ECLI:NL:RBOVE:2019:5403

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 september 2019
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
C/08/214412 / HA RK 18-42
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
  • H. Bottenberg - van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake deskundigenonderzoek in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 september 2019 een tussenbeschikking gegeven in een civiele procedure. De rechtbank heeft besloten om een onafhankelijk deskundige aan te stellen om een onderzoek uit te voeren naar de klasseindeling van bepaalde perceelsgedeelten, zoals vastgesteld door de uitvoeringscommissie. De partijen, verzoeker en de uitvoeringscommissie, hebben ingestemd met het deskundigenonderzoek, waarbij de kosten voor het onderzoek door de in het ongelijk gestelde partij zullen worden gedragen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over een minnelijke oplossing en daarom hebben gekozen voor een deskundigenonderzoek. De deskundige, ing. W.J.M. de Groot, is benoemd en de kosten van het onderzoek zijn begroot op € 4.840,00 inclusief BTW. De rechtbank heeft bepaald dat beide partijen elk de helft van dit bedrag moeten deponeren binnen twee weken na ontvangst van een nota van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak.

De rechtbank heeft verder aangegeven dat de deskundige zijn werkzaamheden niet kan starten voordat het volledige voorschot is voldaan. Ook zijn er richtlijnen gegeven over de uitvoering van het onderzoek, waaronder de verplichting voor partijen om de deskundige toegang te verlenen tot noodzakelijke plaatsen en informatie. De deskundige moet binnen drie maanden na de beslissing een schriftelijk rapport indienen, waarin ook melding moet worden gemaakt van eventuele opmerkingen van partijen over het concept van het rapport. De rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rekestnummer: C/08/214412 / HA RK 18-42
Beschikking van 3 september 2019
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoeker,
gemachtigde mr. N.E. Koelemaij te Assen,
tegen
de publiekrechtelijke bestuurscommissie ex artikel 81 van de Provinciewet
UITVOERINGSCOMMISSIE ENTER,
zetelende te Zwolle,
verweerster,
gemachtigde mr. H. Postma van de Provincie Overijssel,
en

1.[betrokkene 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
2.
[betrokkene 2],
wonende te [woonplaats 3] ,
belanghebbenden.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en de uitvoeringscommissie genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de tussenbeschikking van 24 juni 2019
  • de brief van [verzoeker] van 22 juli 2019
  • het e-mailbericht van de uitvoeringscommissie van 16 juli 2019.
1.2.
Vervolgens is tussenbeschikking bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Partijen hebben zich uitgelaten omtrent het vervolg van de procedure, hetzij met benoeming van een onafhankelijke deskundige ter uitvoering van een deskundigenonderzoek op kosten van de verliezende partij, hetzij gelegen in een andere, minnelijke oplossing van het geschil.
2.2.
Gebleken is dat partijen bij gebreke van overeenstemming over een schikking opteren voor het vervolgen van de procedure met een deskundigenonderzoek op de wijze zoals in de tussenbeschikking van 24 juni 2019 is weergegeven, mét het risico dat de kosten daarvan aan één van hen kunnen toevallen. De rechtbank stelt vast dat partijen deze keuze hebben gemaakt in het bewustzijn van deze kosten en van dit risico.
2.3.
Omtrent de vraagstelling aan de deskundige, zoals ook vermeld in de genoemde tussenbeschikking, hebben partijen zich niet uitgelaten.
2.4.
De rechtbank zal daarom overgaan tot het benoemen van de in de tussenbeschikking genoemde persoon tot deskundige en het deskundigenonderzoek bevelen.
2.5.
De deskundige heeft verklaard dat hij zijn met het onderzoek gemoeide kosten begroot op € 4.840,00 inclusief BTW. Diens begroting is opgenomen in de tussenbeschikking van 24 juni 2019.
2.6.
De rechtbank zal de hoogte van het te deponeren voorschot bepalen op dit door de deskundige begrote bedrag. De rechtbank ziet aanleiding om partijen elk bij helfte de kosten van het voorschot op de deskundigenkosten te doen deponeren.
2.7.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Hoe beoordeelt u de klasseindeling van de omstreden perceelsgedeelten zoals die geldt volgens de uitvoeringscommissie, ofwel de stelling van de uitvoeringscommissie dat deze gronden in de juiste ruilklasse liggen, aan de hand van door u in te stellen onderzoek?
met dien verstande dat u niet behoeft in te gaan op de kwaliteit van het huidige gewas
(gras-)bestand en de bemestingstoestand,
2. Hoe beoordeelt u de door de uitvoeringscommissie gedane aanbeveling tot verbetering in relatie tot genoemde stelling; is die verbetering nodig voor de klasseindeling?
met dien verstande dat u zich kunt beperken tot de maatregelen die de bodem en hydrologie betreffen, en niet de behoefte en uitvoering van het inzaaien en bemesten behoeft te beoordelen, daar die buiten de informatie van de ruilklassenkaart vallen,
3. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
ing. W.J.M. de Groot (Willy),
veldbodemkundig onderzoeker, verbonden aan Wageningen Environmental Research
Team Bodem, Water en Landgebruik
[adres]
telefoon [telefoonnummer 1]
mobiel [telefoonnummer 2]
e-mail: [e-mail address] ,
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 4.840,00 inclusief BTW,
3.4.
bepaalt dat [verzoeker] en de uitvoeringscommissie elk de helft van het voorschot (derhalve elk € 2.420,00 inclusief btw) dienen te deponeren binnen twee weken nadat van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) een nota is ontvangen,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het volledige voorschot,
3.6.
bepaalt dat de deskundige niet eerder met zijn werkzaamheden zal beginnen dan nadat hij van de griffier bericht heeft ontvangen, dat het volledige voorschot is voldaan,
3.7.
bepaalt dat de deskundige, indien gedurende het onderzoek mocht blijken dat het gedeponeerde voorschot onvoldoende zal zijn om daaruit zijn honorarium en schadeloosstelling te voldoen, hij zo spoedig mogelijk aanvulling van het voorschot moet verzoeken, en in afwachting van een beslissing van de rechtbank hieromtrent de werkzaamheden moet staken,
3.8.
bepaalt dat de griffie het procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.9.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.10.
wijst de deskundige er op dat het deskundigenonderzoek dient plaats te vinden met inachtneming van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Leidraad-deskundigen-WT.pdf) en onverminderd het bepaalde in de artikelen 194-200 Rv,
3.11.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
3.12.
bepaalt dat de deskundige, die de opdracht onpartijdig en naar beste weten dient te volbrengen, bij zijn onderzoek partijen via hun advocaten in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat uit het door de deskundige uitgebrachte rapport moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, waarbij van de inhoud van bedoelde opmerkingen en verzoeken in het rapport melding moet worden gemaakt,
het schriftelijk rapport
3.13.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na deze beslissing een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van het Team kanton en handelsrecht van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.14.
bepaalt dat de deskundige eerst een concept van het rapport aan partijen zal toezenden, waarbij partijen in de gelegenheid zullen worden gesteld opmerkingen over het concept te maken en dat uit het (definitieve) rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, waarbij van de inhoud van bedoelde opmerkingen en verzoeken in het rapport melding moet worden gemaakt.
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Bottenberg - van Ommeren en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2019.