ECLI:NL:RBOVE:2019:4963

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 december 2019
Publicatiedatum
24 januari 2020
Zaaknummer
C/08/237495 / FA RK 19-2229
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K. Haar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming bijzondere curator en onderzoek naar zorg- en contactregeling tussen moeder en minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 9 december 2019 een beschikking gegeven inzake de zorg- en contactregeling tussen een moeder en haar minderjarige kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J. Eliya, verzoekt de rechtbank om een opbouwende en frequente zorg- en contactregeling vast te stellen, evenals een informatie- en consultatieregeling. De vader, vertegenwoordigd door mr. I. Mercanoglu, verzet zich tegen deze verzoeken en stelt dat er momenteel geen ruimte is voor contact tussen de moeder en de kinderen, gezien de angst die de kinderen voor de moeder zouden hebben. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 21 november 2019 gehouden, waarbij zowel de moeder als de vader aanwezig waren, samen met een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder al bijna vier jaar geen contact meer heeft met haar kinderen en dat dit haar zwaar valt. De vader heeft echter aangegeven dat hij de kinderen naar een geheim adres heeft verhuisd en dat het beter met hen gaat. De rechtbank is van mening dat zij onvoldoende informatie heeft om een beslissing te nemen over de zorg- en contactregeling en heeft daarom de Raad verzocht om een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden voor contact tussen de moeder en de kinderen. De rechtbank heeft ook een bijzondere curator benoemd om de belangen van de minderjarigen te behartigen, gezien de complexe situatie en de mogelijke belangenstrijd tussen de ouders.

De rechtbank heeft de beslissing over de zorg- en contactregeling aangehouden in afwachting van het rapport van de Raad. De benoeming van de bijzondere curator is gedaan om ervoor te zorgen dat de wensen en belangen van de minderjarigen goed worden vertegenwoordigd, vooral gezien de invloed van de ouders op hun wensen. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de ouders werken aan hun onderlinge verstandhouding en communicatie, zodat de moeder de kans krijgt om haar rol als moeder te vervullen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/237495 / FA RK 19-2229
beschikking van 9 december 2019
inzake
[verzoekster],
verder te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat: mr. J. Eliya,
en
[belanghebbende],
verder te noemen: de vader,
wonende op een geheim adres,
belanghebbende,
advocaat: mr. I. Mercanoglu.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 16 september 2019 is per e-mailbericht het verzoek van de moeder met bijlagen ingekomen bij de griffie. Het verzoek is op 30 september 2019 per post ingekomen.
1.2.
Op 30 september 2019 is het betekeningsexploot van 19 september 2019 ingekomen bij de griffie.
1.3.
Op 28 oktober 2019 is een e-mailbericht van mr. Eliya met bijlagen ingekomen bij de griffie.
1.4.
Op 4 november 2019 is een journaalbericht van mr. Eliya met bijlagen ingekomen bij de griffie.
1.5.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 21 november 2019.
Hier zijn verschenen:
- de moeder, bijgestaan door mr. Eliya en de heer J. Saliba, tolk in de Arabische taal,
- de vader, bijgestaan door mr. Mercanoglu,
- mevrouw [A] , namens de raad voor de kinderbescherming, verder te noemen:
de raad.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn op [datum] 2007 in de gemeente [naam gemeente] met elkaar gehuwd, uit welk huwelijk zijn geboren de navolgende minderjarige kinderen:
[minderjarige 1], geboren te [woonplaats] op [geboortedatum] 2008,
[minderjarige 2], geboren te [woonplaats] op [geboortedatum] 2010,
[minderjarige 3], geboren te [woonplaats] op [geboortedatum] 2011,
2.2.
Bij beschikking van 15 januari 2015 heeft deze rechtbank de echtscheiding tussen de vader en de moeder uitgesproken, welke beschikking op 24 maart 2015 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.3.
Bij beschikking van 19 oktober 2015 heeft deze rechtbank bepaald dat de minderjarigen hun hoofdverblijfplaats hebben bij de man. In deze beschikking is het verzoek van moeder tot vaststelling van een verdeling van de zorg- en contactregeling afgewezen.
2.4.
Bij beschikking van 12 juli 2016 heeft deze rechtbank aan vader vervangende toestemming gegeven tot afgifte van een Nederlands paspoort en om met de kinderen naar [naam land] te gaan.
2.5.
Bij beschikking van 21 juli 2016 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de beschikking van de rechtbank van 19 oktober 2015 die ziet op het hoofdverblijf van de minderjarigen, bekrachtigd.
2.6.
Bij beschikking van deze rechtbank van 25 januari 2017 is de Raad verzocht een onderzoek in te stellen en te rapporteren en adviseren over het gezag en is iedere beslissing aangehouden.
2.7.
Bij beschikking van 29 augustus 2017 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden het verzoek van de moeder tot vaststelling van een regeling inzake de verdeling van zorg- en opvoedingstaken met betrekking tot de minderjarigen, afgewezen. Het hof heeft ambtshalve aan de vader de plicht opgelegd om de moeder minimaal vier keer per jaar (en in het bijzondere geval ook tussentijds) informatie over de minderjarigen te verstrekken en haar mede met behulp van telkens recente foto’s en schoolrapporten van de kinderen op de hoogte te houden van hun gezondheid en ontwikkeling.
2.8.
Bij beschikking van 19 oktober 2017 heeft deze rechtbank het verzoek van vader tot eenhoofdig gezag afgewezen.
2.9.
Bij beschikking van 12 juli 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de beschikking van deze rechtbank van 19 oktober 2017 die ziet op de gezagsvoorziening, bekrachtigd.

3.Het verzoek

De moeder verzoekt de rechtbank, samengevat, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad een opbouwende en frequente zorg- en contactregeling vast te stellen, en een informatie- en consultatieregeling vast te stellen, te bekrachtigen door onder andere het vaststellen van te verbeuren dwangsommen.

4.Het verweer

4.1.
Vader verzoekt de rechtbank de verzoeken van moeder af te wijzen.

5.De beoordeling

De zorg- en contactregeling & informatie- en consultatieregeling
5.1.
Moeder heeft bij monde van haar advocaat tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat zij al bijna vier jaar geen contact meer heeft met haar kinderen. Zij mist haar kinderen enorm en wenst niets anders dan contactherstel tussen haar en de kinderen. Moeder is van mening dat vader zich hiervoor onvoldoende inspant. Moeder stelt dat vader zich niet volledig aan de informatie- en consultatieregeling houdt die door het hof is vastgesteld. Zij ziet graag dat vader haar vaker en meer volledig informeert over het wel en wee van de kinderen en zij voorts wordt betrokken in de uitoefening van het gezamenlijk gezag. Derhalve verzoekt moeder de rechtbank om een zorg- en contactregeling en informatie- en consultatieregeling vast te stellen.
5.2.
Vader heeft bij monde van zijn advocaat tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat er op dit moment, gezien de angst van de kinderen voor moeder, geen ruimte is voor een zorg- en contactregeling met moeder. Sinds vader met de kinderen naar een geheim adres is verhuisd, gaat het zijns inziens beter met hen. Daarnaast stelt vader dat de omvang van de door moeder voorgestelde zorg- en contactregeling niet realistisch is gezien het gegeven dat er al bijna vier jaar geen contact is geweest tussen moeder en de kinderen. Vader stelt voorts dat hij moeder wel heeft betrokken in de uitoefening van het gezamenlijk gezag. Zo heeft hij toestemming aan haar gevraagd en gekregen voor de recente verhuizing. Vader meent dat moeder ook hand in eigen boezem moet steken ten aanzien van het contact tussen haar en de kinderen. Vader zou bijvoorbeeld graag zien dat de kinderen een verjaardagskaart van moeder ontvangen als zij jarig zijn.
5.3.
De rechtbank acht zich onvoldoende ingelicht om nu een beslissing te kunnen geven over de zorg- en contactregeling. Alvorens daarover een definitieve beslissing te kunnen geven acht de rechtbank een onderzoek van de raad noodzakelijk. De rechtbank zal daarom de raad verzoeken een onderzoek in te stellen naar en de rechtbank te rapporteren en te adviseren over de mogelijkheden om te komen tot een contact tussen moeder en de minderjarigen en een voor de minderjarigen meest passende (opbouwende) zorg- en contactregeling. Onvoldoende duidelijk is in hoeverre de wens van de minderjarigen om geen contact meer te hebben met moeder hun eigen wens is of dat deze wens (ook) wordt ingegeven door hun loyaliteit jegens (en druk van) vader. De rechtbank zal in afwachting van de resultaten van dit raadsonderzoek de beslissing over de zorg- en contactregeling en informatie- en consultatieregeling aanhouden.
5.4.
De rechtbank wijst de vader erop dat de informatieregeling zoals opgelegd door het Hof op 29 augustus 2017 zijn werking behoudt zolang niet anders is beslist. Op vader rust dus
ook hangende deze procedurede plicht om de moeder minimaal vier keer per jaar (en in het bijzondere geval ook tussentijds) informatie over de minderjarigen te verstrekken en haar mede met behulp van telkens recente foto’s en schoolrapporten van de kinderen op de hoogte te houden van hun gezondheid en ontwikkeling.
5.5.
Het is de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling opgevallen dat zowel vader als moeder bij vragen van de rechtbank over de toekomst, met name zaken uit het verleden ophalen. De rechtbank constateert dan ook dat zowel moeder als vader het oud zeer nog niet hebben verwerkt en dat dit grotendeels in de weg lijkt te staan in het contact tussen moeder en de kinderen. Ondanks dat de problematiek tussen ouders complex is, acht de rechtbank het wel van belang dat ouders hier aan gaan werken. Zoals vader zelf ook aangeeft: moeder blijft immers de moeder van de kinderen, zodat het naar het oordeel van de rechtbank belangrijk is dat moeder de kans krijgt om deze rol te vervullen. De rechtbank acht het positief dat ouders tijdens de mondelinge behandeling hebben toegezegd dat zij bereid zijn om aan hun onderlinge verstandhouding en communicatie te werken. De rechtbank houdt partijen hier dan ook aan en verwacht dat zij zich hiervoor zullen inspannen. Voordat ouders gezamenlijk aan hun onderlinge problematiek werken, is het niet ondenkbaar dat ouders eerst individueel aan de slag gaan. Gezien de complexiteit van de problematiek in onderhavige procedure, heeft de raad nog geen instantie aan ouders kunnen adviseren. De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven in het onderzoek mee te zullen nemen welke instantie of traject het beste aansluit bij de problematiek van ouders.
Ambtshalve benoeming bijzondere curator ex. art. 1:250 BW
5.6.
Ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) benoemt de rechtbank, of, indien de zaak reeds aanhangig is, de desbetreffende rechter op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator als de belangen van de ouders of een van hen in strijd zijn met die van de minderjarigen in aangelegenheden betreffende diens verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarigen, indien dit in het belang van de minderjarigen noodzakelijk wordt geacht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen, om de minderjarigen ter zake, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen.
5.7.
Bij de beantwoording van de vraag of de benoeming van een bijzondere curator is aangewezen, zullen de belangen van de minderjarigen de eerste overweging voor de rechter moeten vormen. De benoeming van een bijzondere curator dient echter niet plaats te vinden met als doel in het algemeen de belangen van de minderjarigen te beschermen. De rechter heeft bij beantwoording van die vraag een grote mate van beoordelingsvrijheid (Hoge Raad 23 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY3968).
5.8.
De rechtbank acht, gelet op de belangen van de minderjarigen, de benoeming van een bijzondere curator noodzakelijk. Onvoldoende duidelijk is in hoeverre de wens van de minderjarigen om geen contact meer te hebben met moeder hun eigen wens is of dat deze wens (ook) wordt ingegeven door hun loyaliteit jegens (en druk van) vader. De bijzondere curator dient dan ook onderzoek te verrichten naar wat de minderjarigen zelf werkelijk van belang vinden als het gaat om de zorg- en contactregeling en wat ter zake daarvan in hun belang is. Daarbij dient de bijzondere curator bijzondere aandacht te besteden aan de invloed van het netwerk van de kinderen en de culturele aspecten rondom de notie dat de moeder is vreemdgegaan, in relatie tot de vraag wat er voor nodig is dat de kinderen (en hun netwerk) weer ruimte voelen om het contact met de moeder te herstellen.

6.De beslissing

De rechtbank:
verzoekt de raad een onderzoek in te stellen en de rechtbank uiterlijk op
10 juni 2020te rapporteren en te adviseren over de meest passende zorg- en contactregeling;
benoemt – met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen – over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] tot bijzondere curator mevrouw Y. Sterenborg-Meekes, mediator, te Hengelo (O);
gelast de raad voor rechtsbijstand ressort Arnhem om Y. Sterenborg-Meekes aan [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] toe te voegen;
houdt iedere verdere beslissing aan;
verwijst de zaak voor dagbepaling naar de rol van
17 juni 2020.
Deze beschikking is gegeven te Almelo door mr. K. Haar, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2019 in tegenwoordigheid van mr. K.J. van Bussel, griffier.