10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1 en 2: eendaadse samenloop van de misdrijven: opzettelijk gebruik maken van een
vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1, Sr als ware het echt en onvervalst en oplichting, meermalen gepleegd;
feit 3: verduistering;
feit 5: eendaadse samenloop van de misdrijven: valsheid in geschrift en oplichting;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 1] , in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 3] , in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 6] , in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 1] , in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 4] , in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Ülger-Demir, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2019.
Mr. Venekatte en mr. Heijink zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, district Twente, met nummer PL0600-2018502149. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 5 december 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever, pagina’s 11 en 12:
In juni 2016 heb ik bij het bedrijf " [bedrijf 1] B.V" een mantelzorg chaletwoning gekocht voor een bedrag van 105.000 euro. Op vrijdag 18 november 2016 ontving ik via de post een factuur van het bedrijf " [bedrijf 1] B.V". Deze factuur was een verzoek tot de tweede betaling voor een bedrag van 35,000 euro. Ik had nog een bedrag open staan van 15,000 euro van de eerste termijn. Volgens afspraak zou ik dit openstaande bedrag gelijk overmaken als ik het tweede termijn zou voldoen. Op vrijdag 25 november 2016 heb ik een bedrag van 50,000 euro overgemaakt op rekeningnummer: [rekeningnummer 1] zoals op de factuur vermeld stond, bij de omschrijving heb ik vermeld "een gedeelte van de 1ste betaling en 2 de termijn".
Afgelopen zaterdag 3 december 2016 kwam de eigenaar van het bedrijf " [bedrijf 1] B.V", genaamd de heer [naam 6] thuis bij mij aan de deur. Hij gaf aan dat hij de betaling zoals wij hadden afgesproken nog steeds niet had ontvangen. Ik heb toen de factuur erbij gepakt en de heer [naam 6] gaf direct aan dat hij niet bij de ABN Amro bank zat zoals op de factuur vermeld stond. Op de originele factuur die ik persoonlijk gekregen heb van de heer [naam 6] , staat inderdaad een ander banknummer vermeld namelijk: [rekeningnummer 5] , tevens is de datum aangepast van 12 november 2016 naar 16 november 2016, verder zijn alle gegevens gelijk.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 14 december 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster, pagina’s 45 en 46:
In juni 2016 hebben wij een keuken besteld bij [bedrijf 2] , gevestigd in Barneveld. Deze keuken heeft aankoopwaarde van 25.750,00 Euro. Er is met het bedrijf afgesproken dat het aankoopbedrag uiterlijk op 13 december 2016 door ons betaald zou zijn. Dat was één dag voor de afgesproken plaatsing/levering op 14 december 2016.
Door het keukenbedrijf is op 2 december er 2016 de factuur aan ons verzonden vanuit
hun bedrijf in Barneveld. Deze factuur is kort daarna bij ons woonadres door een reguliere postdienst bezorgd. De factuur die door ons is ontvangen heb ik op 8 december 2016 via telebankieren door mij thuis per computer betaald. Ik heb hiervoor de gegevens gebruikt die op de factuur vermeld stonden. Op de factuur stond het IBAN nummer: [rekeningnummer 2] . Ik heb het totale bedrag van 25.750,00 Euro in één betaling overgemaakt. Tijdens het verwerken van de betaling is mij niets bijzonders opgevallen.
Het bedrag is even "apart" gezet. Hiervoor moest ik een extra controle uitvoeren. Dit was vanwege de hoogte van het bedrag. Vervolgens is de betaling geaccepteerd en het bedrag is afgeschreven naar het hierboven genoemde ING bankrekeningnummer. Er is geen waarschuwing gegeven dat de combinatie van rekeningnummer met het bedrijf niet juist zou zijn. Op dinsdag 13 december 2016 werd mijn echtgenoot door [bedrijf 2] gebeld om te verifiëren waarom het bedrag nog niet op de rekening van het bedrijf was gestort.
De betaling zou plaatsvinden voor de levering en daarom werd dit nagetrokken door het
bedrijf. [bedrijf 2] had op dat moment de betaling nog niet ontvangen. Bij controle van het rekeningnummer van [bedrijf 2] bleek op dat moment bleek dat er op de factuur een rekeningnummer stond niet het rekeningnummer van [bedrijf 2] was.
Ik heb vervolgens via de mail een afschrift van de originele factuur ontvangen. Hierop stond het IBAN rekeningnummer [rekeningnummer 3] . Kennelijk is dus het IBAN nummer op de factuur die op 2 december is verzonden vervalst. Opvallend is dat op de factuur die ik heb ontvangen met de daarbij behorende begeleidingsbrief een cijfer 8 en 9 links onder in de hoek is geprint. Bij navraag blijkt dat niet vanuit de administratie van [bedrijf 2] te zijn.
3. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] namens [bedrijf 2] B.V. van 14 december 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever, pagina’s 52 tot en met 54:
Ik doe aangifte van vervalsing van mijn facturen. Op vrijdag 02 december 2016 omstreeks 15.00 uur heeft een collega, [naam 7] post afgegeven in gesloten enveloppen bij [bedrijf 7] in Barneveld. Maandag 12 december 2016 ben ik gebeld door een klant, de heer [naam 8] . De heer [naam 8] was gebeld door zijn bank. Zijn bank had een melding ontvangen van ongebruikelijke transactie. Dinsdag 13 december 2016 kreeg ik een vermoeden dat er misschien meerdere facturen vervalst waren. Ik ben de klanten, waar op 02 december 2016 de facturen naar gezonden waren, en nog niet betaald hadden, gaan bellen.
Ik heb gevraagd of de klanten de facturen hadden ontvangen, en of we de rekeningnummers konden controleren. Hieruit bleek dat minstens vijf andere klanten een vervalste factuur hadden ontvangen, waaronder:
De fam. [naam 1] , [woonplaats 2]
Factuurbedrag 25.750 euro. Factuurnummer 16418
Vervalst rekeningnummer: [rekeningnummer 2]
Opgevallen is, dat op de vervalste facturen aan de linker zijde een cijfer staat vermeld, welke niet op de originele factuur staat.
4. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] namens [bedrijf 3] van 7 januari 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever, pagina’s 80 en 81:
Op 22 november 2016, heb ik mijn personenauto, merk Volkswagen, type Golf, voorzien
van het kenteken [kenteken 2] en kleur zwart, voor een APK keuring aangeboden bij [bedrijf 3] te de Klomp. Op 26 november 2016, ontving ik op mijn thuisadres een factuur van dit bedrijf € 354,19. Dit bedrag diende ik over te maken op IBAN [rekeningnummer 6] . Dit bedrag heb ik dan ook overgemaakt op 30 november 2016.
Op vrijdag 6 januari 2017, kreeg ik een mail van [bedrijf 3] . In deze mail kreeg ik de
vraag of ik het openstaande bedrag al had betaald. Aangezien ik dat dus al gedaan had en ik dat nog even dubbel checkte, nam ik contact met hem op en vertelde hem dat ik het bedrag op 30 november 2016 had overgemaakt naar het IBAN, welke op de factuur stond vermeld.
Dit nummer is echter niet het IBAN van [bedrijf 3] . Dit is namelijk IBAN
[rekeningnummer 7] .
5. Het proces-verbaal van bevindingen van 7 februari 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 26 tot en met 28:
Door collega [naam 9] is op 8 december 2016 een vordering opgemaakt naar aanleiding van het gebruikte rekeningnummer op de valse factuur. Dit betreft rekeningnummer [rekeningnummer 1] .
Naar aanleiding van deze vordering zijn door ABN AMRO de gegevens van de rekeninghouder, alsmede camerabeelden van de pintransacties vanaf deze rekening aan ons toegezonden. Deze zijn op 21 december 2016 door collega [naam 9] ontvangen.
De rekeninghouder zou moeten zijn:
De heer [verdachte] n/o [bedrijf verdachte]
Op de afschriften is te zien dat op 28 november 2016 om 10:53 uur een bedrag van €50.000,- is overgemaakt door [slachtoffer 1] . Dit is de aangever in dit onderzoek.
Vervolgens is te zien dat op 28 november 2016 op 3 momenten een geldbedrag wordt opgenomen bij een geldautomaat:
- 14:41 uur, €2.000,- ABN AMRO Grotestraat 126 te Goor;
- 15:09 uur, €2.000,- ABN AMRO Windmolenbroeksweg 14 te Almelo;
- 15:10 uur, €2.000,- ABN AMRO Windmolenbroeksweg 14 te Almelo.
Verder is te zien dat op 28 november 2016 op 3 momenten een pintransactie plaatsvindt:
- 15:15 uur, €5.000,- bij/naar [bedrijf 6] Almelo;
- 16:47 uur, €29.000,- bij/naar [bedrijf 8] Almelo;
- 18:03 uur, €7.500,- bij/naar [bedrijf 9] .
6. Een e-mailbericht als bijlage bij vordering verstrekking identificerende gegevens van 17 januari 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina 85:
Naar aanleiding van uw verzoek met betrekking tot rekeningnummer [rekeningnummer 6] , deel ik u het volgende mee.
Bovengenoemd rekeningnummer heeft de volgende tenaamstelling:
Naam: [verdachte]
Adres: [woonplaats 1]
Geslacht: Man
Geboortedatum: [geboortedatum 1] 1993
7. Het proces-verbaal van vordering verstrekking identificerende gegevens van 30 december 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 55 en 56:
Eigenaar van rekeningnummer [rekeningnummer 2] :
[naam 3] h/o [bedrijf 5]
De enige zakelijke betrokkene is de heer [naam 3] zelf:
[naam 3]
[woonplaats 3]
in Nederland
Geboren op [geboortedatum 2] 1970
8. Het proces-verbaal van verdenking van verbalisant [verbalisant] van 21 april 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina 68:
In juni 2016 is er aangifte gedaan van factuur fraude. Uit de opgevraagde gegevens
blijkt dat van de rekening [rekeningnummer 2] op naam van [naam 3] staat waar een geld bedrag van € 25,750,= op gestort is. Dit geld is voor een groot gedeelte op 8 en 9 december 2016 doorgestort naar rekening nummer [rekeningnummer 8] op naam van
[verdachte] . De verdachte [naam 3] verklaarde sinds januari 2016 geen gebruik meer gemaakt te hebben van zijn rekening. Nu blijkt uit de opgevraagde gegevens dat er op 8 en 9 december 2016 diverse overschrijvingen hebben plaats gevonden waaronder de overschrijving van 16.100,= euro naar de rekening van [verdachte] .
Door de historie van het rekeningnummer van [verdachte] op te vragen is het te bewijzen dat de € 16.100,= op zijn rekening is gestort en ook waar het geld is gebleven.
9. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 september 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte
V = vraag verdachte
A = antwoord verdachte
V: Er is op 5 december 2016 aangifte gedaan van fraude waarbij er geld is overgemaakt
naar IBAN [rekeningnummer 1] , ken je dit rekeningnummer?
A: Dit was mijn rekeningnummer. Deze stond op mijn naam. Deze rekening heeft
waarschijnlijk bestaan tot ongeveer eind december 2016 of begin januari 2017.
V: Uit onderzoek is gebleken dat jij de rekeninghouder bent van dit rekeningnummer,
wat kun je daarover verklaren?
A: Dit klopt.
V: Wat heb je met dit geld gedaan?
A: Ik heb van het geld een auto gekocht bij [bedrijf 10] in Almelo. Ik heb hiernaast een caravan gekocht bij een bedrijf in Nijverdal. De auto die ik gekocht heb betrof een Audi.
Ik weet zeker dat er een bedrag van 50.000 Euro op de ABN AMRO is gestort. Ik heb alleen maar naar het saldo gekeken, dus ik heb niet gekregen van wie ik het geld heb gekregen. Ik heb ook nog een bedrag van ongeveer 10.000 Euro gestort gekregen. Ik weet niet meer zeker of dit op de ABN AMRO of op de ING rekening is gestort.
V: Op deze afschriften is ook te zien dat je op dezelfde dag dat het geld op jouw rekening kwam een bedrag van 29.000 euro hebt uitgegeven bij [bedrijf 8] , wat heb je hier gekocht?
A: Dit was dan inderdaad [bedrijf 8] en niet [bedrijf 10] . Dit was voor een Audi S5.
V: Daarnaast heb je 7500,00 euro uitgegeven bij [bedrijf 9] in Nijverdal, wat heb je hier gekocht?
A: Ik heb hier een caravan gekocht.
10. Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] van 18 februari 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben mijn pinpas sinds eind 2016 kwijt. Ik heb sindsdien geen gebruik gemaakt van mijn rekening. Ik kreeg ook geen geld meer op die rekening, omdat ik wegens ziekte niet meer aan het werk was in mijn klussenbedrijf. De rekening werd later geblokkeerd.
11. Bijlage bij het proces-verbaal van vordering verstrekking gebruikersgegevens van
25 april 2017, pagina 71, een geschrift als zijnde een uitdraai van de transactiegegevens van bankrekeningnummer [rekeningnummer 8] :
Rekeningnummer
Rekeninghouder
Datum
Omschrijving
Ontvangen bedrag
NL [rekeningnummer 8]
[verdachte]
09-12-2016.
[bedrijf 5]
Rekeningnummer: [rekeningnummer 2]
€ 12.100,--
NL [rekeningnummer 8]
[verdachte]
08-12-2016
[bedrijf 5]
Rekeningnummer: [rekeningnummer 2]
€ 5.000,--
12. Bijlage bij het proces-verbaal van vordering verstrekking gebruikersgegevens van
26 juli 2017, pagina 76, een geschrift als zijnde een uitdraai van de inloggegevens op het IP-adres van verdachte:
13. Het proces-verbaal van vordering verstrekking gebruikersgegevens, met bijlagen, van 5 augustus 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 76 tot en met 79:
IP Adres: [ip-adres]
Periode: 8 december tot en met 9 december 2016
Gebruikersgegevens:
[verdachte]
[woonplaats 1]
.
14. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] namens [bedrijf 4] van 31 maart 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever, pagina’s 87 tot en met 89:
Ik doe aangifte van verduistering van het voertuig Volkswagen, type Transporter, voorzien van het kenteken [kenteken 1] . Deze aangifte richt zich tegen: [bedrijf verdachte] , KvK [nummer] , [adres 1] Overijssel en de heer [verdachte] , geboortedatum [geboortedatum 1] 1993, wonende aan de [woonplaats 1] . Op of omstreeks 3 september 2015 is er een leaseovereenkomst gesloten tussen [bedrijf 4] en [bedrijf verdachte] , met betrekking tot het leasen van bovengenoemd voertuig. Vanwege het niet nakomen van de financiële verplichtingen, met als gevolg van betalingsachterstanden, heeft [bedrijf 4] de leaseovereenkomst ontbonden en [bedrijf 11] B.V. de opdracht gegeven om het voertuig te traceren en in te nemen en/of de vordering te incasseren.
Na meerdere poging om telefonisch of via e-mail in contact te komen met de heer [verdachte] nam hij uiteindelijk op 9 maart 2017 contact op. Hij gaf in dit gesprek erg stellig aan het voertuig niet in te willen leveren, maar ook geen gelegenheid had om het volledige saldo in te lossen. De heer [verdachte] heeft meerdere malen aangegeven dat hij het voertuig nimmer in zou gaan leveren en gaf aan dat wij of de Politie het voertuig maar moesten gaan zoeken.
15. De verklaring die de verdachte ter terechtzitting van 1 oktober 2018 heeft afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb die Transporter niet ingeleverd. Ik heb gezegd dat hij mocht zoeken, maar dat hij de bus niet zou vinden.
16. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 5 september 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever, pagina’s 177 en 178:
Op 13 of 14 augustus 2018 heb ik mijn auto te koop aangeboden op Marktplaats voor een
bedrag van 22.500,00 euro wat ik later verlaagd heb naar 21.000,00 euro. Op 28 augustus 2018 werd ik gebeld door een persoon die zich voorstelde als [verdachte] . Dhr. [verdachte] gaf aan dat hij graag mijn auto wilde komen bekijken die ik op Marktplaats had staan. Samen hebben zij de auto bekeken en na een proefrit te hebben gemaakt besloot dhr. [verdachte] om de auto te kopen. Wij zijn vervolgens naar de supermarkt [bedrijf 12] gegaan aan de
[adres 2] te Almelo, hier hebben wij bij het PostNL loket de auto overgeschreven. Vlak voor het overschrijven zei dhr. [verdachte] dat hij [naam 8] had en dat hij even een blikje drinken ging halen in de supermarkt, hij zei tegen zijn maatje [naam 5] : "Zet hem maar op jouw naam. Op het vrijwaringsbewijs is te zien dat de overschrijving plaats heeft gevonden op 28 augustus 2018 om 18:57 uur. Hierna zijn wij naar de woning van [verdachte] aan de [adres 3] gereden waar hij de betaling per internetbankieren heeft afgerond. Hij heeft dit op zijn vaste computer gedaan die in woonkamer stond, hij had hier een printer naast staan. Hij heeft voor mij een schermafbeelding uitgeprint als bevestiging van de betaling. De monitor van zijn computer stond op een tafel, ik zat aan de andere kant van de tafel en keek dus tegen de achterkant van de monitor, zodoende heb ik zijn handelingen op de computer niet kunnen zien. Op de schermafbeelding die hij voor mij heeft uitgeprint is te zien dat hij mij een bedrag van 20.500,00 euro heeft overgemaakt van het rekeningnummer [rekeningnummer 1] naar mijn rekeningnummer [rekeningnummer 9] . Hij heeft mij daar 500 euro contant betaald, zodoende kwam het totaal zoals afgesproken op 21.000,00 euro. Toen ik op woensdag 29 augustus 2018 nog geen geld had ontvangen heb ik hem een bericht via WhatsApp gestuurd, hierop kreeg ik een reactie waaruit duidelijk was dat dit het nummer van [naam 5] betrof en niet van [verdachte] . [naam 5] vertelde mij via WhatsApp dat hij het nummer van [verdachte] niet had, hij belde hem altijd via snapchat. [naam 5] heeft op mijn verzoek contact gezocht met [verdachte] en vertelde mij later dat ik mij geen zorgen hoefde te maken, dat 100 procent goed kwam, eind van de avond of de volgende ochtend. [naam 5] vertelde mij dat [verdachte] mij zou bellen, dit heeft hij echter nooit gedaan. Op donderdag 30 augustus 2018 vond ik op internet dat zijn onderneming sinds juli 2018 failliet verklaard is. Ik heb de curator Kolkman te Almelo die avond een e-mail gestuurd. Op vrijdag 31 augustus 2018 omstreeks 09:15 heb telefonisch contact gezocht met de curator. Toen werd mij medegedeeld dat dhr. [verdachte] een bekende van de politie is en dat hij dit soort praktijken vaker uitgehaald heeft.
17. De verklaring die de verdachte ter terechtzitting van 1 oktober 2018 heeft afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 5 september 2018 hem een print screen van de overschrijving overhandigd.