Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding
- de akte overlegging producties van [gedaagde]
- de akte overlegging aanvullende productie van [eiseres]
- de mondelinge behandeling.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 20 december 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee ex-partners, eiseres en gedaagde, die samen een dochter hebben. Eiseres vorderde een gebiedsverbod tegen gedaagde, omdat zij zich bedreigd voelde door zijn gedrag rondom haar woning. Eiseres stelde dat gedaagde zich stelselmatig onaangekondigd bij haar woning vertoonde en zich verbaal en fysiek misdroeg, wat leidde tot angst bij haar en de kinderen. Gedaagde betwistte deze beschuldigingen en stelde dat hij zich hield aan de omgangsregeling die door de rechtbank was vastgesteld.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat gedaagde zich onrechtmatig gedroeg en dat de vordering tot gebiedsverbod niet gerechtvaardigd was. De rechter benadrukte dat een gebiedsverbod een ernstige inbreuk vormt op het recht op vrije verplaatsing en dat er overtuigende feiten en omstandigheden moeten zijn om zo'n maatregel te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de zorgen van eiseres niet voldoende onderbouwd waren en dat er geen bewijs was van een dreigende situatie.
Daarom werd de vordering van eiseres afgewezen en werden de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in zaken die betrekking hebben op persoonlijke en familiale relaties, vooral wanneer het gaat om de rechten van ouders en kinderen.