Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
HEWI BEHEER B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Wierden,
HEWI SLANGEN B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Wierden,
1.De procedure
2.De feiten
overwegende:
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 12 februari 2019 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen HEWI BEHEER B.V. (hierna: Beheer) en HEWI SLANGEN B.V. (hierna: Slangen) over een overeenkomst van geldlening. Beheer vordert dat Slangen wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 57.627,70, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst van geldlening waarbij Slangen een bedrag van € 520.000,- van Beheer heeft geleend en ontvangen, maar tot nu toe slechts € 80.000,- heeft afgelost.
De procedure is gestart na een tussenvonnis van 12 december 2017 en verschillende correspondentie tussen de partijen. Slangen heeft verweer gevoerd en stelt dat de overeenkomst van geldlening fictief is en dat er geen uitvoering aan is gegeven. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Beheer bewijs heeft geleverd van de overeenkomst van geldlening door middel van facturen en bankafschriften, maar dat Slangen de mogelijkheid krijgt om tegenbewijs te leveren.
De kantonrechter heeft Slangen in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van haar stelling dat zij niet gehouden is om rente te betalen. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en zal op 26 februari 2019 opnieuw op de rol komen voor uitlating door Slangen over de bewijsvoering. De beslissing van de kantonrechter houdt in dat Slangen moet aantonen dat de overeenkomst niet rechtsgeldig is, en dat de verdere beoordeling van andere verweren aan een later moment wordt uitgesteld.