In deze zaak hebben verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], een verzoekschrift ingediend voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeken zijn behandeld op 14 oktober 2019, waarbij alleen [verzoeker 2] en de beschermingsbewindvoerder aanwezig waren. [verzoeker 1] was niet verschenen, omdat hij naar zijn werk was gegaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers niet voldoende informatie hebben verstrekt over hun schulden, die in totaal € 261.878,16 bedragen. De rechtbank heeft geconstateerd dat er geen navraag is gedaan bij schuldeisers en dat de verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij te goeder trouw zijn geweest ten aanzien van het ontstaan van hun schulden. De beschermingsbewindvoerder heeft ook geen recente informatie over de belastingschulden kunnen overleggen, wat de situatie verder bemoeilijkt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat zowel [verzoeker 1] als [verzoeker 2] niet hebben voldaan aan hun inlichtingenplicht en dat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zullen nakomen. Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank de verzoeken afgewezen op grond van artikel 288 lid 1 aanhef en onder b en c van de Faillissementswet.