Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[schuldenaar] ,
Het procesverloop
De beoordeling
De voordracht van de rechter-commissaris:
Het standpunt van en namens [schuldenaar] :
Het standpunt van de bewindvoerder:
e overwegingen van de rechtbank:
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 augustus 2019 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar. De rechter-commissaris had op 26 juni 2019 voorgedragen tot beëindiging van de regeling, omdat de schuldenaar tijdens de schuldsaneringsregeling activiteiten had ontplooid waarmee hij geld had verdiend, maar dit niet had gemeld aan de bewindvoerder. De schuldenaar had verklaard dat zijn werkzaamheden hobbymatig waren en dat hij niet had ingezien dat hij deze inkomsten moest melden. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar niet naar behoren aan zijn inlichtingenplicht had voldaan en dat hij niet had voldaan aan zijn verplichting om geld aan de boedel af te dragen. De rechtbank concludeerde dat de schuldenaar, naast zijn loondienst, ook als zelfstandige had gewerkt en dat hij inkomsten had genoten die niet aan de schuldeisers waren afgedragen. De rechtbank besloot de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350 lid 3 onder c en d van de Faillissementswet, en stelde vast dat de schuldenaar in staat van faillissement zal verkeren zodra het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Tevens werden de kosten van de schuldsaneringsregeling vastgesteld en het salaris van de bewindvoerder bepaald.