ECLI:NL:RBOVE:2019:784

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 februari 2019
Publicatiedatum
6 maart 2019
Zaaknummer
7320066 \ CV EXPL 18-3657
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over de afgifte van e-mails door werkgever aan werknemer

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel, heeft de kantonrechter op 13 februari 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, URENCO NEDERLAND B.V. De werknemer had eerder een vonnis gevraagd waarin hem de mogelijkheid werd geboden om e-mails in te zien die hij had verzonden en ontvangen via zijn account bij URENCO. Het eerdere vonnis, gewezen op 10 december 2018, verplichtte URENCO om de werknemer toegang te geven tot deze e-mails, met specifieke aandacht voor e-mails die betrekking hadden op zijn werkdruk en gezondheidsklachten.

De werknemer stelde dat URENCO niet op de juiste wijze had voldaan aan het vonnis, omdat hij niet in staat was geweest om alle 121.000 e-mails in te zien en te selecteren. Hij voerde aan dat de werkgever zich bemoeide met het selecteren van de e-mails en dat hij intimiderend was behandeld tijdens het proces. URENCO daarentegen betwistte deze claims en stelde dat de werknemer voldoende gelegenheid had gekregen om de e-mails in te zien en dat de afgifte van bepaalde e-mails terecht was geweigerd.

De kantonrechter oordeelde dat URENCO in voldoende mate had voldaan aan haar verplichtingen uit het eerdere vonnis. De rechter concludeerde dat de werknemer voldoende tijd en gelegenheid had gekregen om de e-mails te bekijken en dat de redenen voor de weigering van bepaalde e-mails adequaat waren. De vordering van de werknemer om alle e-mails te verstrekken werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 7320066 \ CV EXPL 18-3657
Vonnis in kort geding van 13 februari 2019
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiser] ,
gemachtigde: mr. L.S. van Dis, advocaat te De Bilt,
tegen
de besloten vennootschap
URENCO NEDERLAND B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
gedaagde partij, hierna te noemen Urenco,
gemachtigden: mr. S.I. Witkamp en mr. M.A.V. van Aardenne, advocaten te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 december 2018,
- de van de zijde van [eiser] bij e-mailbericht van 14 januari 2019 overgelegde producties,
- de van de zijde van Urenco bij faxbericht van 28 januari 2019 overgelegde producties,
- de mondelinge behandeling d.d. 6 februari 2019,
- de pleitnota van Urenco.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
In de onderhavige zaak is op 10 december 2018 een vonnis gewezen. De inhoud van dat vonnis dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
2.2.
In voormeld vonnis is, kort samengevat, bepaald dat Urenco [eiser] de gelegen-heid moet geven alle e-mails die van en naar zijn account bij Urenco zijn verzonden, met bijlagen, te bekijken en daartoe zijn laptop dient te ontgrendelen, waarna [eiser] de e-mails kan selecteren waarvan hij afgifte wil, met dien verstande dat het slechts mag gaan om e-mails waarin [eiser] heeft aangegeven dat de werkdruk voor hem te belastend was en dat hij daardoor gezondheidsklachten ervoer, hij opgave deed van de hoeveelheid overwerk en de bezwaren die daaraan voor hem kleefden, hij aangaf dat hij veel moeite had met de onduidelijke taakstelling, hij werd aangesproken op zijn relatie op de werkvloer en hij misstanden meldde bij zijn leidinggevenden waaraan vervolgens geen follow-up is gegeven.
Vervolgens is bepaald dat Urenco mag beoordelen of de door [eiser] geselecteerde e-mails in printvorm kunnen worden afgegeven met het oog op de veiligheids- en geheimhoudings-eisen waaraan zij moet voldoen en dat zij bij weigering van afgifte van bepaalde e-mails een lijst daarvan moet opstellen, met vermelding van de grond voor de weigering.
2.3.
Tussen partijen staat vast dat [eiser] op 3 en 4 januari 2019 bij Urenco is geweest en daar e-mails heeft ingezien, geselecteerd en geprint, en dat Urenco rond 10 januari 2019 aan [eiser] een gedeelte van de geselecteerde e-mails heeft verstrekt alsmede een lijst van geweigerde e-mails.
2.4.
[eiser] meent dat Urenco niet op juiste wijze heeft voldaan aan het vonnis. Hij is onvoldoende in de gelegenheid geweest om alle 121.000 e-mails in te zien en te selecteren. Urenco heeft zich ten onrechte bemoeid met het selecteren, een rol die haar ingevolge het vonnis niet toekwam. Er was verder sprake van een intimiderende bejegening door Urenco: de schoenen, riem en noisers (apparaatjes tegen oorsuizingen) van [eiser] zijn ingenomen.
[eiser] is arbeidsongeschikt en beperkt belastbaar, ongeveer vier tot vijf uren per dag. Om deze reden is hij op beide dagen rond 14.00 uur gestopt en wilde hij graag zijn advocaat
meenemen naar Urenco om hem te helpen bij het doornemen en selecteren van de e-mails en bijlagen en voor het bieden van morele steun. Het overzetten van de gegevens van de laptop naar een computer, met behulp waarvan hij e-mails selecteerde en printte, verliep zeer traag: het was zelfs nog bezig toen [eiser] op 4 januari 2019 ’s middags wegging. Ten slotte heeft Urenco op de lijst van geweigerde e-mails niet deugdelijk (want te algemeen) omschreven wat de reden van de weigering was.
2.5.
Volgens Urenco heeft zij wel op juiste wijze voldaan aan het vonnis. [eiser] is voldoende in de gelegenheid gesteld om, binnen de door de kantonrechter geschetste kaders, e-mails in te zien en te selecteren, er zijn voldoende e-mails verstrekt aan [eiser] en er is voldoende concreet op grond waarvan geweigerd is bepaalde e-mails te verstrekken. [eiser] kreeg alle tijd om, ook na 4 januari 2019, e-mails te bekijken en selecteren, hetgeen hem ook is verteld. Er was geen sprake van een intimiderende bejegening. Urenco zat er “strak” in, maar dit was ingegeven door het feit dat [eiser] had aangekondigd zijn advocaat en partner te willen meenemen en geluidsopnames te willen maken. Bovendien werd de partner van [eiser] op de parkeerplaats van Urenco aangetroffen in een camper met een laptop. De kantonrechter heeft echter niet bepaald dat zijn advocaat en zijn partner [eiser] mochten vergezellen en volgens de bij hem bekende veiligheidsvoorschriften was het maken van geluidsopnames niet toegestaan.
2.6.
In het vonnis van 10 december 2018 heeft de kantonrechter in feite een deel van het door [eiser] gevorderde op de door hem gestelde grondslag toegewezen, maar de beslissing ten aanzien van het overigens (meer of anders) gevorderde aangehouden in afwachting van de uitkomst van de uitvoering van het vonnis.
2.7.
De kantonrechter is van oordeel dat Urenco in voldoende mate heeft voldaan aan haar verplichtingen uit hoofde van het vonnis van 10 december 2018 en overweegt daartoe als volgt.
2.8.
[eiser] heeft voldoende tijd en gelegenheid gekregen van Urenco om e-mails in te zien en te selecteren. Hij mocht ook ná 4 januari 2019 nog e-mails inzien en selecteren als hij wilde en kon dus wachten totdat alle e-mails waren overgezet van de laptop op de computer. [eiser] heeft zelf de e-mails kunnen inzien, selecteren en printen.
Het feit dat van de zijde van Urenco soms commentaar is gegeven op de inhoud van de geselecteerde e-mails is onvoldoende voor de conclusie dat [eiser] niet vrij zijn werk kon doen. Urenco heeft de advocaat en de partner van [eiser] de toegang mogen weigeren, nu in het vonnis van 10 december 2018 immers niet was bepaald dat Urenco dit moest toestaan. Het innemen van schoenen, riem en zogeheten noisers is bij Urenco uit beveiligingsoogpunt gebruikelijk en maakt, hoe vervelend wellicht ook, niet dat gesproken kan worden van intimiderende bejegening. Dat geldt temeer daar [eiser] van te voren had verklaard geluidsopnames te willen maken en niet van tevoren had gemeld dat hij noisers mee zou nemen, hetgeen de door Urenco als “strak” omschreven houding tot op zekere hoogte begrijpelijk maakt. Urenco was ingevolge het vonnis van 10 december 2018 niet gehouden om het maken van geluidsopnames toe te staan.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat [eiser] 213 e-mails (circa 800 pagina’s) heeft geprint en Urenco 57 e-mails heeft verstrekt. Urenco heeft een lijst van geweigerde mails verstrekt met vermelding van het onderwerp van de e-mail en de reden van weigering. In alle gevallen is de weigeringsgrond (mede) dat de e-mail geen betrekking heeft op de in 5.2. van het dictum van het vonnis van 10 december 2018 en hiervoor in 2.2. genoemde onderwerpen. Die weigeringsgrond is moeilijk nader te omschrijven. Het had op de weg gelegen van [eiser] om, mede aan de hand van het onderwerp van de e-mail, toch enigszins inzichtelijk te maken dat de e-mail één van de in 2.2. genoemde onderwerpen betreft en weigering tot afgifte daarvan door Urenco niet had mogen plaatsvinden, hetgeen hij heeft nagelaten. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat niet gebleken is dat Urenco afgifte van bepaalde e-mails ten onrechte heeft geweigerd.
2.9.
[eiser] heeft ter zitting zijn eerdere vordering om alle e-mails te verstrekken als vermeld in onderdeel I. van het petitum van de dagvaarding, onverkort gehandhaafd. De kantonrechter oordeelt dat gelet op bovenstaande overwegingen er geen aanleiding bestaat om het door [eiser] meer of anders gevorderde dan reeds is toegewezen bij het vonnis van 10 december 2018, toe te wijzen.
2.10.
Ter zitting van 6 februari 2019 is aan de orde geweest of een derde, bijvoorbeeld een notaris, zou moeten worden ingeschakeld om te laten onderzoeken of Urenco terecht heeft geweigerd om bepaalde mails te verstrekken. Nu geen van partijen hier uitdrukkelijk om heeft verzocht en gelet op het karakter van deze procedure (kort geding), wordt geen aanleiding gezien daartoe over te gaan.
2.11.
Nu partijen over en weer in het gelijk en ongelijk zijn gesteld zullen de kosten van het geding worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst het door [eiser] meer of anders gevorderde dan reeds toegewezen bij vonnis van 10 december 2018 af;
3.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. K.J. Haarhuis, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2019. (SL(O)