Op 7 maart 2019 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1985, die verblijft in de Van der Hoevenkliniek te Utrecht. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd, na een vordering van de officier van justitie op 6 december 2018. De terbeschikkinggestelde is eerder ter beschikking gesteld na een veroordeling voor doodslag en andere misdrijven, en zijn terbeschikkingstelling is al meerdere keren verlengd. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapporten, waaronder adviezen van psychologen en psychiaters, die de complexe psychische problematiek van de terbeschikkinggestelde beschrijven, waaronder schizofrenie en verslavingsproblematiek. Tijdens de zitting op 21 februari 2019 heeft de terbeschikkinggestelde zijn voorkeur uitgesproken voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging of een plaatsing op de longstay afdeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde onvoldoende meewerkt aan zijn behandeling en dat er een hoog risico op terugval in gewelddadig gedrag bestaat. De rechtbank heeft besloten om de terbeschikkingstelling te verlengen met een jaar, zodat er ruimte is voor een onderzoek door het Pieter Baan Centrum, waarvan de rapportage naar verwachting over tien maanden beschikbaar zal zijn. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 509o, 509q, 509s en 509t van het Wetboek van Strafvordering.