In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, vordert HEWI VASTGOED B.V. (hierna: Vastgoed) betaling van huur en BTW door HEWI SLANGEN B.V. (hierna: Slangen). De procedure betreft een tussenvonnis van 12 februari 2019, waarin de kantonrechter Slangen in de gelegenheid stelt om te bewijzen dat er een overeenkomst is gesloten met Vastgoed waarin is afgesproken dat de huur over de maand mei 2017 niet verschuldigd is. Vastgoed stelt dat Slangen de huur van de maand mei en de BTW over de maanden januari, februari, maart, april en mei niet heeft betaald, wat resulteert in een openstaand bedrag van € 4.646,25. Slangen betwist deze vordering en voert aan dat er een afspraak is gemaakt om af te zien van de huur over mei, omdat het pand eerder moest worden opgeleverd aan de koper. De kantonrechter oordeelt dat Slangen de bewijslast heeft om deze stelling te onderbouwen. De zaak wordt aangehouden voor verdere beoordeling en bewijslevering. De kantonrechter heeft ook richtlijnen gegeven voor het aanleveren van bewijsstukken en het horen van getuigen.