Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding d.d. 15 januari 2019;
- de van de kant van Macéka c.s. op 18 januari 2019 overgelegde producties 1 tot en met 30;
- de brief van de zijde van RNHB van 21 januari 2019 met de producties 1 tot en met 6;
- de van de kant van Macéka c.s. op 22 januari 2019 overgelegde producties 31 tot en met 43;
- de brief van de zijde van RNHB van 22 januari 2019 met productie 7.
2.De feiten
Ad 2. Afbouw van de financieringen
- Eigen middelen: U bent niet in staat extra zekerheden te stellen.
- Herfinanciering: Wel is er een andere bank die zou willen herfinancieren. Dat zal op een lager niveau zijn dan de huidige financiering, hetgeen betekent dat de bank een discount zal moeten geven. Wij hebben aangegeven dat dit voor ons niet acceptabel is. Wat ons betreft is sprake van een te hoge LTV waarbij aflossing noodzakelijk is (…)”
(…)
(…)
(…) op 22 mei jl. een gesprek plaatsgevonden (…)
(…)
(…)
primair: de contractuele relatie tussen partijen met terugwerkende kracht per 29 juni 2018 ontbindt, RNHB veroordeelt tot het royeren dan wel afstand doen van de haar toekomende hypotheekrechten en RNHB veroordeelt tot terugbetaling van alle door Macéka c.s. betaalde rente- en premiebedragen en,
subsidiair, de contractuele relatie van partijen wijzigt in dier voege dat alle bestaande leningsovereenkomsten worden verlengd voor de duur van drie jaren, met vaststelling van de rente over de uitstaande hoofdsom op 3% per jaar, en RNHB veroordeelt tot betaling van schadevergoeding in verband met het uitwinnen van de hypotheekrechten.
3.Het geschil en de beoordeling daarvan
980,00