ECLI:NL:RBOVE:2019:5046
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schuldsanering wegens alcoholverslaving en onberechte strafzaak
Op 5 november 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De verzoeker, geboren in 1986 en wonende in Almelo, had op 17 september 2019 een verzoek ingediend voor schuldsanering. Tijdens de behandeling van het verzoek op 22 oktober 2019, was verzoeker aanwezig, vergezeld van zijn beschermingsbewindvoerder van BMS Budgetbeheer B.V. De rechtbank ontving op 27 september 2019 een overzicht van nog niet betaalde boetes van het CJIB en op 4 oktober 2019 werd een uittreksel opgevraagd bij de Justitiële Documentatiedienst (JD).
De verzoeker had een schuldenlast van ruim € 30.000, waarvan een aanzienlijk deel was ontstaan door bijstandsfraude. De rechtbank constateerde dat verzoeker op 16 juni 2019 betrokken was bij een alcohol/verkeersmisdrijf, waarvoor hij nog niet was berecht. Verzoeker onderging op dat moment een behandeling voor zijn alcoholverslaving in een kliniek, die naar verwachting op 15 november 2019 zou eindigen. De rechtbank oordeelde dat, gezien de lopende behandeling en de onberechte strafzaak, het verzoek tot schuldsanering moest worden afgewezen.
De rechtbank benadrukte dat toelating tot de schuldsaneringsregeling in deze situatie niet in het belang van verzoeker zou zijn, omdat een veroordeling tot betaling van een geldboete tijdens de regeling zou kunnen leiden tot een tussentijdse beëindiging van de regeling. De rechtbank concludeerde dat verzoeker op dit moment niet in staat was om aan de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling te voldoen, gezien zijn instabiele situatie en de lopende behandeling voor zijn alcoholproblemen. De rechtbank wees het verzoek af op grond van artikel 288, lid 1, aanhef onder c van de Faillissementswet.