bij de beschieting van [slachtoffer 1] afkomstig zijn uit het vuurwapen afkomstig uit de Scirocco gekentekend [kenteken 2] .
De bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek zijn ten minste zeer veel waarschijnlijker wanneer de hulzen zijn verschoten met het onderhavige pistool CZ dan wanneer de hulzen zijn verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als dat vuurwapen. De bevindingen van het vergelijkend kogelonderzoek zijn iets waarschijnlijker wanneer de kogel is afgevuurd uit de loop van het vuurwapen uit de Scirocco dan wanneer de kogel is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het vuurwapen.
Door het NFI zijn de ruwe delen, de trekker en de trekkerbeugel van de CZ bemonsterd en veiliggesteld voor DNA-onderzoek. Van het DNA in deze bemonstering is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal vijf personen. Uit dit DNA-mengprofiel is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man die een relatief grote hoeveelheid DNA aan de bemonstering heeft bijgedragen. Op basis van het vergelijkend DNA-onderzoek met het DNA-onderzoek van verdachte is geconcludeerd dat verdachte de donor kan zijn van deze relatief grote hoeveelheid DNA. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met het afgeleide DNA-hoofdprofiel is kleiner dan een op een miljard.
De BMW met kenteken [kenteken 1]
Deze BMW met kenteken [kenteken 3] is op 5 maart 2017 in Vlaardingen gestolen en daarna voorzien van andere kentekenplaten, te weten het kenteken [kenteken 1] . Verdachte heeft gedurende enige tijd gebruik gemaakt van de BMW met kenteken [kenteken 1] en heeft hierin gereden. Verdachte wist dat dit een gestolen auto betrof. Door [slachtoffer 1] is benoemd dat de BMW die hem achtervolgde en waar later de schutter uitstapte het kenteken [kenteken 1] had.
Deze BMW is op 6 juni 2017 uitgebrand aangetroffen aan de Snuversdijk in Enschede.
Tussenconclusie van de rechtbank met betrekking tot de beschieting van [slachtoffer 1]
De rechtbank stelt vast dat met de in de Volkswagen Scirocco aangetroffen CZ zes kogels zijn afgevuurd op [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] heeft ten gevolge van die beschieting letsel opgelopen aan zijn linkerzij, zijn bekken, zijn linkerdijbeen en zijn linkerkuit.
Het bij de aanslag gebruikte vuurwapen bevat een DNA-hoofdprofiel van verdachte op niet alleen ruwe delen, maar ook op de trekker en trekkerbeugel. Daarnaast is bij de beschieting gebruik gemaakt van de gestolen BMW met kenteken [kenteken 1] . Deze BMW was op dat moment al enige tijd in gebruik bij verdachte.
4.2.3.2 De betrokkenheid van verdachte
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of verdachte de persoon is die [slachtoffer 1] op 24 mei 2017 in Gronau (Duitsland) heeft neergeschoten.
4.2.3.2.1 Getuigen
Bedreigde getuige NN01
NN01 verklaart dat verdachte in Gronau meerdere keren heeft geschoten op een Turkse man en dat deze man is geraakt in bovenlichaam en been. Verdachte was samen met een ander, een voor de NN01 onbekende man.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat NN01 niet heeft verklaard over zijn redenen van wetenschap en de rechtbank op geen enkele manier de betrouwbaarheid van de verklaring heeft kunnen toetsen. Zij stelt zich op het standpunt dat deze verklaring om die reden onbetrouwbaar is en niet mag worden gebruikt voor het bewijs.
De rechtbank overweegt als volgt. De wetgever heeft bepaald dat een proces-verbaal van een verhoor bij de rechter-commissaris houdende de verklaring van een persoon die als bedreigde getuige is aangemerkt alleen kan meewerken tot het bewijs wanneer ten minste aan de voorwaarden van artikel 344a tweede lid Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) is voldaan. De rechtbank is van oordeel dat aan die voorwaarden is voldaan.
De rechtbank overweegt dat de betrouwbaarheid van een getuigenverklaring voor een belangrijk deel is gelegen in de zogeheten redenen van wetenschap.
Anders dan de raadsvrouw stelt heeft NN01 bij het verhoor bij de rechter-commissaris wel verklaard over de redenen van wetenschap, maar zijn deze niet in het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris opgenomen. In dit proces-verbaal deelt de rechter-commissaris mede dat op deze redenen van wetenschap steeds uitgebreid is doorgevraagd en dat deze redenen van wetenschap solide zijn bevonden. Deze redenen van wetenschap staan evenwel niet in het proces-verbaal vermeld, ten einde te voorkomen dat de verborgen identiteit van de getuige bekend wordt, aldus de rechter-commissaris.
De rechter-commissaris heeft de verklaring van NN01, die coherent en in lijn met de redenen van wetenschap is, als betrouwbaar aangemerkt en heeft geen aanwijzingen gevonden van een onware verklaring. De rechtbank heeft geen enkele reden te twijfelen aan dit oordeel van de rechter-commissaris ten aanzien van de betrouwbaarheid van deze getuigenverklaring, te meer nu deze verklaring in belangrijke mate steun en verankering vindt in andere en andersoortige bewijsmiddelen in dit dossier. De rechtbank is aldus van oordeel dat de verklaring van NN01 voor het bewijs kan worden gebezigd.
4.2.3.2.1.2 overige getuigen
[getuige 1]
is door een opdrachtgever gevraagd om “de zaak” te gaan regelen omdat zijn vrouw was vreemdgegaan. [getuige 1] verklaart dat hij dit heeft geweigerd. [getuige 1] had van de opdrachtgever gehoord dat hij wolven had geregeld. [getuige 1] weet dat medeverdachte [medeverdachte] , [medeverdachte] heet en een broertje heeft die [bijnaam verdachte] wordt genoemd. [getuige 1] heeft medeverdachte [medeverdachte] één keer ontmoet tijdens een bijeenkomst die hij ‘het rechtbankje’ noemt op 18 september 2017 in een pand aan de [adres 6] in Enschede. Bij die gelegenheid heeft medeverdachte [medeverdachte] aan [getuige 1] verteld dat zijn broertje in Gronau op die man heeft geschoten.
[getuige 2]
heeft gehoord van [naam 2] dat [bijnaam verdachte] de aanslag op [slachtoffer 1] in Gronau heeft gedaan met een BMW. [naam 2] had [bijnaam verdachte] zelf met de opdrachtgever in contact gebracht. [naam 2] wist dat [bijnaam verdachte] eigenlijk [verdachte] heet en uit de omgeving van Apeldoorn komt. [getuige 2] heeft van [getuige 3] gehoord dat [getuige 3] gestolen auto’s klaarzette voor die zaken en dat [getuige 3] de uitbetalingen had gedaan aan de dader van de poging liquidatie van [slachtoffer 1] in Gronau. [getuige 3] had een bedrag van € 5.000,00 betaald aan de dader van die aanslag. De dader is [verdachte] en daar had [getuige 3] ook die € 5.000,- aan betaald.
[getuige 3]
heeft in opdracht twee keer een geldbedrag betaald aan verdachte. De eerste betaling vond plaats halverwege de maand juni 2017 bij het hotel Van der Valk in Hengelo. De tweede betaling vond plaats bij de MC Donalds aan de Zuiderval in Enschede.
[getuige 3] heeft meermalen in opdracht een BMW klaargezet in 2017. [getuige 3] herkende in een uitzending van Opsporing Verzocht de driedeurs BMW die is gebruikt bij de aanslag in Gronau als een auto die hij heeft klaargezet.
De rechtbank is van oordeel dat de hierboven genoemde getuigenverklaringen voldoende concreet en gedetailleerd zijn. Weliswaar heeft geen van de getuigen verklaard te hebben gezien dat verdachte degene is geweest die op [slachtoffer 1] heeft geschoten, maar dat maakt niet dat datgene wat zij hebben gehoord en wel gezien hebben als niet betrouwbaar kan worden aangemerkt. Hierbij merkt de rechtbank op dat de verklaringen elkaar onderling bevestigen en bovendien steun vinden in de andere bewijsmiddelen, waaronder de objectieve bevindingen van het NFI. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
4.2.3.2.2 Verklaring verdachte: alternatieve scenario’s
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting ontkend dat hij de persoon is die heeft geschoten op [slachtoffer 1] .
Klaarzetten BMW met kenteken [kenteken 1]
Verdachte heeft ter zitting van 29 oktober 2019 verklaard dat hij in opdracht meerdere auto’s – waarvan hij wist dat het gestolen auto’s waren – heeft ‘klaargezet’ en dat hij vaker in gestolen auto’s rond reed. Verdachte heeft enige tijd van de BMW met het valse kenteken [kenteken 1] gebruik gemaakt. Verdachte wist dat dit een gestolen auto was. Volgens verdachte kan het zo zijn dat hij met deze BMW, waarvan een foto op de tablet van [naam 3] stond, bij zijn vriendin [naam 4] is geweest. Verdachte kan zich niet herinneren of hij de op zijn Samsung Galaxy Mini telefoon aanwezige foto’s van de BMW met kenteken [kenteken 1] zelf heeft gemaakt.
Verdachte deed vaker in opdracht en tegen betaling klussen voor een opdrachtgever. Verdachte kreeg de opdrachten telkens van dezelfde opdrachtgever. Verdachte kreeg de opdrachten op zijn Samsung telefoon waarop een Ironchat-programma geïnstalleerd was. Verdachte heeft wel eens betaald gekregen door [getuige 3] om auto’s weg te zetten en ook omdat hij een vrouw had gevolgd of omdat hij ergens was wezen kijken.
De rechtbank begrijpt de verklaring van verdachte zo dat, als er al sprake is van betrokkenheid van verdachte bij de beschieting van [slachtoffer 1] , hij hooguit de BMW die de daders hebben gebruikt klaar heeft gezet. De rechtbank stelt vast dat verdachte deze verklaring eerst tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak ter zitting heeft afgelegd. Het feit dat verdachte pas ter zitting – na bestudering en bespreking van het dossier door de verdediging – met deze verklaring komt, draagt niet bij aan de geloofwaardigheid daarvan. Verdachte heeft deze verklaring verder niet naar tijd en plaats geconcretiseerd, waardoor deze niet te verifiëren is. Dit door verdachte gepresenteerde scenario kan geen basis bieden voor een alternatieve uitleg van de vele belastende onderzoeksresultaten. De rechtbank gaat hier dan ook aan voorbij.
DNA op het vuurwapen: alleen vastgehouden
Daarnaast heeft verdachte ter zitting een verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA op het vuurwapen CZ dat in de Volkswagen Scirocco is aangetroffen.
Dat het vuurwapen, de in de Volkswagen Scirocco aangetroffen CZ model .70, zijn DNA bevat komt volgens verdachte omdat hij het wapen een keer heeft vastgehouden op een moment ongeveer twee maanden voor zijn arrestatie op 11 november 2017 toen hij met een ander in een auto zat in Hengelo of in Almelo. Iemand liet verdachte het wapen zien. Verdachte heeft toen het vuurwapen vastgehouden, bekeken en teruggegeven. Verdachte dacht dat de trekker zich bovenop het wapen bevond.
De rechtbank stelt vast dat verdachte ten aanzien van het moment waarop hij het vuurwapen, de CZ, in handen zou hebben gehad geen enkele concrete toelichting heeft gegeven over de omstandigheden waaronder dit heeft plaatsgevonden, over de persoon bij wie hij in de auto zat, welke auto het betrof of waar zij zich precies bevonden. Verdachte heeft niet meer aangeduid dan dat het ongeveer twee maanden voor zijn arrestatie was ergens in Hengelo of Almelo. Dat verdachte zijn stelling niet nader heeft onderbouwd met concrete en te verifiëren feiten en omstandigheden, als ook zijn opmerking dat hij dacht dat de trekker zich aan de bovenkant van het wapen bevond dragen niet bij aan de geloofwaardigheid van zijn verklaring, te meer nu zijn verklaring evenmin steun vindt in het dossier. Ook dit door verdachte gepresenteerde scenario kan geen basis bieden voor een alternatieve uitleg van de vele belastende onderzoeksresultaten. De rechtbank gaat hier dan ook aan voorbij.
Alibi tijdstip beschieting: verblijf in het Van der Valk Hotel Hengelo
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij in de periode van 23 tot en met 25 mei 2017 met [naam 3] in het Van der Valk hotel in Hengelo (O) heeft verbleven en het pand in die periode niet heeft verlaten.
De rechtbank overweegt dat de verklaring van verdachte over het onafgebroken verblijf in het hotel op het moment waarop de beschieting plaatsvindt, wordt weersproken door de onderzoeksresultaten die zich in het dossier bevinden. In het proces-verbaal van bevindingen staan de zogenoemde ‘zendmastgegevens’ van de bij verdachte in gebruik zijnde telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] . Op 23 mei 2017 om 11.10.10 uur wordt vanaf het nummer [telefoonnummer 1] een sms verzonden waarbij de telefoon de zendmast aan de [adres 8] in Hulshorst aanstraalt. Tussen 23 mei 2017 11.10.10 uur en 25 mei 2017 12.42.17 uur zijn van de telefoon met nummer [telefoonnummer 1] geen zendmastgegevens geregistreerd.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] straalt in de vroege ochtend van 24 mei 2017 om 03.30.52 uur aan op een zendmast aan de Sluiskade Noordzijde in Almelo. Vervolgens wordt op 24 mei 2017 om 03.31.14 uur door de telefoon met nummer [telefoonnummer 2] een gesprek gevoerd waarbij de zendmast aan de [adres 9] Almelo aanstraalt. In de daaropvolgende ruim vijf minuten straalt de telefoon zendmasten aan in achtereenvolgens Zenderen, Borne en Hengelo.
Tussen 23 mei 2017 om 11.10.10 uur en 24 mei 2017 om 03.31.14 uur wordt er wel ingebeld op de nummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] . Er vindt een doorschakeling plaats. Er staan geen IMEI gegevens en zendmastgegevens geregistreerd.
Uit de mastgegevens volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de telefoon van verdachte in de nacht van 23 op 24 mei 2017 om 03.30.52 uur eerst een mast aan de Sluiskade Noordzijde in Almelo aanstraalt en vervolgens een aantal andere masten. De rechtbank leidt uit deze gegevens af dat de telefoon van verdachte zich in die nacht verplaatst. Hiermee geconfronteerd blijft verdachte volhouden dat hij het genoemde hotel niet heeft verlaten. De verklaring van verdachte is hiermee aantoonbaar onjuist, nu verdachte voor deze mastgegevens geen verklaring heeft gegeven. Dit had wel degelijk op zijn weg gelegen nu het hier gaat om een omstandigheid die ter bepaling van zijn rol bij de aanslag op [slachtoffer 1] om een uitleg van verdachte vraagt.
4.2.3.2.3 Conclusie van de rechtbank over de betrokkenheid van verdachte.
De verklaring van de bedreigde getuige dat verdachte de schutter is geweest vindt steun in de verklaring van [getuige 1] en in de verklaring van [getuige 2] . Daarnaast bevestigen getuigen [getuige 2] en [getuige 3] dat na de aanslag op [slachtoffer 1] in Gronau aan de dader een geldbetaling heeft plaatsgevonden, waarbij door [getuige 2] verdachte als dader is genoemd.
Het bij de aanslag gebruikte vuurwapen bevat een DNA-hoofdprofiel van verdachte op niet alleen ruwe delen, maar ook op de trekker en trekkerbeugel. Daarnaast is bij de beschieting gebruik gemaakt van de gestolen BMW met kenteken [kenteken 1] . Deze BMW was op dat moment al enige tijd in gebruik bij verdachte. Verdachte beschikt voorts niet over een sluitend alibi, terwijl verdachte in de nacht van de aanslag op [slachtoffer 1] door zijn verblijf in een hotel in Hengelo wel in de omgeving van de plaats delict geplaatst kan worden.
Verdachte heeft eerst ter zitting voor een aantal onderdelen van de bewijsmiddelen een verklaring gegeven die zouden moeten leiden tot een ander oordeel dan dat hij degene is geweest die de schutter is geweest. De rechtbank hecht geen waarde aan die verklaringen, zoals hiervoor reeds overwogen, nu deze onvoldoende concreet zijn geworden dan wel dat van verklaringen kan worden vastgesteld dat deze aantoonbaar leugenachtig zijn gebleken.
Op grond van het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien met hetgeen de rechtbank hierboven als redengevende feiten en omstandigheden – die zijn ontleend aan de in de bijlage bij dit vonnis opgenomen bewijsmiddelen – heeft vastgesteld, is de rechtbank van oordeel dat verdachte degene is geweest die in de nacht van 23 op 24 mei 2017 in Gronau met een vuurwapen meermalen heeft geschoten op [slachtoffer 1] .
4.2.3.3 Medeplegen
Uit de redengevende feiten en omstandigheden blijkt van een gezamenlijke uitvoering en dat tussen verdachte en een of meer andere personen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking bij de uitvoering van dit delict. Uit de bewijsmiddelen volgt onder meer dat er sprake was van het handelen in opdracht, het treffen van logistieke voorbereidingen en een gezamenlijke uitvoering. Verdachte heeft door zijn handelen als voormeld een voldoende significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan de beschieting van [slachtoffer 1] .
4.2.3.4 Opzet op de dood
Voor bewezen verklaring van het ten laste gelegde feit is voorts vereist dat verdachte opzet had op de dood van [slachtoffer 1] . De vraag die in dit verband voorligt is of verdachte heeft gehandeld met (boos) opzet dan wel met voorwaardelijk opzet.
Gelet op het feit dat verdachte met een vuurwapen vanaf korte afstand meermaals gericht op het lichaam van [slachtoffer 1] heeft geschoten kan naar het oordeel van de rechtbank geen andere conclusie volgen dan dat verdachte daadwerkelijk de bedoeling – en daarmee ook boos opzet – had om [slachtoffer 1] van het leven te beroven.
Op grond van het vorenstaande concludeert de rechtbank dat het opzet van verdachte was gericht op de dood van [slachtoffer 1] .
4.2.3.5 De voorbedachten rade
Tot [verbalisant] ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of sprake is van voorbedachten rade.
Nu verdachte geen verklaring heeft gegeven voor de beschieting, zijn de feiten en omstandigheden waaronder de beschieting heeft plaatsgevonden van belang.
De omstandigheden dat aan deze beschieting een opdracht tegen betaling ten grondslag ligt, dat gebruik is gemaakt van een voorafgaand aan de beschieting gestolen BMW met valse kentekenplaten, dat verdachte en zijn handlanger met deze BMW gedurende enige tijd [slachtoffer 1] hebben gevolgd tot aan de latere plaats delict, waarbij zij in de gebruikte BMW een wapen en munitie hebben meegenomen, duiden naar het oordeel van de rechtbank op een vooropgezet plan waarbij afspraken zijn gemaakt omtrent de voorbereiding en uitvoering van het delict. Vanaf het moment dat verdachte de opdracht heeft aangenomen, vervolgens met zijn handlanger gezamenlijk, vanuit Enschede met de BMW het latere slachtoffer [slachtoffer 1] volgend tot in Gronau, op de [adres 7] aangekomen het slachtoffer heeft opgewacht, met een wapen in de hand uit de auto is gestapt en richting [slachtoffer 1] is gelopen, tot het moment waarop verdachte het wapen daadwerkelijk op [slachtoffer 1] heeft gericht en meermalen met tussenpozen heeft geschoten, is sprake geweest van een reeks momenten waarop beslissingen zijn genomen die gericht waren op de uitvoering van het plan om [slachtoffer 1] te beschieten. Verdachte en zijn handlanger(s) hebben zich gedurende deze reeks van momenten telkens kunnen beraden op het genomen of te nemen besluit en zij hebben de gelegenheid gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van deze voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Van contra-indicaties voor voorbedachten rade is de rechtbank in dit geval niet gebleken.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn handlanger(s) het slachtoffer [slachtoffer 1] met voorbedachten rade van het leven wilden beroven.
4.2.3.6 Het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie (feit 2)
De rechtbank acht het voorhanden hebben van het vuurwapen van het merk en type Crvena Zastava model 70. 9mm en meerdere patronen 9x19mm volmantel bewezen. Verdachte heeft dit vuurwapen en de patronen in ieder geval voorhanden gehad op de plaats delict in Gronau op 24 mei 2017, nu hij met het vuurwapen de genoemde patronen heeft verschoten. Hieruit volgt dat verdachte zich niet alleen bewust was van het wapen en de munitie, maar hierover ook de beschikkingsmacht had.
4.2.3.7 De conclusie
Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde.
4.3
Feit 3 tot en met feit 6
4.3.1
Het standpunt van de officieren van justitie ten aanzien van feit 3 tot en met 6
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte met een automatisch vuurwapen in opdracht en in vereniging met een of meer anderen heeft geschoten op – in chronologische volgorde - de woning aan de Populierstraat in Enschede (feit 6), de woning aan de Rietstraat te Almelo (feit 5), als ook op de woning aan de Benkoelenstraat (feit 3) en op [loungeclub] (feit 4), beide in Enschede.
Voor de bewezenverklaring hanteren de officieren van justitie de in hun schriftelijk requisitoir genoemde bewijsmiddelen. Voorts stellen de officieren van justitie op grond van de bewezenverklaring van feit 1 dat verdachte de beschikking kan hebben over vuurwapens en bereid is daarmee te schieten, dat verdachte voor de belastende elementen in het dossier geen verklaring heeft willen geven en tot aan de inhoudelijke behandeling van 29 oktober 2019 heeft gezwegen, als ook dat het ter zitting van 29 oktober 2019 door verdachte aangevoerde alternatief scenario terzijde kan worden geschoven.
Ten aanzien van de Populierstraat hebben de officieren van justitie gesteld dat er weliswaar geen getuigen zijn die specifiek hebben verklaard over betrokkenheid van verdachte. Voor een bewezenverklaring maken de officieren van justitie gebruik van de bewijsmiddelen voor de andere feiten als ondersteunend bewijs in het kader van schakelbewijs.
De officieren van justitie hebben aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte midden in de nacht, een zeer groot aantal schoten heeft gelost op de gehele woning aan de Benkoelenstraat door zowel muren als ruiten van beneden- en bovenverdieping. De gedragingen van verdachte zijn volgens de officieren van justitie handelingen die er naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer zijn gericht op het toebrengen van dodelijk letsel aan een of meer van de bewoners dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg ook heeft aanvaard en voorwaardelijk opzet op de dood kan worden aangenomen.
Ook ten aanzien van de Rietstraat in Almelo, waar ’s nachts zeven keer is geschoten op verschillende vertrekken van de woning en de Populierstraat waar eveneens meermaals is geschoten op een woning concluderen de officieren van justitie dat sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood van de bewoners.
Volgens de officieren van justitie is tevens sprake van voorbedachten rade. Daarbij achten zij van belang dat de aanslag door verdachte in opdracht en tegen betaling is verricht en dat de opdrachten gedegen werden voorbereid door het gebruik van gestolen voertuigen, het afleggen van de te beschieten panden en observeren van de betrokken personen. De officieren van justitie hebben gesteld dat er meerdere momenten waren waarop verdachte had kunnen nadenken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daden en zich daarvan rekenschap had kunnen geven.
De officieren van justitie hebben voorts betoogd dat uit de bewijsmiddelen met betrekking tot de voorbereiding en uitvoering naar voren komt dat verdachte niet alleen heeft gehandeld maar in opdracht en dat verdachte op essentiële punten nauw heeft samengewerkt met anderen en dat aldus sprake is van medeplegen.
Concluderend hebben de officieren van justitie betoogd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot moord op de bewoners van de Benkoelenstraat, de Rietstraat en de Populierstraat.
Ten aanzien van [loungeclub] hebben de officieren vrijspraak gevorderd voor het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde nu er op het moment van de beschieting niemand in het pand aanwezig was en aldus geen aanmerkelijke kans aanwezig was dat iemand dodelijk zou worden getroffen. De officieren van justitie hebben aangevoerd dat de onder 4 meer subsidiair ten laste gelegde bedreiging kan worden bewezen.
4.3.2
Het standpunt van de verdediging ten aanzien van de feiten 3 tot en met 6
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor het onder 3 tot en met 6 ten laste gelegde. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat er geen sporen zijn die naar een concrete dader wijzen en dat de camerabeelden van de Benkoelenstraat en [loungeclub] geen duidelijk beeld geven. Uit het forensisch onderzoek komt niets naar voren dat belastend is voor verdachte.
Verdachte heeft in opdracht meermalen gepost bij de woning aan de [adres 4] in Enschede en aan de [adres 3] in Almelo en zijn bevindingen terug gerapporteerd. Verdachte is op geen enkele wijze te linken aan de plaatsen delict op het moment van de beschietingen. De raadsvrouw heeft betoogd dat de link met verdachte afkomstig is van personen die verklaringen hebben afgelegd die niet betrouwbaar zijn en geen bewijskracht hebben. In de groep van degene die kennelijk opdrachten geeft aan een contactpersoon, welk contactpersoon kennelijk diverse pionnen onder zich heeft die hij tegen betaling kan inzetten voor het opknappen van klusjes zoals het ophalen en wegzetten van auto’s, het betalen van mensen, het observeren van objecten en personen en volgen van personen tot beschietingen van huizen en mensen, had verdachte een bescheiden rol waarvoor hij bescheiden werd beloond. Dat de leden van een motorclub, na een eigen onderzoek met verklaringen van horen zeggen, verdachte als verantwoordelijke aanwijzen is nergens op gebaseerd en niet goed onderbouwd. Dat getuige Mast heeft verklaard te weten dat verdachte de dader is van de schietpartij op de woning van zijn vriendin is onvoldoende wettig bewijs nu deze verklaring niet is onderbouwd. De raadsvrouw heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig bewijs is om te komen tot een veroordeling voor de feiten 3 tot en met 6.
4.3.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.3.1 De redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van de feiten 3 tot en met 6
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting het volgende vast.
Feiten 3 & 4
Op het pand van [loungeclub] zijn zes kogels van een zwaar kaliber afgevuurd op de dubbele deuren van de hoofdingang. De hulzen zijn op de plaats delict aangetroffen. De club was op het moment van de beschieting gesloten, de deuren waren dicht en de rode loper was binnen. De eigenaar van [loungeclub] , [slachtoffer 6] , is van de beschieting op de hoogte gebracht.
Op de woning aan de Benkoelenstraat zijn 30 kogels van een zwaar kaliber afgevuurd waarvan de hulzen op de plaatsen delict zijn aangetroffen. In het woonkamerraam is een groot aantal kogelgaten zichtbaar. In de woonkamer zijn ten gevolge van de kogelinslagen op verschillende plaatsen beschadigingen ontstaan en zijn kogelpunten aangetroffen, waaronder op de bank waar [slachtoffer 2] zat te gamen. [slachtoffer 2] zag op de beelden van de beveiligingscamera de auto en de schutter zijn woning naderen en kon net voordat het schieten begon achter een muurtje in de woonkamer wegduiken voor de kogelregen. Op de bovenverdieping is een kogelpunt aangetroffen in het bed waar [slachtoffer 3] lag te slapen.
Op camerabeelden van zowel [loungeclub] als de Benkoelenstraat is te zien dat de bijrijder voorzien van een bivakmuts en een automatisch vuurwapen uit een auto – BMW – stapt en kogels afvuurt op voornoemde panden. De afstand tussen de [adres 2] en de Benkoelenstraat bedraagt ongeveer 350 meter.
Forensisch onderzoek
Op 19 september 2017 wordt direct na de beschietingen op de woning aan de [adres 1] en [loungeclub] forensisch sporenonderzoek gedaan. Het NFI heeft onderzoek gedaan naar veiliggestelde hulzen en projectielen. Het NFI stelt in haar rapport van 10 januari 2018 vast dat alle 36 hulzen van het kaliber 7,62x39mm zijn. Ten behoeve van voort te zetten vergelijkende onderzoeken zijn drie hulzen en twee kogels opgenomen in de Landelijke Verzameling Kogels en Hulzen (hierna: LVKH) van het NFI, onder het nummer 8866.
Op 2 november 2018 worden in een ander onderzoek bij een doorzoeking van een woning aan de [adres 10] in Hengelo twee vuurwapens aangetroffen. Één van de twee aangetroffen vuurwapens betreft een, met de opschriften en de uiterlijke kenmerken van en semi- en volautomatisch werkend aanvalsgeweer, Ceska Zbrojovka, model VZ58, kaliber 7.62x39mm (hierna: Ceska). Beide wapens zijn door het NFI onderzocht. Het NFI heeft in het Wapen en munitieonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van vuurwapens op 2 november 2018, waarvan de resultaten zijn opgenomen in het rapport van 18 februari 2019, de Ceska vergeleken met de munitiedelen LVKH onder nummer 8866. Het NFI concludeert dat er aanwijzingen zijn gevonden dat de verschoten munitiedelen binnen dit onderzoek afkomstig zijn uit de Ceska. Voor elk van de hulzen, opgenomen in de LVKH onder nummer 8866, kaliber 7,62x39mm en de Ceska geldt dat de bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek minimaal zeer veel waarschijnlijker zijn wanneer de huls is verschoten met het vuurwapen, dan wanneer de huls is verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber met dezelfde systeemkenmerken als het vuurwapen. Voor elk van de twee kogels, opgenomen in de LVKH onder nummer 8866, die het best passen bij het kaliber 7,62x39mm, en de Ceska zijn de bevindingen van het vergelijkend kogelonderzoek minimaal zeer veel waarschijnlijker wanneer de kogel is afgevuurd uit de loop van het vuurwapen dan wanneer de kogel is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het vuurwapen.
De BMW
Verbalisanten krijgen op 19 september 2017 rond 08.35 uur de melding dat er in het buitengebied van Enschede een uitgebrande auto is aangetroffen. Ter plaatse zien zij een totaal uitgebrande auto, gelijkend op een BMW. Uit een controle van het in de auto aangetroffen chassisnummer blijkt dat de auto een zílverkleurige/grijze driedeurs BMW coupé 325 met het kenteken [kenteken 4] is die op 18 juli 2017 is gestolen in Rotterdam.
De camerabeelden
Op de camerabeelden van de beschieting van de woning aan de Benkoelenstraat en van [loungeclub] is te zien dat de schutter uit een lichtkleurige BMW, driedeurs, coupé model stapt. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 18 september 2017 naar Hengelo of Enschede in de zilvergrijze driedeurs BMW coupe 325 heeft gezeten. Verdachte herkende de BMW aan de speciale velgen, toen hij in het programma Opsporing Verzocht de auto zag op beelden die werden getoond in het kader van de beschieting van een woning.
Feiten 5 & 6
Op de telefoon van verdachte zijn schermafbeeldingen aangetroffen van Ironchat. De eerste is gemaakt op 12 augustus 2017. Onder deze schermafbeelding staat: “ [adres 3] Almelo. Pas op.” De tweede schermafbeelding is gemaakt op 14 augustus 2017. In de tekst staat onder andere: “ [adres 5] Enschede, staat een Boeddha in ’t raam. Ga sneekt staan kijk of hij erin of eruit gaat. Gaat die erin en of eruit. Dan vanaf morgen. Elke dag daar met [naam 5] .”
Op basis van mastgegevens, de navigatie van de telefoon van verdachte en zijn eigen verklaring ter terechtzitting is vast komen te staan dat verdachte in de maand augustus 2017 naar beide adressen is gegaan om deze woningen in de gaten te houden.
In de nacht van 18 op 19 september 2017 zijn achtereenvolgens de woning van [slachtoffer 7] en haar zoon [slachtoffer 8] aan de [adres 3] in Almelo (rond 02.50 uur), [loungeclub] aan de [adres 2] in Enschede (rond 03.14 uur) en de woning van [slachtoffer 2] , zijn vriendin [slachtoffer 3] en haar dochter [slachtoffer 4] aan de [adres 1] in Enschede (rond 03.16 uur) beschoten. Op het pand aan de Rietstraat in Almelo zijn op 19 september 2017 zeven kogels afgevuurd waarbij vijf kogelinslagen in de gevel zijn ontstaan, één keer door het raam van de woonkamer en één keer door het raam van de dakkapel op de eerste verdieping waar de zoon van [slachtoffer 7] lag te slapen.
Op de plaats delict aan de [adres 3] in Almelo zijn kogelhulzen aangetroffen van het merk en type Geco 9mm Luger, die waarschijnlijk zijn verschoten met een semi-automatisch werkend pistool kaliber 9mm Parabellum.
In de nacht van 17 op 18 september 2017 is de woning van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] aan de [adres 4] in Enschede beschoten. Er zijn meerdere kogels door een rolluik en ruit van die woning gegaan. Bij het pand aan de Populierstraat in Enschede hebben vijf projectielen de woning geraakt en zijn twee perforaties waarneembaar in een rolluik op de benedenverdieping van de woning passend bij schotbeschadiging.
De bewoners van de woning aan de [adres 4] te Enschede, een woning met een Boeddhabeeld in het raamkozijn, hebben geen aangifte gedaan van de beschieting van de woning en zij verklaren dat er niet geschoten is op de woning. De politie heeft op 14 november 2017 de woning doorzocht en heeft geconcludeerd dat er aanwijzingen zijn dat vijf projectielen de woning hebben geraakt. Er zijn geen hulzen aangetroffen. Drie beschadigingen in een rolluik(geleider) zijn door het Team Forensische Opsporing afgevormd en bemonsterd met schotrestenfolies. Tevens zijn er op projectiel gelijkende fragmenten veiliggesteld. Het NFI heeft aan deze sporen schotrestenonderzoek gedaan. Dit onderzoek heeft niet geleid tot een mogelijk identificatie van een wapen of munitie waarmee de woning beschoten zou kunnen zijn.
4.3.3.2 De betrokkenheid van verdachte
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte op de wijze zoals in de tenlastelegging staat vermeld betrokken is bij de hiervoor genoemde beschietingen op 18 en 19 september 2017.
4.3.3.2.1 De betrokkenheid van verdachte ten aanzien van de beschieting van [loungeclub] en de [adres 1] te Enschede
De rechtbank ziet zich thans gesteld voor de vraag of verdachte de persoon is die in de nacht van 18 op 19 september 2017 in Enschede met een automatisch vuurwapen de woning van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] aan de [adres 1] heeft beschoten, en met een automatisch vuurwapen het pand aan de [adres 2] , waarin [loungeclub] is gevestigd, heeft beschoten.
4.3.3.2.1.1 Getuigenverklaringen
[getuige 1]
verklaart dat de aanslag op het huis van [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) en op die zaak (de rechtbank begrijpt: [loungeclub] ) in opdracht is gedaan en dat het is gedaan door [medeverdachte] zijn broertje. Ze zijn eerst naar Almelo gegaan en toen langs [loungeclub] en toen naar de woning van [slachtoffer 2] . Daar ging hij helemaal los. Er is geschoten voor de deur. Vervolgens zijn ze naar Rutbeek/Hulsbeek gegaan en hebben ze daar de auto in de fik gestoken. Er is een lijstje met namen erop van mensen met wie wat moet gebeuren. Ook [slachtoffer 2] staat op deze lijst. Dit lijstje is overgenomen door vier jongens, [medeverdachte] zijn broertje, [naam 6] , [naam 7] ( [bijnaam naam 7] ) en een hindoestaanse jongen. [getuige 1] weet dit omdat [medeverdachte] dat tegen hem heeft gezegd.
[getuige 4]
heeft verdachte tegen hem horen zeggen dat verdachte iets moest doen. Dit was het schieten op een huis in Enschede en het moest een waarschuwing zijn voor die mensen. [getuige 4] heeft beelden gezien op Opsporing Verzocht en denkt dat de getoonde woning de woning is die moest worden beschoten in Enschede.
[getuige 2]
zag in de telefoon van [naam 8] een foto van [slachtoffer 6] . [naam 8] heeft hierover tegen [getuige 2] gezegd dat [naam 8] in opdracht een foto moest maken van deze [slachtoffer 6] . [getuige 2] weet dat [slachtoffer 6] de eigenaar is van [loungeclub] . [getuige 3] heeft [getuige 2] verteld dat [getuige 3] geld heeft betaald aan verdachte. Voor Gronau kreeg verdachte één bedrag. Voor het schieten op [loungeclub] en Benkoelenstraat kreeg verdachte ook één bedrag. Volgens [getuige 2] heeft [getuige 3] aan het maatje van [getuige 2] verteld dat [getuige 3] ook € 5.000,- had betaald aan de dader van de aanslag op de [loungeclub] en Benkoelenstraat in Enschede en dat dit verdachte was.
[getuige 3]
heeft meermalen in opdracht een BMW klaargezet in 2017. [getuige 3] herkende in een uitzending van Opsporing Verzocht de BMW die is gebruikt bij de beschietingen op de [loungeclub] en de Benkoelenstraat als een van de BMW’s die hij heeft klaargezet. [getuige 3] weet dat [slachtoffer 2] woont in de woning aan de [adres 1] in Enschede. [getuige 3] heeft twee keer een geldbedrag gegeven aan verdachte. De eerste betaling vond plaats halverwege de maand juni 2017 bij het hotel Van der Valk in Hengelo. De tweede betaling vond plaats bij de MC Donalds aan de Zuiderval in Enschede. [getuige 3] denkt dat hij ongeveer tien dagen na de schietincidenten op de [loungeclub] en de Benkoelenstraat een geldbedrag van € 5.000,- heeft uitbetaald aan een jongen met een groene auto bij de Enschedese Boys.
De rechtbank is van oordeel dat de hierboven genoemde getuigenverklaringen voldoende concreet en gedetailleerd zijn. Weliswaar heeft geen van de getuigen gezien dat verdachte degene is geweest die geschoten heeft, maar dat maakt niet dat datgene wat zij hebben gehoord en wel gezien hebben als niet betrouwbaar kan worden aangemerkt, te meer niet nu zij verklaren over hun redenen van wetenschap. Hierbij merkt de rechtbank op dat de verklaringen elkaar onderling bevestigen. Op onderdelen worden de verklaringen ook bevestigd door de verklaring van verdachte zelf dat hij in opdracht klussen heeft gedaan en hiervoor geld heeft ontvangen van [getuige 3] . De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor genoemde getuigen verklaringen als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
4.3.3.2.1.2. Verklaring verdachte: alternatieve scenario’s
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting ontkend dat hij de persoon is die heeft geschoten op de panden aan de Benkoelenstraat, Brinkstraat en Populierstraat in Enschede en het pand aan de Rietstraat in Almelo.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij de zilvergrijze BMW op 18 september 2017 – de dag voorafgaand aan het nachtelijke schietincident – heeft klaargezet bij een flat in Hengelo of Enschede en dat hij zich vervolgens in de nacht naar Apeldoorn heeft laten brengen. Verdachte herkende de BMW als de auto die hij op voornoemde datum had klaargezet aan de speciale velgen, toen hij in het programma Opsporing Verzocht de auto zag op beelden die werden getoond in het kader van de beschieting van een woning.
De rechtbank stelt vast dat uit de verklaring van verdachte niet volgt waar hij in de nacht van 18 op 19 september 2017 is verbleven, nu hij zijn verklaring dat hij na het klaarzetten van de BMW door anderen naar Apeldoorn is gebracht niet nader heeft onderbouwd met concrete en te verifiëren feiten en omstandigheden over waar en bij wie hij die nacht dan is geweest. Dit draagt naar het oordeel van de rechtbank niet bij aan de geloofwaardigheid van zijn verklaring dat hij de auto heeft klaargezet en naar Apeldoorn is gegaan, te meer nu zijn verklaring evenmin enige steun vindt in het dossier. Bovendien sluit de verklaring van verdachte niet uit dat hij betrokken is geweest bij de beschietingen en het daarna in brand steken van de auto om vervolgens na dit alles naar Apeldoorn te worden gebracht. Voor zover de verdachte heeft bedoelen te zeggen dat hij direct nadat hij met de BMW naar Hengelo of Enschede is gegaan is terug gebracht naar Apeldoorn schuift de rechtbank deze verklaring dan ook ter zijde, nu deze in zijn geheel niet wordt ondersteund of onderbouwd met enig bewijsmiddel.
4.3.3.2.1.3 Conclusie van de rechtbank over de betrokkenheid van verdachte bij de beschietingen aan de [adres 1] en [loungeclub] in Enschede.
De rechtbank concludeert dat verdachte zichzelf als laatste aanwezige in de betreffende BMW heeft geplaatst en er vervolgens geen concreet en sluitend alibi voor zijn verblijf de rest van de nacht aanwezig is.
Voorts constateert de rechtbank dat de verklaring van [getuige 1] dat verdachte de schutter is geweest steun vindt in de verklaring van getuigen [getuige 2] en [getuige 4] . Daarnaast bevestigen getuigen [getuige 2] en [getuige 3] dat na de beschietingen aan de Benkoelenstraat en [loungeclub] aan verdachte die wordt aangeduid als de dader van deze feiten daartoe een geldbetaling heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft op 18 september 2017 gereden in de BMW met de door verdachte herkende speciale velgen. Dit betreft de auto waarmee de beschieting van de woning aan de [adres 1] en vervolgens de beschieting bij [loungeclub] in Enschede heeft plaatsgevonden. De rechtbank stelt tevens vast dat bij de beschietingen bij voornoemde panden die enkele minuten na elkaar hebben plaatsgevonden, hetzelfde automatisch vuurwapen is gebruikt.
Op grond van het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien met hetgeen de rechtbank hierboven als redengevende feiten en omstandigheden – die zijn ontleend aan de in de bijlage bij dit vonnis opgenomen bewijsmiddelen – heeft vastgesteld, is de rechtbank van oordeel dat verdachte degene is geweest die in de nacht van 18 op 19 september 2017 in Enschede met een automatisch vuurwapen dertig kogels van een zwaar kaliber heeft afgevuurd op de woning aan de [adres 1] .
De rechtbank is voorts van oordeel dat de twee personen die in de BMW naar de Benkoelenstraat zijn gereden en de woning op [adres 1] hebben beschoten, dezelfde personen zijn als degenen die enkele minuten eerder het pand aan de [adres 2] in Enschede, alwaar [loungeclub] is gevestigd hebben beschoten. Hierbij weegt de rechtbank met name mee dat bij zowel de beschieting aan de Benkoelenstraat als aan de Brinkstraat gebruik is gemaakt van dezelfde BMW, dat de schutter de bijrijder is die sportschoenen droeg met een lichte zool, dat er een bivakmuts is gedragen, dat hetzelfde automatisch vuurwapen is gebruikt welk vuurwapen op eenzelfde wijze werd gedragen door de schutter, als ook het feit dat deze beschietingen slechts enkele minuten na elkaar hebben plaatsgevonden en beide panden zich op 350 meter afstand van elkaar bevinden.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen concludeert de rechtbank dat verdachte degene is geweest die in de nacht van 18 op 19 september 2017 in Enschede met een automatisch vuurwapen zes kogels van een zwaar kaliber heeft afgevuurd op het pand aan de [adres 2] in Enschede alwaar [loungeclub] is gevestigd.
4.3.3.2.1.4 Medeplegen
Uit hetgeen hiervoor reeds is overwogen blijkt van een gezamenlijke uitvoering en dat tussen verdachte en andere personen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking bij de uitvoering van de delicten. Verdachte heeft door zijn handelen als voormeld een voldoende significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan de beschieting van het pand aan de [adres 2] in Enschede alwaar [loungeclub] is gevestigd en de beschieting van de woning aan de [adres 1] in Enschede.
4.3.3.2.1.5 Opzet op de dood
Hoewel zoals hierboven reeds uiteengezet de rechtbank van oordeel is dat verdachte degene is geweest die met een automatisch vuurwapen zes kogels op [loungeclub] heeft afgevuurd, concludeert de rechtbank dat de club op het moment van deze beschieting al enige tijd – zichtbaar – gesloten was en dat er niemand meer in het pand aanwezig was. Reeds om die reden is er naar het oordeel van de rechtbank geen – aanmerkelijke – kans dat een of meer personen in het pand ten gevolge van de beschieting dodelijk zouden kunnen worden getroffen dan wel dat zij zwaar lichamelijk letsel zouden kunnen oplopen. De rechtbank acht aldus niet bewezen wat aan verdachte onder 4 primair en onder 4 subsidiair wordt verweten, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Anders is dit voor de beschieting van de woning aan de [adres 1] te Enschede. De vraag die voorligt is of verdachte en zijn medeverdachte(n) ten minste hebben gehandeld met voorwaardelijk opzet, oftewel of zij bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard en op de koop hebben toegenomen dat een of meer bewoners van de Benkoelenstraat door hun handelingen zouden kunnen komen te overlijden.
Vast staat dat verdachte van een korte afstand met een automatisch vuurwapen dertig kogels heeft afgevuurd op de gevel en door de ruiten van de beneden- en bovenverdieping van de betreffende woning. Voor verdachte was zichtbaar dat deze woning een bewoonde woning – en dus niet een leegstaand pand – betrof. Daar komt bij dat voor verdachte eveneens zichtbaar moet zijn geweest dat in de woonkamer op de benedenverdieping de verlichting brandde. De rechtbank overweegt dat wanneer een ruimte in een bewoonde woning is verlicht, dit veelal een teken is dat er in die ruimte ook mensen aanwezig zijn. Op het moment van de beschieting bevond [slachtoffer 2] zich beneden in de verlichte woonkamer alwaar hij aan het gamen was. De vriendin van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en haar dochter van vijf jaar bevonden zich in de slaapkamers op de eerste etage van deze woning.
Vast staat voorts dat een aantal kogels in de woonkamer terecht is gekomen, onder meer op de bank alwaar [slachtoffer 2] zich even daarvoor bevond en dat een kogelpunt is beland in het bed waarin [slachtoffer 3] sliep. De rechtbank overweegt voorts dat wanneer op een nachtelijk tijdstip, een moment waarop de meeste mensen in hun woning aanwezig zijn en al dan niet liggen te slapen, van korte afstand met een automatisch vuurwapen op de beneden- en bovenverdieping van de woning en door ruiten van de verschillende vertrekken een salvo van dertig kogels wordt afgeschoten, de kans dat de bewoners door de beschieting zouden worden verrast en niet, of te laat, zouden reageren evident aanwezig is. Daarbij verhoogt het tijdstip, midden in de nacht, de kans op dodelijke slachtoffers, aangezien slapende mensen, zoals in dit geval [slachtoffer 3] en haar dochter, doorgaans minder snel reageren op dreigend gevaar.
De handelingen van verdachte zoals voornoemd zonder zich ervan te vergewissen of er op dat moment daadwerkelijk personen in de woning aanwezig waren en waar zij zich bevonden
,kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer op de dood van de in het huis aanwezige personen gericht dat het niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg op de koop toe heeft genomen en daarmee bewust heeft aanvaard.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachte(n) voorwaardelijk opzet hebben gehad op de dood van de bewoners van de woning aan de [adres 1] in Enschede, zijnde [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en de dochter van [slachtoffer 3] .
4.3.3.2.1.6 De voorbedachten rade ten aanzien van de Benkoelenstraat
Tot [verbalisant] ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of sprake is van voorbedachten rade.
De omstandigheden dat aan deze beschieting een opdracht tegen betaling ten grondslag ligt, dat gebruik is gemaakt van een voorafgaand aan de beschieting gestolen BMW, voorzien van valse kentekenplaten, dat verdachte en zijn medeverdachte, nadat zij eerst met deze BMW naar [loungeclub] zijn gegaan en het pand aldaar hebben beschoten, met deze BMW naar de plaats delict zijn gereden, waarbij zij een automatisch vuurwapen en munitie hebben meegenomen en ter plaatse hebben gebruikt bij de beschieting, duiden naar het oordeel van de rechtbank op een vooropgezet plan waarbij afspraken zijn gemaakt omtrent de voorbereiding en uitvoering van het delict. Vanaf het moment dat verdachte met het vuurwapen op enig moment in de auto is gestapt, vervolgens met zijn handlanger gezamenlijk, via de tussenstop bij [loungeclub] aan de Brinkstraat waar eveneens een salvo is afgevuurd, op de Benkoelenstraat aangekomen, met het vuurwapen in de hand uit de auto is gestapt en richting de woning van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is gelopen, tot het moment waarop verdachte het wapen daadwerkelijk op de woning heeft gericht en meermalen heeft geschoten, is sprake geweest van een reeks momenten waarop beslissingen zijn genomen die gericht waren op de uitvoering van het plan om deze woning en de personen erin te beschieten. Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich gedurende deze reeks van momenten kunnen beraden op het genomen of te nemen besluit en zij hebben de gelegenheid gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van deze voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Van contra-indicaties voor voorbedachten rade is de rechtbank in dit geval niet gebleken.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte(n) de slachtoffers [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en de dochter van [slachtoffer 3] , met voorbedachten rade van het leven wilden beroven.
4.3.3.2.1.7 Bedreiging door te schieten op [loungeclub]
Voor veroordeling ter zake van bedreiging zoals onder 4 meer subsidiair is ten laste gelegd is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. Het moet dus gaan om een bedreiging met een misdrijf die van zodanige aard is dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan en die is gedaan onder zodanige omstandigheden dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen of zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen.
Vast staat dat verdachte met een automatisch vuurwapen een zestal kogels heeft afgevuurd op het pand waar [loungeclub] is gevestigd. Tevens staat vast dat niet alleen de eigenaar van deze club, [slachtoffer 6] , maar ook [slachtoffer 2] kennis heeft gekregen van deze beschieting.
Naar het oordeel van de rechtbank levert het met een automatisch vuurwapen van een relatief korte afstand meermalen schieten op de gevel en deur van een horecagelegenheid zonder meer een zodanige omstandigheid op dat bij de bedreigde redelijke vrees voor zijn leven kon ontstaan en is er sprake van een bedreiging in de zin van artikel 285 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
4.3.3.2.1.8 De conclusie ten aanzien van de feiten 3 en 4
Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 primair en onder 4 meer subsidiair ten laste gelegde.
4.3.3.2.2 De betrokkenheid van verdachte ten aanzien van de [adres 3] in Almelo
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of verdachte de persoon is die in de nacht van 18 op 19 september 2017 in Almelo met een vuurwapen de woning van [slachtoffer 7] en haar zoon aan de [adres 3] heeft beschoten.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting ontkend dat hij de persoon is die heeft geschoten op het pand aan de Rietstraat in Almelo.
Vast staat dat meerdere ruiten van de woning aan de [adres 3] in Almelo kogelinslagen bevatten. Op de plaats delict zijn kogelhulzen aangetroffen van het merk en type Geco 9mm Luger, die waarschijnlijk zijn verschoten met een semi-automatisch werkend pistool kaliber 9mm Parabellum. Dit betreft een ander kaliber dan de hulzen die zijn aangetroffen op de plaatsen delict aan de [adres 1] en de [adres 2] in Enschede, alwaar in dezelfde nacht is geschoten.
Verschillende getuigen zien het ter plaatse een Audi wegrijden en een ander ziet een BMW.
Getuige [getuige 1] heeft gesproken over schieten in Almelo en dat verdachte ook hiervoor verantwoordelijk is. Deze verklaring ziet alleen op een plaatsnaam en is aldus zeer algemeen omschreven. De verklaring vindt ten aanzien van dit specifieke adres [adres 3] geen steun in andere objectieve bewijsmiddelen.
Primair en subsidiair
De rechtbank concludeert dat hoewel uit de gebezigde bewijsmiddelen aanwijzingen voor betrokkenheid van verdachte kunnen worden afgeleid, op grond van onderhavig dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon is geweest die in de nacht van 18 op 19 september 2017 in Almelo met een vuurwapen de woning van mevrouw [slachtoffer 7] aan de [adres 3] heeft beschoten. De enkele verklaring van [getuige 1] is in het licht van de andere bevindingen in het dossier onvoldoende. Het onder 5 primair en subsidiair ten laste gelegde kan aldus niet worden bewezen.
Meer subsidiair
Voor een strafbare voorbereiding, zoals onder 5 meer subsidiair is ten laste gelegd, moet ingevolge artikel 46 Sr sprake zijn van het opzettelijk verwerven, vervaardigen, in-, door-, of uitvoeren of voorhanden hebben van middelen, bestemd tot het begaan van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld. Deze middelen moeten bestemd zijn tot het begaan van het misdrijf, waarbij het gaat om de vraag of de middelen of voorwerpen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen dienstig kunnen zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van de voorwerpen voor ogen had.
Aan verdachte is onder 5 meer subsidiair ten laste gelegd dat hij tezamen en in vereniging met anderen een screenshot of schermfoto met adres ‘ [adres 3] Almelo’ heeft vervaardigd, verworven, in-, door- of uitgevoerd of voorhanden heeft gehad en in de nabijheid van het pand heeft gepost, bewoners heeft geobserveerd en de daardoor verkregen informatie heeft vervaardigd, verworven, in-, door- of uitgevoerd of voorhanden heeft gehad, ter voorbereiding van een poging tot moord/doodslag/zware mishandeling, al dan niet met voorbedachten rade.
Vastgesteld kan worden dat verdachte in de maand augustus 2017 bij de Rietstraat heeft gepost en de bewoners heeft geobserveerd en deze informatie heeft doorgespeeld aan een ander. Verdachte bevindt zich naar eigen zeggen in een crimineel milieu waarin hij in opdracht voor anderen klussen uitvoert. Voorts is het niet ondenkbaar dat bij de voorbereiding van een poging tot moord/doodslag/zware mishandeling, zoals hier ten laste gelegd, wordt gezocht naar informatie omtrent de potentiële slachtoffers.
Voor het bewijs dat het screenshot en de aangeleverde informatie uit het posten en observeren zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf, moet uit het dossier met voldoende bepaaldheid blijken welk crimineel doel verdachte en/of zijn medeverdachten met het vergaren van deze informatie voor ogen hebben gehad. Hoewel het verkrijgen van informatie omtrent bepaalde panden of bewoners dienstig zou kunnen zijn voor enig misdadig doel, kan naar het oordeel van de rechtbank op grond van het dossier niet worden vastgesteld of verdachte ten tijde van het handelen met het gebruik van deze middelen het hem ten laste gelegde misdadig doel ook daadwerkelijk voor ogen had.
De rechtbank concludeert daarom dat niet kan worden bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op de voorbereiding van enig feit als in de tenlastelegging onder 5 meer subsidiair bedoeld, zodat vrijspraak dient te volgen.
Nog meer subsidiair en meest subsidiair
Ook ten aanzien van de nog meer subsidiair en meest subsidiair ten laste gelegde feiten geldt – gezien het onder het primair en subsidiair bepaalde – dat het verwijt dat verdachte de schutter is niet is bewezen. Voorts acht de rechtbank ook de voor een strafbare medeplichtigheid in de zin van artikel 48 Sr vereiste opzet – die moet zijn gericht op de eigen hulpverlening en op het misdrijf ten aanzien waarvan hulp verleend wordt – niet bewezen.
De conclusie ten aanzien van de [adres 3] in Almelo (feit 5)
De rechtbank acht, anders dan de officieren van justitie, aldus niet bewezen wat aan verdachte onder 5 primair, subsidiair, meer subsidiair, nog meer subsidiair en meest subsidiair is ten laste gelegd, zodat zij hem van feit 5 in het geheel zal vrijspreken.
4.3.3.2.3 De betrokkenheid van verdachte ten aanzien van de [adres 4] in Enschede
De rechtbank ziet zich tot [verbalisant] gesteld voor de vraag of verdachte de persoon is die in de nacht van 17 op 18 september 2017 in Enschede met een vuurwapen de woning van Van Heijst en Blauw aan de [adres 4] heeft beschoten.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting ontkend dat hij de persoon is die heeft geschoten op de panden aan de Benkoelenstraat, Brinkstraat en Populierstraat in Enschede en het pand aan de Rietstraat in Almelo.
Vast staat dat het rolluik van de woning aan de [adres 4] in Enschede twee perforaties bevat waarneembaar passend bij een schotbeschadiging. Er is geen aangifte gedaan van een beschieting. Een buurtbewoner heeft schoten gehoord en iemand zien wegrennen en andere buurtbewoners hebben schoten of knallen gehoord en een auto die snel wegreed. De gehoorde knallen zijn omschreven als van een vuurwapen, niet zijnde een automatisch vuurwapen. Ter plaatse zijn geen kogelhulzen en of patronen aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 16 augustus 2017 aan de Populierstraat in Enschede is geweest. Het dossier bevat geen bewijsmiddelen op basis waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte ook ten tijde van de beschieting in de nacht van 17 op 18 september 2017 op die locatie aanwezig was.
Het standpunt van de officieren van justitie dat sprake is van een gelijke modus operandi ten aanzien van de beschietingen aan de Benkoelenstraat, Brinkstraat, Rietstraat en de Populierstraat deelt de rechtbank niet. De rechtbank weegt hierbij mee dat de beschieting aan de Populierstraat heeft plaatsgevonden op een ander moment in tijd en dat niet kan worden vastgesteld dat het aldaar gebruikte wapen overeenkomt met, noch gelijksoortig is aan een wapen dat is gebruikt bij de andere beschietingen.
Primair en subsidiair
De rechtbank concludeert dat op grond van onderhavig dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon is geweest die in de nacht van 17 op 18 september 2017 in Enschede met een vuurwapen de woning van Van Heijst en Blauw aan de [adres 4] heeft beschoten.
Meer subsidiair
De vereisten voor een strafbare voorbereiding, zoals onder 6 meer subsidiair is tenlastegelegd, ingevolge artikel 46 Sr zijn hierboven bij de bespreking van feit 5 reeds uiteengezet.
Onder 6 meer subsidiair is aan verdachte ten laste gelegd dat hij tezamen en in vereniging met anderen een telefonisch bericht inhoudende een screenshot of schermfoto met het adres [adres 5] en een omschrijving van de woning op [adres 4] en een opdracht tot het observeren van die woning heeft vervaardigd, verworven, in-, door- of uitgevoerd of voorhanden heeft gehad en in de nabijheid van het pand heeft gepost, bewoners heeft geobserveerd en de daardoor verkregen informatie heeft vervaardigd, verworven, in-, door- of uitgevoerd of voorhanden heeft gehad, ter voorbereiding van een poging tot moord/doodslag/zware mishandeling, al dan niet met voorbedachten rade.
Vastgesteld kan worden dat verdachte ook bij de Populierstraat heeft gepost en de bewoners heeft geobserveerd en deze informatie heeft doorgespeeld aan een ander. Verdachte bevindt zich naar eigen zeggen in een crimineel milieu waarin hij in opdracht voor anderen klussen uitvoert.
Zoals onder 5 meer subsidiair reeds besproken moet voor het bewijs dat het screenshot en de aangeleverde informatie uit het posten en observeren zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf, uit het dossier met voldoende bepaaldheid blijken welk crimineel doel verdachte en zijn handlangers met het vergaren van deze informatie voor ogen hebben gehad. Hoewel het verkrijgen van informatie omtrent bepaalde panden of bewoners dienstig zou kunnen zijn voor enig misdadig doel, echter kan naar het oordeel van de rechtbank op grond van het dossier ook ten aanzien van de Populierstraat in Enschede niet worden vastgesteld of verdachte ten tijde van het handelen met het gebruik van deze middelen het hem tenlastegelegde misdadig doel ook daadwerkelijk voor ogen had.
De rechtbank concludeert daarom dat niet kan worden bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op de voorbereiding van enig feit als in de tenlastelegging onder 6 meer subsidiair bedoeld, zodat vrijspraak dient te volgen.
Nog meer subsidiair en meest subsidiair
Ook ten aanzien van de nog meer subsidiair en meest subsidiair tenlastegelegde feiten geldt – gezien het onder het primair en subsidiair bepaalde – dat het verwijt dat verdachte de schutter is niet is bewezen. Voorts acht de rechtbank ook de voor een strafbare medeplichtigheid in de zin van artikel 48 Sr vereiste opzet – die moet zijn gericht op de eigen hulpverlening en op het misdrijf ten aanzien waarvan hulp verleend wordt – niet bewezen.
De conclusie ten aanzien van de [adres 4] in Enschede (feit 6)
De rechtbank acht, anders dan de officieren van justitie, niet bewezen wat aan verdachte onder 6 primair, subsidiair, meer subsidiair, nog meer subsidiair en meest subsidiair is ten laste gelegd, zodat zij hem van feit 6 in het geheel zal vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1. primair
hij op
of omstreeks24 mei 2017, te Gronau (Bondsrepubliek Duitsland), tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, opzettelijk met een pistool,
althans een vuurwapenzesmaal
, althans
meermalen, (gericht
)op die [slachtoffer 1] heeft geschoten en
/ofdie [slachtoffer 1]
met (minimaal)
vier kogels,in de linkerzij, het bekken, het linkerdijbeen en de linkerkuit,
althans in het lichaamheeft getroffen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op
of omstreeks24 mei 2017
, althans in of omstreeeks de maand mei 2017,
te Enschede, in elk geval in Nederland en/ofte Gronau (Bondsrepubliek
Duitsland), een
of meerwapen
svan categorie III, te weten een pistool (Crvena
Zastava, model 70. 9mm) en
/ofmunitie van categorie III, te weten een aantal
(7)patronen (9x19mm volmantel), voorhanden heeft gehad;
3 primair
hij op
of omstreeks19 september 2017, te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4]
van het leven te beroven, opzettelijk met een automatisch vuurwapen
dertig,
althans een groot aantal (zwaar kaliber
)kogels heeft afgevuurd op een
woning aan de [adres 1] door
een of meerruiten van de beneden- en
/of
bovenverdieping van die woning en
/ofdaarbij de benedenverdieping van die
woning met deze kogels doorzeefd heeft, in welke woning, op zowel de beneden-
als de bovenverdieping, voornoemde personen zich bevonden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4 meer subsidiair
hij op
of omstreeks19 september 2017, te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen,[slachtoffer 6] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling,door met een automatisch vuurwapen zes
, althans meerdere (zwaar kaliber
)kogels af te vuren op [loungeclub] aan de [adres 2]
en/of door een of meer ruiten èn/of deuren van die club.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47, 285 en 289 Sr en in artikel 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair en feit 3 primair
telkens het misdrijf: medeplegen van een poging tot moord;
feit 2
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 4 meer subsidiair
het misdrijf: medeplegen van een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat er geen andere straf op zijn plaats is dan de maximaal op te leggen straf: 26 jaren en zeven maanden. Rekening houdend met artikel 63 Sr en aldus de veroordeling van 19 april 2019 tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien jaren, vorderen de officieren van justitie dat voor deze feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien jaren en zeven maanden, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd, wordt opgelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de strafmaat verzocht rekening te houden met het gegeven dat sprake is van pogingen en niet van voltooide levensdelicten. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat, gezien de recente nog niet onherroepelijke veroordeling tot een gevangenisstraf van zestien jaren, artikel 63 Sr van toepassing is. De raadsvrouw heeft daarnaast verzocht rekening te houden met de jonge leeftijd van verdachte waarbij er enig perspectief moet zijn op een leven na detentie en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal pogingen tot moord, verboden wapenbezit en een ernstige bedreiging waarbij hij midden in de nacht met een automatisch vuurwapen op een shishalounge, gelegen in een woonwijk, heeft geschoten. Welbewust heeft verdachte samen met een of meer anderen tot twee maal toe getracht een mensenleven te beëindigen. Allereerst heeft verdachte [slachtoffer 1] , na deze [slachtoffer 1] met een mededader enige tijd per gestolen auto te hebben gevolgd vanuit Nederland naar [slachtoffer 1] woonplaats in Duitsland, opgewacht en op het moment dat [slachtoffer 1] uit zijn auto stapte van dichtbij onder vuur genomen. [slachtoffer 1] heeft ernstige verwondingen opgelopen aan zijn been en in zijn zij. Dat hij deze aanslag heeft overleefd mag een wonder heten. Het gebeuren heeft begrijpelijkerwijs een enorme impact gehad op [slachtoffer 1] , nu zijn leven door deze brutale gewelddadige daad plotseling zowel fysiek als emotioneel geheel overhoop is gegooid. Met name de tot op de dag van vandaag onbeantwoord gebleven vraag waarom juist hij het slachtoffer is geworden van deze laffe aanslag op zijn leven, maakt dat deze bijzonder beangstigende gebeurtenis [slachtoffer 1] blijvend achtervolgt.
Enige maanden later is verdachte, wederom met een handlanger in een gestolen auto, midden in de nacht met een wapen in de auto in Enschede. Na eerst met een automatisch vuurwapen meermalen te hebben geschoten op het pand waarin [loungeclub] is gevestigd, heeft verdachte slechts enkele minuten daarna van korte afstand met hetzelfde automatisch vuurwapen een salvo van dertig kogels afgevuurd op een rijtjeswoning in een woonwijk. In dat huis is op dat moment niet alleen de bewoner [slachtoffer 2] – zichtbaar van buitenaf – in de woonkamer aanwezig, maar liggen ook de vriendin van [slachtoffer 2] , mevrouw [slachtoffer 3] en haar kleuterdochter boven te slapen. In de woning is een grote hoeveelheid kogels aangetroffen. Deze zijn van korte afstand afgevuurd. Dat bij deze aanslag geen doden of gewonden zijn gevallen is wonderbaarlijk. Ook deze slachtoffers zullen de gevolgen van deze bijzonder traumatische nachtelijke ervaring voor de rest van hun leven met zich mee moeten dragen.
Verdachte heeft volstrekt roekeloos gehandeld door met al dan niet automatische vuurwapens midden in woonwijken te gaan schieten. Dergelijk angstaanjagend en levensgevaarlijk handelen heeft niet alleen een enorme impact op de direct betrokkenen, maar draagt ook voor de rechtsorde een bijzonder schokkend karakter, temeer nu een en ander zich afspeelt tegen de achtergrond van het criminele milieu. Het gebruik van zwaar geweld is hier zeker niet geschroomd. Verdachte heeft in opdracht en tegen betaling, in een zakelijke transactie, kil en meedogenloos gespeeld met mensenlevens, zonder zich op enigerlei wijze rekenschap te geven van de gevolgen van zijn daden. Het gegeven dat hierbij zonder enig pardon ook onschuldige burgers en zelfs kinderen worden betrokken, maakt deze daden des te schrijnender. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Bij het bepalen van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met het strafblad van verdachte, dat gezien zijn jeugdige leeftijd al zeer omvangrijk is. Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 1 oktober 2019, blijkt van eerdere veroordelingen wegens het plegen van delicten uit de Wet wapens en munitie, vermogens-, gewelds- en Opiumwetdelicten en recent, te weten op 19 april 2019, een (niet onherroepelijke) veroordeling tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zestien jaren (in de onderzoeken Zeelt/Tapir) wegens twee maal medeplegen van een poging tot moord door middel van opzettelijke brandstichting in een woning.
Voorts heeft de rechtbank zich rekenschap gegeven van hetgeen over verdachte (ten aanzien van de onderzoeken Zeelt/Tapir) is opgenomen in op 5 januari 2018, 9 april 2018 en 3 juli 2018 opgemaakte adviezen van C. Dijt van GGZ Iriszorg Adviesunit Arnhem-Nijmegen alsmede van hetgeen over hem is opgenomen in de op 22 februari 2018 opgemaakte psychologische Pro Justitia rapportage van drs. L. Assa, GZ-psycholoog BIG. Uit die adviezen komt verdachte naar voren als een (onder enig voorbehoud) laagbegaafde man. Er is sprake van verslavingsproblematiek, ADHD van het gecombineerde type (impulsief, onnadenkend en sensation seeking) en een anders gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Hij kan behoorlijk beïnvloedbaar zijn en laat zich dan in met behoorlijk grensoverschrijdend gedrag zonder de consequenties daarvan volledig te overzien. Hij heeft geen reguliere baan of een afgeronde vervolgopleiding. Hij heeft geen eigen woonruimte en daarnaast heeft hij schulden. Hij heeft weinig steun in de primaire kring en zijn sociale netwerk bestaat grotendeels uit mensen die hem negatief (kunnen) beïnvloeden, aldus Iriszorg.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen feiten als de onderhavige oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf. De rechtbank is zich er van bewust dat langdurige vrijheidsbeneming een verdere verslechtering van de maatschappelijke perspectieven van verdachte tot resultaat zal hebben. Maar gelet op het meedogenloze gemak waarmee verdachte in opdracht en tegen betaling aanslagen pleegt op voor hem willekeurige personen en daarbij bovendien de levens van onschuldige burgers en zelfs kinderen ernstig in gevaar brengt, acht de rechtbank het belang om de maatschappij tegen verdachte te beveiligen in dit geval van groter gewicht dan de leeftijd van verdachte en diens perspectieven. De rechtbank betrekt in die overweging tevens de opstelling van verdachte, die op generlei wijze verantwoording aflegt over zijn handelen of inzicht geeft in zijn beweegredenen.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat op dergelijke onder voornoemde omstandigheden gepleegde bijzonder kille daden geen andere reactie kan volgen dan de maximaal op te leggen onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf, waarbij de rechtbank conform de wettelijke vereisten de eerder dit jaar opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zestien jaren zal verdisconteren.
De rechtbank zal aldus aan verdachte opleggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien jaren en zeven maanden, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
- [slachtoffer 1] (feit 1)
[slachtoffer 1] , vertegenwoordigd door mr. A.P. Drosten, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 66.281,24, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De gevorderde materiële schade bestaat, na mondelinge wijziging ter zitting van
11 november 2019, uit de volgende posten:
- daggeldvergoeding 38 dagen a € 30,-- € 1.140,00;
- lening woninginrichting Losser € 2.152,44;
- verlies verdiencapaciteit 1/6/17 – 1/6/19 € 32.988,80.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 30.000,-- gevorderd.
- [benadeelde partij] (feit 3)
[benadeelde partij] , vertegenwoordigd door mr. E.M. Keulen, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3.297,20, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- herstelkosten inboedel € 200,00;
- hotel € 1.447,20;
- vervangende telefoon € 150,00.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
- [slachtoffer 3] (feit 3)
[slachtoffer 3] , vertegenwoordigd door mr. E.M. Keulen, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 8.417,91, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De gevorderde materiële schade bestaat, na mondelinge wijziging ter zitting van
11 november 2019, uit de volgende posten:
- reiskosten € 30,21;
- vervangend verblijf € 836,64;
- hoger beroep € 51,06.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 7.500,00 gevorderd.
- [slachtoffer 2] (feit 3)
[slachtoffer 2] , vertegenwoordigd door mr. E.M. Keulen, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 8.888,85, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reiskosten: € 15,60;
- hondenverblijf € 1.322,50;
- hoger beroep € 50,75.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 7.500,00 gevorderd.
- [slachtoffer 6] (feit 4)
[slachtoffer 6] , vertegenwoordigd door mr. E.M. Keulen, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 13.585,12, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- bezwaarprocedure € 1.247,96;
(bestaande uit: advocaatkosten € 1.210,- en reiskosten € 37,96)
- huurkosten bedrijfspand € 4.593,16;
- inkomensverlies € 6.244,00.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat de vordering van [slachtoffer 1] in zijn geheel wordt toegewezen.
Ten aanzien van de materiële schadeposten inzake de vorderingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben de officieren van justitie aangevoerd dat niet eenvoudig is vast te stellen in hoeverre de opgevoerde schadeposten rechtstreekse schade betreft of dat een soort conflict is beslecht waarbij het slachtoffer mogelijk een rol heeft gespeeld en dat [slachtoffer 2] hieromtrent niet geheel openheid van zaken heeft gegeven. Het uitzoeken van de vraag of en in hoeverre sprake is van medeschuld, brengt een onevenredige belasting van het strafproces met zich mee. Om die reden hebben de officieren van justitie verzocht [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] niet ontvankelijk te verklaren in hun vordering met betrekking tot de materiële schade. De vordering met betrekking tot de immateriële schade kan worden toegewezen nu [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] evident slachtoffer zijn van een strafbaar feit.
De officieren van justitie hebben gevorderd [benadeelde partij] niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering nu [benadeelde partij] niet in de tenlastelegging staat vermeld en nu hij geen onderbouwing heeft gegeven voor zijn stelling dat hij de huurder is van de betreffende woning aan de [adres 1] .
Met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 6] hebben de officieren van justitie verzocht de immateriële schade toe te wijzen voor een bedreiging met een referte ten aanzien van de hoogte van het toe te wijzen bedrag. Ten aanzien van de materiële schade hebben de officieren van justitie aangevoerd dat deze schadeposten met name zien op het besluit van de burgemeester van Enschede om [loungeclub] te sluiten, maar dat niet zonder meer vast staat dat de sluiting een rechtstreeks gevolg van de beschieting is geweest. Het nader onderzoeken hiervan betekent een onevenredige belasting van het strafproces, zodat de benadeelde voor dit deel van zijn vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard.
8.3
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van alle benadeelden die in onderhavige zaak vorderingen hebben ingediend heeft de raadsvrouw primair niet ontvankelijkheid bepleit, nu in haar visie verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de vordering van [slachtoffer 1] te matigen gezien het feit dat verdachte de komende jaren niet bij machte zal zijn om de vordering te voldoen. De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van [benadeelde partij] af te wijzen, omdat [benadeelde partij] geen bewoner meer was van de woning op perceel [adres 1] in Enschede.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal hieronder iedere vordering afzonderlijk bespreken.
8.4.1
De vordering van [slachtoffer 1] (feit 1)
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit 1 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
- de materiële schade
De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist.
Naar het oordeel van de rechtbank is de post daggeldvergoeding ziekenhuis voldoende onderbouwd, aannemelijk en aldus toewijsbaar. Dat geldt eveneens voor de lening voor woninginrichting, gelet op de abrupte wijze waarop de benadeelde als gevolg van het strafbare feit zijn huis heeft moeten verlaten.
Ten aanzien van het verlies verdiencapaciteit is gesteld dat de benadeelde partij per 1 juni 2017 zijn Duitse ziektewetuitkering heeft verloren. Gelet op zijn netto uurloon van € 7,93 netto per uur (in loondienst) gedurende de periode van 1 juni 2017 tot 1 juni 2019 dient de benadeelde partij door verdachte in – zo leest de rechtbank in het gestelde – zijn gederfde inkomsten gecompenseerd te worden.
Hierover overweegt de rechtbank als volgt. Ten tijde van het strafbare feit genoot [slachtoffer 1] als werknemer van een Duitse onderneming een Duitse ziektewetuitkering. Niet blijkt waarom [slachtoffer 1] als werknemer van een Duits bedrijf deze uitkering verloor toen hij zijn woning moest verlaten, zoals in de vordering is gesteld. Evenmin blijkt uit de vordering waarom [slachtoffer 1] pas in augustus 2018 voor een (Nederlandse) bijstandsuitkering in aanmerking kwam. Bovendien is niet onderbouwd waarom [slachtoffer 1] , na toekenning van deze uitkering, nog steeds tot hetzelfde nettobedrag als voor 1 augustus 2017 inkomsten derft. Kortom, de onder de post verlies verdiencapaciteit opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden. Gelet op het gebrek aan onderbouwing van de gestelde gederfde inkomsten en het causaal verband met het strafbare feit zal de rechtbank de gevorderde kosten voor verlies verdiencapaciteit afwijzen.
- de immateriële schade
De opgevoerde immateriële schade is niet betwist. Ten aanzien van het gevorderde smartengeld is de rechtbank van oordeel dat de verdachte een zeer ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] . Hij heeft getracht [slachtoffer 1] met zes pistoolschoten te vermoorden en heeft hem daarbij niet alleen forse lichamelijke schade toegebracht, maar ook buitengewoon aangetast in zijn gevoelens van veiligheid, tot op de dag van vandaag, zo blijkt uit de toelichting op de vordering. Op grond hiervan komt de rechtbank tot de conclusie dat een smartengeldvergoeding van € 30.000,00 op zijn plaats is. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen opleggen.
- de conclusie
De rechtbank zal op grond van het vorenstaande het gevorderde deels toewijzen tot een bedrag van € 33.292,44, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en voor het overige afwijzen.
8.4.2
De vordering van [benadeelde partij] (feit 3)
- de materiële schade
Gelet op onder andere de verklaring van [slachtoffer 3] (inhoudende dat [benadeelde partij] tot enkele weken voor de beschieting in de woning had gewoond, maar nadien zijn kamer had afgestaan aan haar dochter), de verklaring van getuige [getuige 5] dat [benadeelde partij] op 19 september 2017 bij zijn ouders verbleef en bij gebrek aan andersluidende onderbouwing is onvoldoende komen vast te staan dat de gevorderde hotel- en herstelkosten het gevolg zijn van het beschieten van de woning aan de [adres 1] te Enschede. Om die reden zal de rechtbank de gevorderde hotel- en herstelkosten afwijzen.
Ten aanzien van de vervangingskosten van de in de woning in beslag genomen telefoon van de benadeelde partij, is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij te dien aanzien als rechtstreeks gevolg van het strafbare feit schade heeft geleden. Naar het oordeel van de rechtbank is deze schadepost voldoende onderbouwd en aannemelijk en komen de aanschafkosten voor de tweedehandstelefoon van € 150,-- derhalve voor vergoeding in aanmerking.
- de immateriële schade
Ook ten aanzien van het gevorderde smartengeld geldt naar het oordeel van de rechtbank, gezien de door [slachtoffer 3] en [getuige 5] afgelegde verklaringen en het gebrek aan andersluidende onderbouwing, dat onvoldoende is komen vast te staan dat [benadeelde partij] daadwerkelijk zijn verblijf had in de woning ten tijde van het schade toebrengende feit. Om die reden zal de rechtbank de gevorderde immateriële schade afwijzen.
- de conclusie
De rechtbank zal op grond van het vorenstaande het gevorderde toewijzen tot een bedrag van € 150,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en voor het overige afwijzen.
8.4.3
De vordering van [slachtoffer 3] (feit 3)
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit 3 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
- de materiële schade
De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de posten reiskosten (eerste aanleg) – na wijziging gesteld op € 30,21 – alsmede de kosten gemaakt voor vervangend verblijf (hotel) voldoende onderbouwd en aannemelijk en aldus toewijsbaar. Voor zover de vordering ziet op toekomstige reiskosten (hoger beroep) is de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
- de immateriële schade
De opgevoerde immateriële schade is niet betwist.
Ten aanzien van het gevorderde smartengeld overweegt de rechtbank dat het alleszins voorstelbaar is dat de benadeelde partij als gevolg van het handelen van de verdachte letterlijk in doodsangst heeft verkeerd – en bovendien in deze panieksituatie ook haar vijfjarige dochter in veiligheid heeft moeten brengen – en daarvan de gevolgen in haar dagelijks leven nog steeds ondervindt. Blijkens artikel 6:106 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kan in een geval als onderhavig immateriële schadevergoeding worden toegekend indien de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Vast staat dat geen sprake is van lichamelijk letsel. Voor aantasting in de persoon is doorgaans vaststelling van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld vereist. Dat is in casu niet vastgesteld. De rechtbank acht echter in deze uitzonderlijke situatie de aard van de gedraging – waarbij met een zwaar kaliber wapen dertig keer op en door een woning is geschoten en deze, zo te zeggen, is doorzeefd met kogels – van dien aard dat een aanspraak op smartengeld zonder meer gerechtvaardigd is. Derhalve zal de rechtbank de gevorderde immateriële schadevergoeding toewijzen.
- de conclusie
De rechtbank zal op grond van het vorenstaande het gevorderde toewijzen tot een bedrag van € 8.366,85, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.4.4
De vordering van [slachtoffer 2] (feit 3)
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit 3 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
- de materiële schade
De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de posten reiskosten (eerste aanleg) alsmede de kosten gemaakt voor huisdierenopvang voldoende onderbouwd en aannemelijk en aldus toewijsbaar. Voor zover de vordering ziet op toekomstige reiskosten (hoger beroep) is de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
- de immateriële schade
De opgevoerde immateriële schade is niet betwist.
Ten aanzien van het gevorderde smartengeld overweegt de rechtbank dat het alleszins voorstelbaar is dat de benadeelde partij als gevolg van het handelen van de verdachte letterlijk in doodsangst heeft verkeerd en daarvan de gevolgen in zijn dagelijks leven nog steeds ondervindt. Blijkens artikel 6:106 lid 1 BW kan in een geval als onderhavig immateriële schadevergoeding worden toegekend indien de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Vast staat dat geen sprake is van lichamelijk letsel. Voor aantasting in de persoon is doorgaans vaststelling van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld vereist. Dat is in casu niet vastgesteld. De rechtbank acht echter in deze uitzonderlijke situatie de aard van de gedraging – waarbij met een zwaar kaliber wapen dertig keer op en door een woning is geschoten en deze, zo te zeggen, is doorzeefd met kogels – van dien aard dat een aanspraak op smartengeld zonder meer gerechtvaardigd is. Derhalve zal de rechtbank de gevorderde immateriële schadevergoeding toewijzen.
- de conclusie
De rechtbank zal op grond van het vorenstaande het gevorderde toewijzen tot een bedrag van € 8.838,10, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.4.5
De vordering van [slachtoffer 6] (feit 4)
- de materiële schade
De kosten voor de bezwaarschriftprocedure zijn gemaakt als gevolg van het besluit van [slachtoffer 6] om een rechtsmiddel in te stellen tegen de beslissing van de burgemeester om [loungeclub] te sluiten. Naar het oordeel van de rechtbank staan deze kosten weliswaar in relatie met de beschieting van [loungeclub] , maar is het verband niet van dien aard dat van een rechtstreeks gevolg van het strafbare feit kan worden gesproken. Om die reden zal de rechtbank deze kosten afwijzen.
De met de sluiting van het pand gepaard gaande gederfde inkomsten en doorbetaalde huur acht de rechtbank wel een rechtstreeks gevolg van het strafbare feit. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze schadeposten voldoende onderbouwd en aannemelijk en aldus in zoverre toewijsbaar.
- de immateriële schade
Ten aanzien van het gevorderde smartengeld overweegt de rechtbank het volgende. Weliswaar is zes keer geschoten op de toegangsdeur van de – op dat moment gesloten – horecaonderneming van de benadeelde partij, maar was niemand in het pand aanwezig. Naar eigen verklaring verbleef de benadeelde partij op dat moment zelf thuis. Naar het oordeel van de rechtbank lijdt het geen twijfel dat sprake is geweest van een ernstige bedreiging, die [slachtoffer 6] in zijn gevoelens van veiligheid heeft aangetast. Gelet op alle omstandigheden van het geval acht de rechtbank – anders dan ten aanzien van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] - de aard van de strafbare gedraging jegens [slachtoffer 6] niet van dien aard dat
enkelop grond daarvan al een aanspraak op smartengeld gerechtvaardigd is. Nu evenmin gebleken is van vaststelling van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld bij benadeelde partij, kan naar het oordeel van de rechtbank evenmin gesproken worden van ‘aantasting in de persoon op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 BW. Gelet hierop zal de rechtbank [slachtoffer 6] niet ontvankelijk verklaren in de vordering tot toekenning van smartengeld.
- de conclusie
De rechtbank zal op grond van het vorenstaande het gevorderde toewijzen tot een bedrag van € 10.837,16, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en voor € 1.247,96 afwijzen en voor € 1.500,00 niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering voor het bedrag van € 1.500,00 slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officieren van justitie hebben gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [benadeelde partij] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 6] naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door respectievelijk de feiten 1, 3 en 4 is toegebracht.
Op grond van artikel 36f, zesde lid, Sr in verbinding met artikel 24c Sr kan bij het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat zoals hier bedoeld, worden bepaald dat bij gebreke van betaling en verhaal vervangende hechtenis wordt toegepast. Deze vervangende hechtenis mag in het onderhavige geval, waarin sprake is van samenloop als bedoeld in artikel 57 Sr, ingevolge artikel 60a Sr in verbinding met artikel 24c, derde lid, Sr ten hoogste één jaar (365 dagen) bedragen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 4 primair, 4 subsidiair, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair en feit 3 primairtelkens het misdrijf: medeplegen van een poging tot moord;
feit 2het misdrijf: het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 4 meer subsidiairhet misdrijf: medeplegen van een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) jaren en 7 (zeven) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding vordering [slachtoffer 1] (feit 1)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1]van een bedrag van
€ 33.292,44 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2017) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 1 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van€ 33.292,44
,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 165 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
schadevergoeding vordering [benadeelde partij] (feit 3)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde partij]van een bedrag van
€ 150,00(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2017) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 3 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 150,--,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 2 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
schadevergoeding vordering [slachtoffer 3] (feit 3)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3]van een bedrag van
€ 8.366,85(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2017) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 3 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 8.366,84,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 62 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 3] , voor een deel van € 51,06 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding vordering [slachtoffer 2] (feit 3)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2]: van een bedrag van
€ 8.838,10(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2017) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 3 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 8.838,10,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 63 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 2] , voor een deel van € 50,75 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding vordering [slachtoffer 6] (feit 4)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 6]van een bedrag van
€ 10.837,16(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2017) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 4 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 10.837,16,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 73 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 6] , voor een deel van € 1.247,96 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Venekatte, voorzitter, mr. Bos en mr. Huisman, rechters,
in tegenwoordigheid van Brockötter en mr. Hoek, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 20 december 2019.
De griffier, Brockötter, is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 1 en 2:
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 oktober 2019, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van de verdachte:
De BMW met het kenteken [kenteken 1] heb ik enige tijd zelf gebruik van gemaakt. Ik heb in deze BMW gereden. Ik wist dat dit een gestolen auto was. Het kan kloppen dat ik met de BMW waarvan een foto op de tablet van [naam 3] stond bij [naam 4] ben geweest. [naam 4] was mijn vriendin. Ik heb vaker foto’s van auto’s gemaakt. Ik kan mij niet herinneren of ik de foto’s van de BMW met kenteken [kenteken 1] , die zijn aangetroffen op mijn Samsung Galaxy mini telefoon zelf heb gemaakt.
Ik deed vaker in opdracht en tegen betaling klussen voor een opdrachtgever. Ik kreeg de opdrachten op mijn Samsung telefoon. Op mijn telefoon was een Ironchat-programma geïnstalleerd. Ik heb wel eens betaald gekregen door [getuige 3] voor klussen.
2.
Het proces-verbaal van getuigenverhoor van [slachtoffer 1] , van 24 mei 2017 ZD03, p. 332 - 334, 338 - 339, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van aangever:
lk was gisteren – de rechtbank begrijpt: 23 mei 2017 – van 6 tot half 11 in Enschede bij de familie [naam 9] . Toen ben ik weggereden. Naar huis in Gronau. In Enschede heb ik de mensen al bij een verkeerslicht gezien. Ze stonden achter me. Het waren twee personen in een BMW-3 serie. lk kende de mensen niet. De auto kende ik ook niet.
Ze reden achter me aan op de hoofdstraat naar Gronau. De BMW is de hele tijd achter me aan gereden. Bij [adres 11] reed de BMW nog steeds achter me. lk ben rechts gestopt. Van de straat. Toen hebben ze me ingehaald. De BMW reed me voorbij. Toen wou ik naar een vriend. Hij woont boven [adres 11] . lk heb toen het nummer van de BMW genoteerd. Bij [adres 11] heb ik met mijn vriend “ [naam 10] ” gesproken. lk zei tegen hem dat ik zeker was dat ik achtervolgd was.
Daarna ben ik alleen naar mijn woning gereden. Toen heb ik de auto geparkeerd. Toen ben ik
uitgestapt. De BMW reed direct achter me. lk heb de BMW bij mijn huis weer gezien.
De BMW stond achter mijn auto. Toen begon er één op me te schieten.
Een dader heeft geschoten. Dat was de bijrijder. De bestuurder is in de auto blijven zitten.
3.
Het proces-verbaal van verhoor bedreigde getuige NN01 door de rechter-commissaris in deze rechtbank, losbladig proces-verbaal pag. 1, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige:
[verdachte] heeft in Epe/Gronau meerdere keren geschoten op een Turkse man en heeft de
Turkse man in ieder geval in het bovenlichaam en been geraakt. [verdachte] was samen met
een onbekende man.
4.
Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] ZD08, p. 546, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige:
J: Heeft hij – de rechtbank leest: medeverdachte [medeverdachte] – ook gezegd wie die jongens zijn geweest die in Gronau geschoten hebben?
N: Hij hebt het over zijn broertje, dat zijn broertje dat heeft gedaan
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 12 juni 2018, ZD03 p. 945, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige:
Op 17 augustus 2017 was de aanhouding van [verdachte] . Het moet 4 a 6 weken daarvoor zijn geweest dat hij zoveel geld had. Dat geld heeft hij mij laten zien.
6.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 13 juni 2018, ZD03 p. 959, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige:
lk heb het bedrag van 5000,- euro genoemd. Hij – de rechtbank leest: verdachte – heeft mij een pak geld laten zien en heeft zelf het bedrag van 5000,- euro genoemd. Dit geld zat in een seal bag, doorzichtig. Het waren allemaal coupures. lk heb hier niet naar gevraagd hij heeft mij dit laten zien.
7.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , ZD03 p. 984 en 985, en fotoblad
p. 989, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige:
Ik heb de allereerste keer dat ik geld moest geven aan [bijnaam verdachte] dat gedaan in Hengelo bij van de Valk op de parkeerplaats. Dat was overdag en hij was alleen. lk heb tweede keer in Enschede geld moeten geven weer aan die [bijnaam verdachte] . En het was bij de MC Donalds aan de Zuiderval. lk heb die [bijnaam verdachte] toen een bedrag moeten geven. Dat moest ik hem geven in opdracht.
Opmerking verbalisant; Ik toon jou nu twee foto's. Wat kun jij daar van zeggen ?
A: Dat is [bijnaam verdachte] , dat weet ik zeker.
Opmerking verbalisant; Ik toonde de getuige foto's van [verdachte] .
8.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , ZD03, p. 994, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige:
V (verbalisant): En de uitbetaling voor de aanslag in Gronau, wanneer heb je die gedaan?
A (antwoord): Dat heb ik bij van de Valk in Hengelo gedaan aan de [bijnaam verdachte] zoals ik al eerder heb verklaard. Dat was na de aanslag in Gronau. Ik had al in de krant, internet Crime Site en Opsporing Verzocht gezien dat er op een man geschoten was in Gronau. Daarna moest ik die [bijnaam verdachte] gaan betalen. Ik denk halverwege juni 2017 dat ik hem moest gaan betalen.
9.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , ZD03, p. 1000, met fotobladen p. 1004, 1006 - 1007, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige:
(opmerking griffier: V = vraag, A = antwoord)
De BMW op deze foto herken ik. Ik noem de foto nr. 1 en nr. 1a. Deze BMW heb ik in Hengelo opgehaald bij de Mac Donalds in opdracht.
De BMW op deze foto welke u nu nummer 2 geeft herken ik als een type welke ik ook heb opgehaald in Hengelo bij de MC Donalds. Ik sla aan op de 3 deurs en het sport model.
V: Zegt je deze foto iets. Het is de foto van een uitgebrande BMW.
A : Dat is de drie deurs welke ik heb opgehaald in Hengelo en heb weggezet in Enschede zuid. lk herken hem aan het model, de vorm en de 3 deuren. U geeft die foto nummer 5.
10.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘gesprek met [getuige 2] ’ van verbalisant [verbalisant] en [verbalisant] van 13 juni 2018, ZD03 p. 979 en fotoblad p. 981, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisanten dan wel een hunner:
Op dinsdag 12 juni 2018 hadden wij verbalisanten een gesprek met [getuige 2] in het polítiebureau te Enschede. [getuige 2] vertelde het volgende;
Dat hij van een maatje van hem had gehoord dat ene [getuige 3] de uitbetalingen had gedaan aan de dader van de poging liquidatie van [slachtoffer 1] in Gronau. Die [getuige 3] had een bedrag van
€ 5000,- betaald aan de dader van díe aanslag. De dader van die aanslag is [verdachte] en daar had die [getuige 3] ook die € 5000,- aan betaald. Die [getuige 3] had dat zelf aan het maatje van [getuige 2] verteld. Ik verbalisant [verbalisant] vroeg aan [getuige 2] wie zijn maatje was. Hij wilde mij dat niet zeggen. lk verbalísant [verbalisant] vroeg hoe de achternaam van die [getuige 3] was. [getuige 2] wist dat niet maar toonde ons verbalisanten een foto van een jongen welke hij op zijn mobiele telefoon had staan. Ik verbalisant [verbalisant] herkende de jongen op de foto en op dat moment vroeg [getuige 2] of ik die jongen kende. Ik beaamde dat en noemde de naam [getuige 3] en vervolgens hoorden wij verbalisanten [getuige 2] zeggen ;"ja dat is de naam ".
11.
Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] door de rechter-commissaris in deze rechtbank van 11 maart 2019, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige:
[naam 2] heeft mij in 2017 verteld, kort nadat het gebeurd was, dat [bijnaam verdachte] , dit is [verdachte] dat heeft gedaan. Hij had [bijnaam verdachte] zelf met [naam 11] in contact gebracht. Hij noemde hem [bijnaam verdachte] en wist dat hij [verdachte] heet, dat hij uit de omgeving van Apeldoorn kwam en een halfbroer was van [medeverdachte] . Dit ging over Gronau. Dit heeft hij verteld bij zijn vader in huis in Hengelo en zijn vader zat erbij. Ik hoorde van [naam 2] dat [bijnaam verdachte] dat had gedaan met een Amerikaanse BMW. Toen ik later [slachtoffer 1] sprak zei hij dat de BMW die achter hem parkeerde een reflector had zitten boven het voorwiel op het spatbord. Dat doen ze in Amerika bij Europese auto’s die bestemd zijn voor de Amerikaanse markt. Toen dacht ik verrek dat klopt wat [naam 2] mij zei. [bijnaam verdachte] heeft geschoten, zei [naam 2] . [naam 2] zei dat hij niet wist wie er gereden had. (…) [getuige 3] heeft mij heel gedetailleerd verteld hoe hij die gestolen auto’s klaar heeft gezet voor al die zaken. [getuige 3] heeft geld betaald aan [verdachte] . Voor Gronau kreeg hij één bedrag.
12.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport “Tatbefundbericht” met vertaling, gerapporteerd door [verbalisant] , KHK, FO PV Hongarije / Eper, p. 8657 e.v. met vertaling op p. 8666, 8668 - 8670, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Op 24.05.2017 werd om 00:09 uur door het Operationeel Centrum Borken de melding uitgezet dat er meerdere schoten op het plaats delict
Gronau Westfalen, Eper Strasse 22zouden zijn afgevuurd.
Ter plaatse werd het slachtoffer
[slachtoffer 1] *06.01.1972met schotverwoningen aangetroffen op de parkeerplaats voor zijn huis naast de door hem gebruikte auto. Een Hyundai Getz, kleur: zwart, kenteken: [kenteken 5] .
De bij het plaats delict aangetroffen sporen werden met nummers gekenmerkt
Spoor 1: patroonhuls
Spoor 2: patroonhuls
Spoor 3: patroonhuls
Spoor 4: patroonhuls
Spoor 5: patroonhuls
Spoor 6: patroonhuls.
Tijdens de inventarisatie van het plaats delict, werden ons, door de medewerkers van de Polizeiwache Gronau. Projectielen/delen van projectielen overhandigd. De metalen delen waren tijdens het verlenen van eerst hulp aan het slachtoffer (lossnijden van de broek) gevonden en veiliggesteld.
13.
Een schriftelijk bescheid te weten een (vertaalde) notitie van [verbalisant] , inspecteur recherche, van 24.05.2017, FO PV Hongarije / Eper, p. 8832, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende als relaas van de inspecteur:
Horen van de noodarts.
Toen ze de heer [slachtoffer 1] onderzochten stelde ze vast dat hij schotverwondingen had in zijn linker bovenbeen, zijn linker kuit en een schampschot in zijn linker zij.
Toen ze, om de wonden te kunnen verzorgen, zijn broek opensneed, trof ze op zijn dijbeen een projectiel aan. Dit heeft ze in een kartonnen schaal aan de aanwezige brandweerlieden gegeven zodat deze het aan de politie konden afgeven.
14.
Een schriftelijk bescheid te weten een (vertaalde) notitie van [verbalisant] , inspecteur recherche, van 24.05.2017, FO PV Hongarije / Eper, p. 8839, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende als relaas van de inspecteur:
De heer Dr. Buchen verklaarde tegenover ons dat hij bij de heer [slachtoffer 1]
  • 1 kogel uit het linker dijbeen en
  • 3 kogels uit de linker bekkenkam
had verwijderd en hij overhandigde ons de kogels.
De schoten op het slachtoffer zijn vermoedelijk van achteren afgevuurd en hebben het slachtoffer getroffen in zijn linker dijbeen, de linker kuit, links van de bekkenkam en in de linker zij.
15.
Een schriftelijk bescheid te weten een kennisgeving van inbeslagneming, FO PV Hongarije / Eper, p. 8887, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
16.
Het proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige, FO PV Hongarije / Eper, p. 8891 - 8892, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant:
Op de plaats delict in Gronau (BRD) is forensisch onderzoek verricht door de Duitse politie. Hierbij zijn in het kader van de waarheidsvinding stukken van overtuiging (SVO’s), waaronder hulzen veiliggesteld en in beslag genomen. Drie hulzen en afvormingen van 6 hulzen zijn middels een rechtshulpverzoek aan Duitsland overgedragen aan het Nederlandse onderzoeksteam dat belast is met het onderzoek TGO Egypte.
Sporendragers
Goednummer : PL0600-2017052445-1606432
SIN : AAKJ3377NL
Object : Munitie (Huls)
Aantal/eenheid : 3 stuks
Merk/type : Luger 9 mm
Bijzonderheden : Op 24-5-2017 door politie duitsland veiliggesteld te gronau
Goednummer : PL0600-2017052445-1606437
SIN : AAKJ3376NL
Object : Munitie (Huls)
Aantal/eenheid : 6 stuks
Munitienummer : AFVORMINGEN
Bijzonderheden : Afvormingen van hulzen onderzoek eper te duitsland
(gronau)
17.
Het proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige onderzoek “EPER” WEM002, FO PV Hongarije / Eper, p. 8899 - 8900, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant:
Goednummer : PL0600-2017052445-1516548
SIN : AAKJ4219NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Duits spoornummer 1017/ein Projektilteil
Goednummer : PL0600-2017052445-1516552
SIN : AAKJ4212NL
Object : Munitie (Projectiel)
Aantal/eenheid : 2 stuks
Bijzonderheden : Duits spoornummer 1023/zwei Projectilteile
Goednummer : PL0600-2017052445-1516553
SIN : AAKJ4217NL
Object : Munitie
Bijzonderheden : Duits spoornummer 1024/ ein Projektilteil
Goednummer : PL0600-2017052445-1516565
SIN : AAKJ4215NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Duits spoornummer 1026/ ein kleines Metallteilchen (Projektil)
Goednummer : PL0600-2017052445-1516637
SIN : AAKJ4250NL
Object : Munitie (Kogelpunt)
Bijzonderheden : Duits spoornummer 9/Geschossteil aus dem linken
Oberschenkel
Goednummer : PL0600-2017052445-1516640
SIN : AAKJ4252NL
Object : Munitie (Kogelpunt)
Bijzonderheden : Duits spoornummer 10/Geschossteil aus dem linken
Beckenkamm
18.
Het relaas proces-verbaal opgemaakt door verbalisant, ZD03 p. 815, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
Hierbij was de vraagstelling of de drie hulzen (AAKJ3377NL) en de kogel (AAKJ4250NL), afkomstig van het plaats delict in Gronau bij de beschieting van [slachtoffer 1] op 24-05-2017 en opgenomen in de Landelijke Verzameling Kogels en Hulzen (LVKH) onder nummer 8922, afkomstig zijn uit het aangeboden vuurwapen afkomstig uit de VW Scirocco gekentekend [kenteken 2] .
De drie hulzen (AAKJ3377NL) waren aangetroffen op de PD aan de [adres 7] te Gronau op 24 mei 2017. De kogel (AAKJ4250NL) werd aangetroffen in het bovenbeen van het slachtoffer [slachtoffer 1] op 24 mei 2017.
19.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 juli 2018 door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , ZD 03, p. 1556, 1558, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
Op woensdag 4 juli 2018 omstreeks 11.30 zagen wij aan de [adres 12] een witte Volkswagen Scirocco, kenteken [kenteken 2] geparkeerd staan. Dit voertuig werd door ons nader onderzocht.
Op woensdag 11 juli 2018 is door ons, verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] in samenwerking met de Forensisch medewerker [verbalisant] een nader onderzoek verricht aan het voertuig; Volkswagen Scirocco, kenteken [kenteken 2] . Door mij, verbalisant [verbalisant] , werd onder de bijrijdersstoel een grijs tasje aangetroffen. Door hem werd direct aangegeven dat mogelijk de inhoud van dit tasje een vuurwapen kon zijn. Hierop is voorzichtig het tasje geopend en zag verbalisant [verbalisant] inderdaad een vuurwapen. Door [verbalisant] , Forensisch expert vuurwapens, is het vuurwapen op de juist wijze veiliggesteld en verzegeld. Het vuurwapen betreft een CRVENA Zastava, model.70 met houder. Het vuurwapen was niet doorgeladen en in de houder zaten 7 patronen, 9 mm, volmantel.
20.
Het proces-verbaal van sporenonderzoek opgemaakt op 13 juli 2018 door verbalisant [verbalisant] , ZD03 p. 1578, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant:
Ik zag dat collega [verbalisant] een grijs tasje onder de bijrijdersstoel vandaan pakte. Ik hoorde hem tegen mij zeggen: “voor mijn gevoel zit daar een vuurwapen in”. Ik ritste het tasje open en ik zag de kolf van een vuurwapen. Hierop heb ik collega [verbalisant] gevraagd ter plaatse te komen om het vuurwapen veilig te stellen. Ik zag dat collega [verbalisant] het vuurwapen, de patroonhouder inclusief zeven patronen veiligstelde (SIN AAKQ0607NL)
Goednummer : PL0600-2018295849-1764330
SIN : AAKQ0607NL
Object : Vuurwapen (Pistool)
Aantal/eenheid : 1 stuks
Merk/type : Crvena Zastava Model 70 9 mm
Inhoud : Patroonhouder, incl. 7 patronen, in vuurwapen aanwezig
21.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapportage Wapen- en munitieonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van een vuurwapen in Enschede op 4 juli 2018, gerapporteerd door [verbalisant] , verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut, van 18 september 2018 ZD03, p. 1615 - 1618, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als relaas van de deskundige:
Vuurwapen [AAKQ0607NL]en patroonmagazijn [AAKE8805NL]
Dit vuurwapen (Foto 1) heeft de opschriften en de uiterlijke kenmerken van een semi-automatisch werkend pistool van het merk Crvena Zastava, model 70, kaliber 9mm parabellum. Tijdens de visuele inspectie werd geen serienummer op het pistool aangetroffen. Het patroonmagazijn [AAKE8805NL] past in het pistool. Bij het patroonmagazijn zijn zeven patronen verpakt. Deze zeven patronen zijn voorzien van het bodemstempel ‘LY 9x19 94'. Gezien dit bodemstempel en de afmetingen zijn de patronen van het kalíber 9mm Parabellum. De aanduiding '9x19' is hiervan een synoniem. De letters 'LY' duiden op het munitiemerk Norinco en het cijfer '94' op het productiejaar 1994.
Vraag 1
Het vuurwapen [AAKQ0607NL] heeft de opschriften en de uiterlijke kenmerken van een semi-automatisch werkend pistool van het merk Crvena Zastava, model 70, kaliber 9mm Parabellum. Er zijn aanwijzingen gevonden dat de verschoten munitiedelen opgenomen in de LVKH onder nummer 8922, aangeboden onder referentienummer PL0600-2017052445 (TGO Egypte) afkomstig zijn uit vuurwapen [AAKQ0607NL]. De sterkte van deze aanwijzingen wordt hieronder toegelicht.
Hulzen
Voor elk van de drie hulzen [AAKJ3377NL], opgenomen in de LVKH onder nummer 8922, en vuurwapen [AAKQ0607NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 1: De huls is verschoten met het vuurwapen.
Hypothese 2: De huls is verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het vuurwapen.
De bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek zijn ten minste
zeer veel waarschijnlijkerwanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Kogels
Voor de kogel [AAKJ4250NL], opgenomen in de LVKH onder nummer 8922, en vuurwapen [AAKQ0607NL], zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 3: De kogel is afgevuurd uit de loop van het vuurwapen.
Hypothese 4: De kogel is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het vuurwapen.
De bevindingen van het vergelijkend kogelonderzoek zijn
iets waarschijnlijkerwanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.
22.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek, gerapporteerd door dr. P.A. Maaskant - van Wijk, verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut, van 22 september 2018, ZD03, p. 1620 – 1621, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als relaas van de deskundige:
Vuurwapen AAKQ0607NL
De ruwe delen, de trekker en de trekkerbeugel zijn bemonsterd en veiliggesteld als #01 voor een DNA-onderzoek. De binnenzijde van de loop is bemonsterd en veiliggesteld als #02 voor een DNA-onderzoek.
Resultaten, interpretatie en conclusie
Het DNA-profiel van verdachte [verdachte] (geboren op [geboortedatum] 1994) is betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek.
Bemonstering AAKQ0607NL#01
Van het DNA in de bemonstering is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal vijf personen. Uit dit DNA-mengprofiel is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man die een relatief grote hoeveelheid DNA aan de bemonstering heeft bijgedragen. Op basis van het vergelijkend DNA-onderzoek met het DNA-onderzoek van verdachte [verdachte] is geconcludeerd dat verdachte [verdachte] de donor kan zijn van deze relatief grote hoeveelheid DNA. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met het afgeleide DNA-hoofdprofiel is kleiner dan 1 op 1 miljard.
23.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport Munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Gronau (BRD) op 24 mei 2017, gerapporteerd door [verbalisant] , verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut, van 7 februari 2018, FO PV Hongarije / Eper, bijlage 64, p. 8920 - 8921, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als relaas van de deskundige:
Hulzen [AAKJ3376NL en -77NL]
De drie hulzen [AAKJ3377NL] en de replica's van drie hulzen [AAKJ3376NL] zijn voorzien van het bodemstempel 'L Y 9x19 94'. Gezien dit bodemstempel en de afmetingen zijn de hulzen van het kaliber 9mm Parabellum. De aanduiding '9x19' is hiervan een synoniem.
24.
Het proces-verbaal Onderzoek wapen van verbalisant [verbalisant] , ZD03 p. 1601, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
Goednummer : PL0600-2018295849-1764330
Object : Vuurwapen (Pistool)
Merk/type : Crvena Zastava Model 70 9 mm
Spoor identificatienr. : AAKQ0607NL
Inhoud : Patroonhouder, inclusief 7 patronen, was in vuurwapen aanwezig
Het inbeslaggenomen voorwerp is een pistool geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie.
Derhalve is het pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. Het voorwapen valt niet onder categorie II, sub 2, 3 of 6 van de WWM.
Ten aanzien van feit 3 en 4:
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 oktober 2019, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte:
Ik heb op 18 september 2017 in opdracht van iemand een zilvergrijze BMW opgehaald en ben er mee naar Hengelo of Enschede of Almelo gegaan. In de nacht ben ik door 2 mannen terug gebracht naar huis. Toen ik vastzat keek ik het programma Opsporing Verzocht en zag ik de beelden van de beschietingen in Enschede. Ik herkende de zilvergrijze BMW van de beelden als de auto waarin ik op 18 september 2017 heb gezeten.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , ZD07 p. 13, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van aangever:Ik ben [slachtoffer 6] en eigenaar van [loungeclub] , gevestigd aan de [adres 2] in Enschede. Ik ben vanmorgen, dinsdag 19 september 2017 door de wijkagent gewaarschuwd dat er op mijn pand geschoten was.
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , ZD08 p. 19 - 20, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van aangever:
Ik ben de bewoner van [adres 1] te Enschede. Op 19 september 2017 omstreeks 03.00 uur was ik thuis, mijn vriendin - [slachtoffer 3] - was ook bij mij in huis samen met haar dochter van 5 jaar. Mijn vriendin lag boven in een van de slaapkamers met de kleine. Ik was thuis beneden op de Playstation aan het spelen. Ik zag dat er een auto ter hoogte van de buren stopte, dat was ter hoogte van nummer 12. Ik zag dat er een man uit de auto stapte, ik zag dat de man een bivakmuts droeg en een geweer in handen had. Ik zag dat de man richting mijn huis liep en begon te schieten. Ik zat op dat moment en toen ik de man met het geweer richting mijn woning zag komen ben ik gelijk opgesprongen en achter een muur gaan staan. Toen ik achter een muur stond hoorde ik schoten. Achteraf gezien was de kans groot geweest dat ik was geraakt, want ik zat op de bank in de woonkamer.
4.
Het proces-verbaal van sporenonderzoek van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , ZDO7, p. 0062 – 0072, en ZD08 p. 182 – 192, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisanten, dan wel een van hen:Op dinsdag 19 september 2017, omstreeks 04.15 uur, waren wij ter plaatse aan de [adres 1] in Enschede.
Er was een woning beschoten om 0315 uur. Wij zagen dat er een groot aantal kogelgaten in het kamerraam en in het gesloten gordijn en de gevel zaten. Op de stoep, in de voortuin en tussen de auto's zagen wij een groot aantal hulzen, te weten fleshals hulzen, liggen. Wij zagen dat er 29 hulzen op de stoep en in de voortuin lagen.
Op 19 september 2017, omstreeks 6.15 uur waren wij ter plaatse aan de [adres 2] in Enschede. Ik verbalisant zag op de kilometerteller van de dienstauto dat het vanaf de [adres 1] tot aan Loungebar [loungeclub] ongeveer 350 meter rijden was.
Wij zagen dat Loungebar [loungeclub] een witgeschilderd horecapand was waaraan diverse lichtbakken hingen met daaraan de naam. Wij zagen dat voor de hoofdingang van het pand zwarte overkapping stond. Wij zagen dat er 6 hulzen op de grond lagen onder en vlakbij deze overkapping lagen. Wij zagen dat dit zogenaamde fleshals hulzen waren. Wij zagen deze soortgelijk waren als de hulzen die we ook aan de Benkoelenstraat in beslag namen.
Wij zagen dat er zes kogelgaten in de dubbele deuren van de hoofdingang van Loungebar [loungeclub] zaten. Wij zagen dat er ook 3 doorschotopeningen in de dubbele wand van het portaal zaten.
Aan deze openingen werden de nummers 2,3 en 4 toegekend. Wij zagen dat er achter het portaal drie zitjes waren gecreëerd met banken om een tafel. Wij zagen dat 2 en 3 de vloer raakte nabij het eerste tafeltje achter de deur. Wij zagen dat opening 4 liep in de richting van de bank aan linkerachterzijde van de zaak alwaar het derde tafeltje zich bevond. Wij zagen dat deze zwarte bank zích nabij een dubbele zwarte deur bevond. Wij zagen dat de kogelpunt door het plaatwerk aan de voor en de achterzíjde van de bank was gegaan.
Gezíen de het, grootte van de hulzen (het, kaliber), het aantal hulzen en de schade aan de woning concludeerden wij dat het om een zwaar automatisch vuurwapen ging.
De volgende stukken van overtuiging werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Goednummer : PL0600-2017435037-18544490
SIN : AAJE7719NL
Object : Munitie (projectiel)
Bijzonderheden : Kogelpunt 4 – in muur achter bank “j”
Goednummer : PL0600-2017435037-1544491
SIN : AAJE7720NL
Object : Munitie (Projectiel
Bijzonderheden : Kogelpunt – in entree op vloer “i”
Goednummer : PL0600-2017435037-1544492
SIN : AAKA5975NL
Object : Munitie (projectiel)
Bijzonderheden : Fragmenten kogeldeel in tussenwant “o” bij “k”
Goednummer : PL0600-2017435037-1544493
SIN : AAKA5976NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Kopermantel projectiel op vloer in [loungeclub] “h”
Goednummer : PL0600-2017435037-1544482
SIN : AAKA5969NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls a, voorzijde/ parkeerplaats
Goednummer : PL0600-2017435037-1544483
SIN : AAKA5970NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls c, voorzijde, parkeerplaats
Goednummer : PL0600-2017435037-1544485
SIN : AAKA5971NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls d, voorzijde/ parkeerplaats
Goednummer : PL0600-2017435037-1544486
SIN : AAKA5974NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls e, voorzijde, parkeerplaats
Goednummer : PL0600-2017435037-1544487
SIN : AAKA5973NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls f, voorzijde, parkeerplaats
Goednummer : PL0600-2017435037-1544488
SIN : AAKA55972NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls g, voorzijde/ parkeerplaats
Goednummer : PL0600-2017435037-1544489
SIN : AAKA5977NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Kogelpunt op het plafond
Goednummer : PL0600-2017435037-1544647
SIN : AAJE7733NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 27 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544650
SIN : AAJE7734NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 28 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544652
SIN : AAJE7735NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 29 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544614
SIN : AAJE7716NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 12 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544620
SIN : AAJE7717NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 13 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544621
SIN : AAJE7718NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 14 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544623
SIN : AAJE7721NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 15 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544625
SIN : AAJE7722NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 16 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544629
SIN : AAJE7723NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 17 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544630
SIN : AAJE7724NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 18 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544632
SIN : AAJE7726NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 19 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544633
SIN : AAJE7727NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 20 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544637
SIN : AAJE7725NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 21 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544638
SIN : AAJE7728NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 22 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544639
SIN : AAJE7729NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 23 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544643
SIN : AAJE7730NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 24 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544645
SIN : AAJE7731NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 25 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544646
SIN : AAJE7732NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 26 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544592
SIN : AAJE7705NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 1 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544595
SIN : AAJE7706NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 2 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544597
SIN : AAJE7707NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 3 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544599
SIN : AAJE7708NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 4 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544600
SIN : AAJE7709NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 5 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544602
SIN : AAJE7710NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 6 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544607
SIN : AAJE7711NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 7 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-15446409
SIN : AAJE7712NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 8 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544611
SIN : AAJE7713NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 9 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544612
SIN : AAJE7714NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 10 – stoep voorzijde woning
Goednummer : PL0600-2017435037-1544613
SIN : AAJE7715NL
Object : Munitie (Huls)
Bijzonderheden : Huls 11 – stoep voorzijde woning
5.
Het aanvullend proces-verbaal sporenonderzoek van verbalisant [verbalisant] , (oud dossier bijlage 6 p. 8168-8169), zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
Het onderzoek is verricht in een woning (hoekwoning) gevestigd aan de [adres 1]
te Enschede.
Voorzijde woning:
Aan de voorzijde van de woning werd door mij een huls aangetroffen. Deze huls werd
door mij voorzien van SIN AAKA5968NL, veiliggesteld en inbeslaggenomen.
Goednummer : PL0600-2017435037-1544722
SIN : AAKA5968NL
Object : munitie (huls)
Land : Nederland
Bij zonderheden: : Huls in goot tussen het blad
6.
Het proces-verbaal sporenonderzoek verbalisant [verbalisant] (ZD07 p. 102 - 104) en fotomap p. 107 – 145 en ZD08 p. 229 – 232, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende als relaas van de verbalisant:Het onderzoek is verricht in een woning (hoekwoning) gevestigd aan de [adres 1] te Enschede. Het betrof hier een rechter hoekwoning van aaneengesloten bebouwing gevestigd aan de [adres 1] Enschede.
In de woonkamer was aan de voorzijde een rolgordijn naar beneden. Zichtbaar was dat er in dit rolgordijn gaten waren. Deze gaten kwamen ogenschijnlijk overeen met de gaten in de ruit aan de voorzijde van de woning. Zichtbaar was ook dat er gaten in het plafond in de woonkamer waren.
In de muur tussen de woonkamer en de bijkeuken waren beschadigingen van mogelijke kogelinslagen, zichtbaar. Aan de achterzijde van de woning waren twee rolgordijnen naar beneden. Ook in deze rolgordijnen waren kogelgaten zichtbaar en ook deze kogelgaten correspondeerden met de kogelgaten in de ruit van de achtergevel. In de woonkamer werden op diverse locatie onderdelen van kogelpunten aangetroffen. Direct bij binnenkomst van de woonkamer stond tegen de linker muur een hoekbank. Op de hoekbank trof ik een deel van een kogelpunt aan. Direct na de toegangsdeur naar de woonkamer trof ik op de vloer voor de bank ook een deel van een kogelpunt aan Op het uiteínde van het korte deel van de hoekbank trof ik op de vloer een deel van de mantel van een kogelpunt aan. Aan de achterzijde van de woning was een eethoek geplaatst. Ik zag dat in een van de tafelpoten een schotbeschadiging in de vorm van een gat was. Onder deze tafel trof ik diverse resten van kogelpunten aan. Tussen de tafel en de muur van de bíjkeuken trof ik resten van een kogelpunt aan. Aan de achterzijde van de woning was onder het raam een radiator geplaatst. Zichtbaar in de bovenzijde van de radiator was een inschotopening. In de vensterbank van dit raam trof ik diverse delen van kogelpunten aan. Onder de tafel stonden zes eetkamerstoelen. In een stoel aan de linkerzijde van de tafel trof ik een schotbeschadiging aan in de rugleuning. In de woonkamer stond aan de rechterzijde een bench. In de bench lag de mantel van een kogelpunt. Tussen de kussens van de bank trof ik een loden prop, mogelijk een kogelpunt aan.
Ik zag aan de voorzijde van de woning op de eerste verdieping in de ouderslaapkamer de rolgordijnen naar beneden waren. Ik zag dat in een van de rolgordijnen, gezien vanaf de trapopgang, het rechter gordijn, een gat was corresponderend met een schotbeschadiging in het kozijn. Ik zag dat op het tweepersoonsbed in deze slaapkamer een kogelpunt lag.
De volgende stukken van overtuiging werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Goednummer : PL0600-2017435037-1544010
SIN : AAGU0393NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Slaapkamer, sol op bed
Goednummer : PL0600-2017435037-1544374
SIN : AAKA5964NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Fragment, bordje h
Goednummer : PL0600-2017435037-1544375
SIN : AAKA5965NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Fragment, bordje i
Goednummer : PL0600-2017435037-1544376
SIN : AAKA5965NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Fragment, bordje j
Goednummer : PL0600-2017435037-1544377
SIN : AAJK3330NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Fragment, bordje k
Goednummer : PL0600-2017435037-1544379
SIN : AAJK3331NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Fragment, bordje 1
Goednummer : PL0600-2017435037-1544381
SIN : AAJK3331NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Fragment, bordje m
Goednummer : PL0600-2017435037-1544382
SIN : AAJK3329NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Fragment, bordje n
Goednummer : PL0600-2017435037-1544374
SIN : AAJK3328NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Fragment, bordje o
Goednummer : PL0600-2017435037-1544363
SIN : AAJK3333NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Fragment, bordje a
Goednummer : PL0600-2017435037-1544365
SIN : AAJK3334NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Fragment, bordje b
Goednummer : PL0600-2017435037-1544374
SIN : AAKA5964NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Fragment, bordje h
Goednummer : PL0600-2017435037-1544366
SIN : AAKA5946NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Fragment, bordje c
Goednummer : PL0600-2017435037-1544367
SIN : AAKA5948NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Fragment, bordje d
Goednummer : PL0600-2017435037-1544368
SIN : AAKA5947NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Fragment, bordje e
Goednummer : PL0600-2017435037-1544370
SIN : AAKA5962NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Fragment, bordje f
Goednummer : PL0600-2017435037-1544371
SIN : AAKA5963NL
Object : Munitie (Projectiel)
Bijzonderheden : Fragment, bordje g
7.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] , [verbalisant] , [verbalisant] , [verbalisant] en [verbalisant] , ZD08 p. 273 en fotobladen p. 276 – 280, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
In het duister zagen wij buiten de woning, dat aan de linkerzijde naast het rolgordijn van het voorraam een verlichte spleet zichtbaar was. Ook scheen er een zwak schijnsel via de witte vensterbank binnen onder het rolgordijn door naar buiten. Op de slaapkamer op de bovenetage werd geen lichtschijnsel waargenomen.
8.
Een schriftelijk bescheid te weten het (herzien) munitieonderzoek n.a.v. twee schietincidenten op 19/9/17 van het NFI van 10 januari 2018 (ZD08 1014-1028 en ZD07 0858-0865), zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als relaas van de deskundige:
Vergelijkend onderzoek hulzen
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen afvuursporen in de hulzen is gebleken dat:
- de kraslijnen en oneffenheden in de kamerwandsporen in meer of mindere mate aansluiten en overeenkomen bij alle hulzen;
- de kraslijnen in de slagpingatsporen deels aansluiten bij de hulzen [AAJE7706NL, AAJE7707NL, AAJE7712NL, AAJE7713NL, AAKA5972NL en AAKA5973NL];
- de oneffenheden in de uitsparing van de hulsuitwerper deels overeenkomen bij de hulzen [AAJE7706, -09NL, -12NL, -24NL, -27NL en AAJE7730NL];
- in de overige sporen geen kenmerkende overeenkomsten of verschillen werden waargenomen.
Interpretatie van de resultaten
De waargenomen mate van overeenkomst tussen de verschillende sporen in de hulzen wordt verwacht als de hulzen zijn verschoten met één vuurwapen (hypothese 1).
Voor de verschillende hulzenparen die te combineren zijn binnen de 36 hulzen [AAJE7705NL t/m -18NL, AAJE7721NL t/m -35NL en AAKA5968NL t/m -74NL], kaliber 7,62x39mm, zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 1: De hulzen zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen.
Hypothese 2: De hulzen zijn verschoten met twee vuurwapens van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeem kenmerken.
Met betrekking tot de hulzen [AAJE7705NL, -06NL, -07NL, -08NL, -09NL, -10NL, -11NL, -12NL, -13NL, -15NL, -16NL, -17NL, -18NL, -21NL, -22NL, -24NL, -25NL, -26NL, -27NL, -2BNL, -30NL, -31NL, -32N1, -33NL, -34NL, -35NL, AAKA596BNL, -69NL, -70NL, -72NL en -73NL] zijn de bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Met betrekking tot de hulzen [AAJE7714NL, -23NL, -29NL, AAKA5971NL en -74NL] zíjn de bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Vergelijkend onderzoek kogels, kogelmantels en manteldelen
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen de sporen in de stukken is gebleken dat de kraslijnen in de stukken [AAJE7719NL, AAJH8884NL, AAKA5976 en AAKA5977NL] voor een deel aansluiten. De kraslijnen in de omtrek van de kogel [AAGU0393NL] sluiten voor een gering deel aan met die in de stukken [AAJSE7719NL, AAJH8884NL, AAJH8890NL, AAKA5976NL en AAKA5977NL]. Bij vergelijkend onderzoek van de stukken [AAJE7720NL, AAJH8890NL, AAJH8892NL, AAJH8893NL, AAJH8895NL, AAJH8897NL, AAJK3328NL en AAKA5946NL] onderling en met de andere stukken werden geen kraslijnaansluitingen gevonden. De structuur van de kraslijnen bleek wel gelijk.
Interpretatie van de resultaten
De waargenomen mate van overeenkomst tussen de krassporen in de stukken wordt verwacht als de stukken zijn afgevuurd uit de loop van één vuurwapen (hypothese 1).
Opnemen in de Landelijke verzameling
Ten behoeve van voort te zetten vergelijkende onderzoeken zijn de drie hulzen [AAJE7706NL, AAJE7712NL en AAKA5973NL] en de twee kogels [AAJE7719NL en AAKA5977NL] opgenomen in het LVKH van het NFI, onder het nummer 8866.
9.
Het proces-verbaal sporenonderzoek van verbalisanten [verbalisant] en
[verbalisant] , ZD08, p. 1394 – 1396 en ZD07, 1231 e.v., zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:Op vrijdag 2 november 2018, omstreeks 13.30 kregen wij het verzoek van het onderzoeksteam Po om aan te sluiten bij een doorzoeking aan de [adres 10] Hengelo (ov). Wij zagen dat in de logeerkamer matrassen op de grond lagen. Wij zagen dat er achter in de kamer een zware houten kist stond. Wij zagen dat het sluitwerk gevormd werd door veiligheidsoverslagen met ronde hangsloten. Wij zagen dat er in de kist twee sporttassen zaten. Wij zagen dat er drie knuffels en drie gevulde vuilniszakken in de sporttas zaten. Wij zagen dat er in de derde zak een (semi)automatisch wapen zat. Wij zagen dat er 7.62*39 op het wapen stond. Aan de hand van de vorm van het wapen en de inscriptie 7.62*39 was het ons duidelijk dat het om een ak47- of een Kalasjnikov- achtig wapen ging.
Het volgende stuk van overtuiging werd in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Goednummer : PL0600-201849311418 45862
SIN : AAKQ2225NL
Object : vuurwapen
Merk/type : AK47.
10.
Een schriftelijk bescheid, te weten het deskundigenrapport van 18 februari 2019 Wapen en munitieonderzoek n.a.v. aantreffen vuurwapens op 2 nov 2018 van [verbalisant] verbonden aan het NFI (ZD08 p. 1445 – 1452, ZD 07 1282 - 1289), zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Vuurwapen [AAKQ2225NL]
Dit vuurwapen heeft de opschriften en de uiterlijke kenmerken van een semi- en volautomatisch werkend aanvalsgeweer van het merk Ceska Zbrojovka, model VZ58, kaliber 7,62x39mm. Het geweer is voorzien van het serienummer 51520.
munitiedelen LVKH 8866
= hulzen [AAJE7706NL, AAJE7712NL en AAKA5973NL]
= kogels [AAJE7719NL en AAKA5977NL]
Er zijn aanwijzíngen gevonden dat de verschoten munitiedelen binnen dit onderzoek (TGO Hongarije) afkomstig zijn uit vuurwapen [AAKQ2225NL].
- Hulzen
In de drie onder nummer 8866 opgenomen hulzen [AAJE7706NL, AAJE7712NL en AAKA5973NL] bevinden zich sporen die veroorzaakt zijn tijdens het verschieten uit een vuurwapen. Zo zijn er sporen te zien van een slagpin, een stootbodem, een hulsuitwerper, een patroontrekkerhaak en de kamer van een loop. De algemene vorm, plaats en grootte van deze systeemsporen passen bij de systeemkenmerken van vuurwapen [AAKQ2225NL]
Kogels
In de omtrek van de kogels [AAJE7719NL en AAKA5977NL] bevinden zich geen duidelijke groeven maar grove naar rechts gerichte banen met kraslijnen. Dit past bij een loop van een wapen dat voor gebruik ongeschikt is gemaakt, waarna het weer is geactiveerd. Het vuurwapen [AAKQ2225NL] is voorzien van een dergelijke loop.
Voor elk van de drie hulzen, opgenomen in de LVKH onder nummer 8866, kaliber 7,62x39mm, en vuurwapen [AAKQ2225NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd
Hypothese 1: De huls is verschoten met het vuurwapen.
Hypothese 2: De huls is verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het vuurwapen.
De bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek zijn minimaal zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Kogels
Voor elk van de twee kogels, opgenomen in de LVKH onder nummer 8866, die het best passen bij het kaliber 7,62x39mm, en vuurwapen [AAKQ2225NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd :
Hypothese 3: De kogel is afgevuurd uit de loop van het vuurwapen.
Hypothese 4: De kogel is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het vuurwapen.
De bevindingen van het vergelijkend kogelonderzoek zijn minimaal zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.
11.
Het proces-verbaal van vergelijking schietincident [adres 2] en [adres 1] , van verbalisant [verbalisant] , ZD08 p. 1006 - 1007, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:Onder de proces-verbaal nummers 370 en 371, zijn de camerabeelden van de schietíncidenten van 19 september 2017 verwoord. Door mij zijn overeenkomsten geconstateerd tussen beide schietincidenten van 19 september 2017.
De incidenten worden gepleegd vanuit eenzelfde voertuig.
-een lichtkleurige BMW,
-tweedeurs
-met de uiterlijke vorm van een coupe-model.
-de schutter is de bijrijder in het voertuig.
-De bivakmuts is naast drie gaten voorzien van een label aan de linkerbovenzijde van de muts. Duidelijk te zien op beelden van de [adres 2] is een middenstreep, die ook vaag is te zien op het beeld van de Benkoelenstraat.
-er is sprake van een automatisch wapen, welk wapen op dezelfde wijze wordt gedragen. het wapen wordt ondersteund met de linkerhand en wordt bij de trekkergreep ondersteund met de rechterhand, tevens de hand voor bediening van de trekker.
-sportschoen met lichtkleurige zool, dik gedeelte achter en punt gedeelte voorschoen qua vorm en donkere kleur.
-Bij beide incidenten loopt de bijrijder/schutter in rustige pas naar het pand maar in versnelde
loop terug naar het met geopend bijrijder portier wachtend voertuig. Direct bij het instappen,
rijdt het voertuig weg terwijl het portier nog niet gesloten is.
12.
Het proces-verbaal uitwerking beeldmateriaal Benkoelenstraat, proces-verbaalnummer 370, van verbalisant [verbalisant] , ZD08 p. 38-46, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant:
Opgemerkt wordt dat de beeldtijd van de camera’s 1minuut en 1 seconde voorloopt op de werkelijke tijd. Door mij verbalisant is in de werkelijke tijd weergegeven wat werd waargenomen.
Het pand [adres 1] Enschede is voorzien van meerdere camera’s. Door mij, verbalisant, zijn vervolgens de camerabewakingsbeelden van [adres 1] Enschede bekeken.
Foto 1 03:16:21 uur cam1: Koplichten van een voertuig worden waarneembaar rijdende over de Meester Cornelisstraat - komende uit de richting Nieuw Guineastraat, rechtsaf draaiend de Benkoelenstraat in, in de richting van [adres 1]
Foto 4 03:16:27 uur cam2: Het voertuig is ter hoogte van perceel nummer [adres 1] Enschede
Foto 5 03:16:31 uur cam2: Het voertuig stopt voorbij het perceel [adres 1] Enschede.
Foto 6 03:16:32 uur cam2: Bijrijder portier van het voertuig wordt geopend
Foto 9 03:16:41 cam2: Bijrijder/schutter loopt op trottoir richting perceel [adres 1] Benkoelenstraat Enschede
Foto 11 03:16:46 uur cam2: Bijrijder/schutter staat met automatisch vuurwapen voor perceel [adres 1] Enschede en begint direct te vuren bij aankomst.
Foto12 03:16:50 uur cam 2: Tussen foto 11 03:16:46 en foto 12 03:16:50 volgt een vuursalvo waarbij de bíjrijder/schutter zich al bewegend verplaatst.
Foto 13 03:16:53 uur cam2: Bijrijder/schutter gaat met versnelde pas richting het voertuig dat nog steeds met geopend portier staat te wachten.
Foto 14 03:16:54 uur cam2: Bijríjder/schutter stapt in en voertuíg zet zich al in beweging bij het instappen.
Foto 15 03:16:55 uur cam2: Bijrijder/schutter sluit bijrijder portier auto rijdt snel weg.
13.
Het proces-verbaal uitwerking beeldmateriaal Lounge [loungeclub] , proces-verbaalnummer 371, ZD07 p. 0019 t/m 0026, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant:Ik verbalisant [verbalisant] verklaar het volgende:
Door mij, verbalisant, zijn de camerabewakingsbeelden van de voorzíjde van het pand Lounge [loungeclub] bekeken. Opgemerkt wordt dat de camerabeelden buiten normaal een kleurenbeeld geven echter vanwege de nachtelijke tijd (donker) overgaan op infraroodbeeld. Er zijn dan geen kleuren te zien en de vertoonde zwart/wit - donker/licht kleuren kunnen dan afwijken.
Foto 2 03:14:33 cam 22: Nadat het voertuig is gekeerd stopt het in eerste instantie op genoemd tijdstip voor het pand Lounge [loungeclub] en rijdt dan weer langzaam verder, om vervolgens een aantal meters verderop wederom te stoppen.
Foto 4 03:14:51 uur cam 12 Bijrijder portier wordt geopend en de binnenverlichtíng gaat aan
Foto 5 03:14:50 uur cam 12 Bijrijder/schutter stapt uit de auto en staat naast de auto met wapen in de handen
Foto 6 03:14:58 uur cam 12 Bijrijder/schutter staat voor de toegangsdeur van het pand Lounge [loungeclub] met zíjn wapen in de aanslag
Foto 7 03:14:58 uur cam 12 Bijrijder/schutter vuurt een salvo af op de toegangsdeur Lounge [loungeclub]
Foto 8 03:14:59 uur cam 12 Bijrijder/schutter stopt met vuren en draaít zích richting het voertuig
Foto 10 03:15:03 uur cam 12 Bijrijder/schutter stapt in het voertuig.
Foto 11 03:15:04 uur cam 12 Bijrijder/schutter is net ingestapt. Het portier is nog geopend als het voertuig zich al in beweging zet.
Foto 03:15:06 uur cam 12 Voertuig draait vanaf de Brinkstraat naar links, de Palembangstraat te Enschede in.
14.
Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] , ZD08 p. 530, 532 – 535, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige:
(opmerking griffier: V = vraag A = is antwoord)
A: waarom ik hem niet eerder heb gesproken?
V : waarom juist op dat moment? De dag voor de schietpartij aan de Benkoelenstraat?
A: Die [medeverdachte] is op een gegeven moment gepakt. Er is één ding of meewerken of niet meewerken. je mag kiezen.
En toen hij kwam met informatie van "er is een lijstje die ik moet afwerken'
Die naam, die naam, die naam, die naam, die naam, die naam in opdracht.
A: Hij heeft die lijstje laten zien.
V: Wie stonden er op?
A: [naam 12] , [getuige 2] , [naam 13] , [slachtoffer 2] , [naam 14] , de hele club, lange en stond daarop wat je moest
doen met die persoon. Bij [slachtoffer 2] moest geschoten worden in die huis. En die zaak van [naam 13] moest dicht. Als je daar 3x schiet op die zaak dan gaat de gemeentehuis die zaak sluiten. Dan is die financieel is die kapot.
A: ik weet ook nog wel wie die aanslag heeft gedaan op [slachtoffer 2] zijn huis en op die zaak.
V: ja
A: vier jongens
V: Is dat de laatste van de Benkoelenstraat?
A: Weet ik veel hoe die straat heet.
V: ja dat is [slachtoffer 2] huis
A: Kijk die lijstje heeft [medeverdachte] niet meer afgewerkt. Die lijstje is geschuifd naar iemand.
A: Hij heeft wel meer dingen gezegd maar in ieder geval die [medeverdachte] zijn broertje, [naam 6] , [naam 7] en zo'n hindoestaanse jongen.
A: ja ja ja, ze zijn eerst naar Almelo gereden. Toen zijn ze langs [loungeclub] eerst gegaan en toen langs [slachtoffer 2] . En toen bij [slachtoffer 2] ging die echt. Bij de [loungeclub] ging die, was net zoals die dingen haperde. Toen stapt die in de auto en bij [slachtoffer 2] ging die helemaal los haaahhh, schieten daar voor de deur. en toen zijn ze naar Rutbeek, Hilsbeek gegaan en hebben ze daar die auto in de fik gestoken.
A: Wij weten bijna zeker dat [medeverdachte] zijn broertje
V: maar hoe weten jullie dat zo bijna zeker?
A: Omdat [medeverdachte] dat heeft gezegd. [medeverdachte] heeft gezegd zijn broertje, [naam 6] , [naam 6] of zo'n andere mongooltje die met hem is en zo'n Chineese jongen en een Hindoestaanse jongen nou de zaak gaat overnemen.
15.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 12 juni 2018, ZD 08 p. 590 - 591, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige:
lk heb [verdachte] horen zeggen dat hij iets moest doen. Dit was het schieten op een huis
ín Enschede. Dít moest een waarschuwing zijn voor die mensen.
Volgens mij is eerst de club beschoten en daarna de woning. lk heb de beelden gezien op Opsporing Verzocht en volgens mij is dit de woning die moest worden beschoten in Enschede.
16.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , ZD08 p. 628 – 630 en fotoblad pagina 635, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige:
Ik heb drie auto’s klaargezet. De eerste auto was in februari/maart vorig jaar (De rechtbank begrijpt: 2017) Dat was een BMW donkere kleur, grijs of zwart 3 deurs. De tweede auto in zomer 2017. was een donkere BMW een sportmodel. Ik heb later gehoord dat het gestolen auto’s waren. Ik zag in die uitzendingen [de rechtbank begrijpt: Opsporing Verzocht] de BMW in Gronau en in Enschede bij dat schieten op de Shisha Lounge en op die woning in de Benkoelenstraat. Daar woont [slachtoffer 2] . Toen ik die uitzendingen van Opsporing Verzocht had gezien en die BMW's had herkend, heb ik gevraagd wat er nou gebeurd was.
V (de rechtbank begrijpt: vraag): Jij had er net over dat die auto's gebruikt werden door grote [medeverdachte] en [bijnaam verdachte] .
A (de rechtbank begrijpt: antwoord): ja, dat is een aanname. Dat concludeer ik uit het feit dat ik die auto's neer moest zetten en dat ik die jongens later geld moest geven. En ik had in Opsporing gezien dat er wat mee gepleegd was, dus in Gronau en in Enschede, Shisha Lounge en de Benkoelenstraat.
Ik heb de allereerste keer dat ik geld moest geven aan [bijnaam verdachte] dat gedaan in Hengelo bij van de Valk op de parkeerplaats. Dat was overdag en hij was alleen. lk heb tweede keer in Enschede geld moeten geven weer aan die [bijnaam verdachte] . En het was bij de MC Donalds aan de Zuiderval Dat moest ik hem geven in opdracht. Dat ging via die OTR telefoon.
Opmerking verbalisant; lk toon jou nu twee foto's. Wat kun jij daar van zeggen ?
A: Dat is [bijnaam verdachte] , dat weet ik zeker
17.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. ZD 08 639, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige:
lk denk dat ik ongeveer 10 dagen na de schiet incidenten op de [loungeclub] en de Benkoelenstraat
geld heb uitbetaald aan die jongen met die groene auto bij de Enschedese Boys. Dat was dat bedrag van 5000 euro.
18.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘gesprek met [getuige 2] ’ van verbalisant [verbalisant] en [verbalisant] van 13 juni 2018, pag ZD08 624 en fotoblad pag 626, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
Op dinsdag 12 juni 2018 hadden wíj verbalisanten een gesprek met [getuige 2] in het polítiebureau te Enschede. [getuige 2] vertelde het volgende;
Tevens had [getuige 3] aan dat maatje verteld dat hij ook € 5000,- had betaald aan de dader van de aanslag op de [loungeclub] en de Benkoelenstraat in Enschede.
De dader van die aanslag was ook [verdachte] .
19.
Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] door de rechter-commissaris in deze rechtbank van 11 maart 2019, losbladig proces-verbaal p. 2, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige:
[getuige 3] heeft mij heel gedetailleerd verteld hoe hij die gestolen auto’s klaar heeft gezet voor al die zaken. [getuige 3] heeft geld betaald aan [verdachte] . Voor het schieten op [loungeclub] en Benkoelenstraat kreeg hij ook één bedrag. [getuige 3] heeft mij verteld dat dat geld bedoeld was voor wat er bij [loungeclub] was gebeurd. Dat geld was bestemd voor [verdachte] . [getuige 3] had in de krant een foto van de auto gezien en dat de auto was gebruikt bij [loungeclub] . Hij ziet dat en zei tegen zijn vriendin: ‘Mijn god, dat is de auto die ik gisteren moest leveren aan [bijnaam verdachte] .’ Een dag of een paar dagen later moest hij geld brengen aan [verdachte] zei hij.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer 20181105101500658 (onderzoeken ONRAB17002/TGO Egypte, ONRAB17014/TGO Hongarije, ON2R17009 Ghana en ON2R17012 Spot). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.