ECLI:NL:RBOVE:2019:5053
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating schuldsanering op basis van redelijke betalingsregeling
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 18 november 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van een verzoekster, een gescheiden vrouw van 48 jaar die een Participatiewet-uitkering ontvangt. De verzoekster heeft een schuldenlast van € 24.473,62, met als enige schuldeiser Hoist Finance. Tijdens de zitting op 11 november 2019 was de verzoekster aanwezig met haar beschermingsbewindvoerder en maatschappelijk hulpverlener. De rechtbank heeft kennisgenomen van een brief van de beschermingsbewindvoerder, waarin een tegenvoorstel van de schuldeiser werd besproken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldeiser een betalingsregeling heeft voorgesteld van € 75,- per maand voor een periode van 72 maanden. De beschermingsbewindvoerder heeft de schuldeiser gevraagd of deze regeling nog steeds mogelijk is, en uit de ontvangen brief blijkt dat de schuldeiser akkoord gaat met het tegenvoorstel. De rechtbank heeft ook het budgetplan van de beschermingsbewindvoerder bekeken, waaruit blijkt dat er € 86,88 ruimte is in het financiële budget van de verzoekster.
De rechtbank oordeelt dat het tegenvoorstel van Hoist redelijk is en dat de volledige schuld binnen afzienbare tijd kan worden afgelost. Aangezien er geen voldoende aannemelijke redenen zijn om te veronderstellen dat de verzoekster niet in staat zal zijn om haar schulden te blijven betalen, heeft de rechtbank besloten het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling af te wijzen op grond van artikel 288 lid 1 sub a van de Faillissementswet (Fw.). De beslissing is genomen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.