ECLI:NL:RBOVE:2019:886

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 maart 2019
Publicatiedatum
14 maart 2019
Zaaknummer
08-770349-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal, verduistering en witwassen door gebruik van huissleutel

Op 5 maart 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 46-jarige man veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 weken wegens diefstal, verduistering en witwassen. De man had gebruik gemaakt van een huissleutel die hem door het slachtoffer was gegeven voor een reparatie in de woning. In de periode van 1 augustus 2016 tot en met 3 augustus 2016 heeft hij meerdere modeltreinen gestolen uit de woning van het slachtoffer. Daarnaast heeft hij in de periode van 24 november 2016 tot en met 25 november 2016 een televisie, radio/cd-speler en laptop gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich de toegang tot de woning heeft verschaft door middel van de huissleutel en dat hij de gestolen goederen ten gelde heeft gemaakt. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar heeft de diefstal van de tv, radio en laptop bewezen verklaard op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook de verduistering van de huissleutel bewezen verklaard, omdat de verdachte deze voor een ander doel heeft gebruikt dan waarvoor hij deze had gekregen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en antisociale persoonlijkheidsstoornis, en heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Tevens is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van €1.323,10 aan het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08-770349-17 (P)
Datum vonnis: 5 maart 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1972 in [geboortedatum] ,
wonende te [adres] ,
nu verblijvende in Eindhoven bij de Woenselse Poort .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 februari 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie M.S. de Waard en van hetgeen door de raadsvrouw mr. A.H.J. Raaijmakers, advocaat te Oisterwijk, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:modeltreinen heeft gestolen uit een woning en hierbij gebruik heeft gemaakt van de aan hem verstrekte huissleutel
feit 2:een tv, radio/cd-speler, laptop, een kluisje met € 200,-- en een spaarpotje heeft gestolen uit een woning en hierbij gebruik heeft gemaakt van de aan hem verstrekte huissleutel;
feit 3:de huissleutel van de woning heeft verduisterd;
feit 4:modeltreinen ten gelde heeft gemaakt terwijl hij wist of moest vermoeden dat deze uit misdrijf afkomstig waren;
feit 5:een tv, een laptop en een radio/cd-speler ten gelde heeft gemaakt terwijl hij wist of moest vermoeden dat deze uit misdrijf afkomstig waren.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 3 augustus
2016 te Raalte, in ieder geval in Nederland, in/uit de woning aan [adres]
, een/meerdere (model)trein(en) en/of enig ander goed, dat geheel
of ten dele aan een ander dan verdachte, te weten aan [slachtoffer]
toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot die woning heeft verschaft en de/het weg
te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse
sleutel, te weten door het gebruik van die aan hem, verdachte (door die
[slachtoffer] ) verstrekte (huis)sleutel;
2
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2016 tot en met 25 november
2016 te Raalte, in ieder geval in Nederland, in de woning aan [adres]
een TV (van het merk Samsung) en /of een radio/cd-speler en/of een laptop
(van het merk Acer) en/of een kluisje (met daarin geld, te weten ongeveer 200
euro) en/of een spaarpotje (met daarin kleingeld) en/of enig ander goed, dat
geheel of ten dele aan een ander dan verdachte, te weten aan [slachtoffer]
toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot die woning heeft verschaft en de/het weg
te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse
sleutel, te weten door het gebruik van die aan hem, verdachte (door [slachtoffer]
) verstrekte (huis)sleutel;
3
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 2 februari 2017 te
Raalte, in ieder geval in Nederland, opzettelijk een sleutel behorend bij de woning [adres] , in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten door middel van verstrekking door de eigenaar van voornoemde woning, genaamd
[slachtoffer] (ten behoeve van het waarnemen van een inspectie/reparatie door de
woningbouwvereniging), zich wederrechtelijk heeft toegeëigend;
4
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 3 augustus 2016,
te Raalte en/of te Deventer, in ieder geval in Nederland, een (of meerdere) voorwerp(en), te weten een (of meerdere) (model)trein(en), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van een voorwerp, te weten een (of meerdere) (model)trein(en) gebruik heeft
gemaakt, terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dat/die
voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;
5
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2016 tot en met 28 november
2016, te Raalte en/of te Deventer, in ieder geval in Nederland, een (of meerdere) voorwerp(en), te weten: - een TV (van het merk Samsung) en/of - een laptop (van het merk Acer) en/of - een radio/cd-speler heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, en/of omgezet,en/of van een (of meerdere) voorwerp(en), te weten een TV (van het merk Samsung),
een laptop (van het merk Acer) en/of een radio/cd-speler gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dat/die
voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
De verdachte en aangever zijn oud-collega’s van elkaar. Aangever heeft in maart 2016 zijn huissleutel aan verdachte gegeven zodat er in zijn woning door een derde partij, in het bijzijn van verdachte, een reparatie kon worden uitgevoerd. In de periode daarna merkte aangever dat er vaker spullen uit zijn woning verdwenen en er spullen in huis waren verplaatst. Dit gebeurde op momenten dat hij tegen verdachte had verteld niet thuis te zijn. Aangever heeft meerdere meldingen bij de politie gemaakt over de verdwenen goederen. Op 25 november 2016 werd aangever door de politie gebeld dat zijn achterdeur open stond. Aangever ontdekte dat zijn tv, laptop en radio waren gestolen. In zijn aangifte verklaart hij ook dat zijn modeltreinen, een contant geldbedrag van € 200,-- en wat kleingeld uit een spaarpot mist. Aangever kreeg op 27 januari 2017 een telefoontje van de vrouw van verdachte, die zei dat verdachte goederen uit de woning heeft weggenomen.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1, 3 en 4. Ook van de feiten 2 en 5 dient verdachte gedeeltelijk vrijgesproken te worden. Verdachte heeft de elektrische treinen, de radio, het kluisje met contant geld en het spaarpotje met kleingeld niet gestolen. Hij kan de modeltreinen en de radio dus ook niet hebben witgewassen. Niet bewezen kan worden dat de goederen in de ten laste gelegde periode zijn gestolen. Ook kan de wederrechtelijke toe-eigening van de huissleutel en het moment waarop dit gebeurd zou zijn, niet worden bewezen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1, 2 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Feit 1 en 2
Ten aanzien van de ten laste gelegde diefstal van het contante geldbedrag van € 200,-- en het kleingeld uit het spaarpotje, stelt de rechtbank vast dat er naast de aangifte geen bewijsmiddelen in het dossier naar voren komen die deze aangifte ondersteunen, zodat de rechtbank verdachte van deze onderdelen zal vrijspreken.
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor door de politie bekend de tv, radio en laptop te hebben gestolen uit de woning van aangever en zich daarbij de toegang tot die woning te hebben verschaft door gebruik te maken van de aan hem verstrekte huissleutel. De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de diefstal van de tv, radio en laptop.
Ten aanzien van de modeltreinen overweegt de rechtbank als volgt. De raadsvrouw heeft als verweer aangevoerd dat aan de bekennende verklaring van verdachte tegenover de politie geen waarde kan worden gehecht nu verdachte slechts ‘ iets’ geroepen heeft, omdat hij snel naar huis wilde. De rechtbank acht deze geschetste gang van zaken onaannemelijk. Bij de politie heeft verdachte ondubbelzinnig en in concrete zin verklaard dat hij een modeltrein uit het huis van aangever heeft meegenomen, voordat hij de laptop en tv had gestolen. De modeltrein heeft hij weggenomen uit een vitrinekast, aldus verdachte. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij de trein heeft meegenomen kort voor het moment dat hij deze bij [bedrijf] in Deventer heeft ingeleverd. Uit de uitdraai van het Digitale Opsporing Register blijkt dat verdachte tweemaal een modeltrein bij [bedrijf] heeft ingeleverd op 3 augustus 2016. Tevens spreekt aangever over meerdere treinen die bij hem zijn weggenomen.
Op grond van het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien met de overige gebezigde bewijsmiddelen, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte twee modeltreinen van het slachtoffer heeft gestolen in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 3 augustus 2016 en hierbij gebruik heeft gemaakt van de door aangever aan hem verstrekte sleutel.
Feit 3:
Ten aanzien van de verduistering van de (huis)sleutels overweegt de rechtbank als volgt. Aangever heeft in maart 2016 zijn huissleutel aan verdachte gegeven zodat hij de woningbouwvereniging kon binnenlaten en er een reparatie kon worden uitgevoerd. Verdachte wist dat hij voor dit doel een sleutel had ontvangen. Aangever heeft verklaard dat hij meerdere malen de sleutel aan verdachte heeft teruggevraagd, maar dat verdachte iedere keer smoesjes verzon. Verdachte heeft verklaard dat hij de sleutel van de woning heeft gebruikt om de tv, laptop en radio van aangever mee te nemen. Later heeft hij de sleutel in het kanaal gegooid.
Ongeacht het feit of aangever de sleutel wel of niet heeft teruggevraagd, heeft verdachte door zijn manier van handelen, als heer en meester over de sleutel beschikt en de sleutel voor een ander doel gebruikt dan waarvoor hij de sleutel had gekregen. Door zo te handelen heeft verdachte zich de sleutel - die hij anders dan door misdrijf onder zich had - wederrechtelijk toegeëigend en acht de rechtbank de verduistering van de (huis)sleutel wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4 en 5
Uit het hiervoor overwogene volgt dat verdachte twee modeltreinen, de tv, laptop en radio heeft gestolen van aangever. Hij heeft verklaard deze spullen bij [bedrijf] in Deventer te hebben ingeleverd en hier ongeveer € 250,-- voor te hebben ontvangen. Verdachte heeft de door hem gestolen goederen dus omgezet in geld, zodat deze feiten eveneens kunnen worden bewezen. Overduidelijk was verdachte van de criminele herkomst van de door hem te gelde gemaakte goederen op de hoogte, nu deze immers uit zijn eigen misdrijf verkregen zijn.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 3 augustus 2016 te Raalte, uit de woning aan [adres] meerdere modeltreinen, die aan een ander dan verdachte, te weten aan [slachtoffer] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot die woning heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door het gebruik van die aan hem, verdachte (door [slachtoffer] ) verstrekte (huis)sleutel.
2.
hij in de periode van 24 november 2016 tot en met 25 november 2016 te Raalte, in de woning [adres] , een TV (van het merk Samsung) en een radio/cd-speler en een laptop (van het merk Acer), die geheel aan een ander dan verdachte, te weten aan [slachtoffer] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot die woning heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door het gebruik van die aan hem, verdachte (door [slachtoffer]
) verstrekte (huis)sleutel.
3.
hij in de periode van 1 maart 2016 tot en met 2 februari 2017 te Raalte, opzettelijk een sleutel behorend bij de woning [adres] , toebehorende aan [slachtoffer] , en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten door middel van verstrekking door de eigenaar van voornoemde woning, genaamd [slachtoffer] (ten behoeve van het waarnemen van een reparatie door de woningbouwvereniging), zich wederrechtelijk heeft toegeëigend.
4.
hij in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 3 augustus 2016, te Raalte en te Deventer, meerdere modeltreinen, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet, terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel - onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
5.
hij in de periode van 24 november 2016 tot en met 28 november 2016, te Raalte en te Deventer, meerdere voorwerpen, te weten:
- een TV (van het merk Samsung) en
- een laptop (van het merk Acer) en
- een radio/cd-speler
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, en omgezet, terwijl hij wist dat die
voorwerpen geheel - onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 311, 321 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 2
het misdrijf:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 3
het misdrijf:
verduistering;
feit 4
het misdrijf:
witwassen;
feit 5
het misdrijf:
witwassen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte voor de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 weken met een proeftijd van 2 jaar. Gelet op de eerdere veroordeling en de behandeling die verdachte op dit moment ondergaat, is oplegging van uitsluitend een voorwaardelijke straf volgens hem passend.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat. De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke problematiek van verdachte en de omstandigheid dat het gedateerde feiten betreft.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich over een langere periode schuldig gemaakt aan het plegen van diefstallen uit de woning van zijn oud-collega en heeft hierbij gebruik gemaakt van de huissleutel die aan hem was toevertrouwd om vervolgens de gestolen goederen ten gelde te maken. Verdachte heeft hiermee het vertrouwen dat het slachtoffer in hem had gesteld, beschaamd door misbruik te maken van de aan hem toevertrouwde huissleutel. Daarnaast heeft hij het eigendomsrecht van het slachtoffer geschonden.
De rechtbank heeft gelet op de Landelijke Oriëntatiepunten Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Gelet op deze oriëntatiepunten is voor een woninginbraak met recidive, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden het uitgangpunt.
Bij haar oordeel heeft de rechtbank rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 17 januari 2019. Hieruit blijkt dat verdachte eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
Daarnaast houdt de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening met zijn persoonlijke omstandigheden. Uit het reclasseringsrapport van 15 februari 2019 komt naar voren dat verdachte een antisociale persoonlijkheidsstoornis, ernstige verslavingsproblematiek, ADHD en een licht verstandelijke beperking heeft. Verdachte wordt op dit moment behandeld voor zijn verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek bij de Woenselse Poort. De rechtbank stelt vast dat sprake is van een voorzichtig positieve ontwikkeling bij verdachte en acht het van belang dat de behandeling bij de Woenselse Poort niet wordt doorkruist omdat niet alleen verdachte zelf, maar uiteindelijk ook de maatschappij er baat bij heeft wanneer verdachte op goede wijze en zonder verslavingen functioneert.
Gelet op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafvordering brengt de rechtbank bij het opleggen van de hierna te melden straf in rekening de straf die verdachte bij vonnis van 10 april 2018 van deze rechtbank ter zake een mishandeling, een vernieling en meerdere diefstallen is opgelegd. Daarnaast is sprake van tijdsverloop tussen de gepleegde feiten en het moment dat de zaken op zitting zijn aangebracht.
Alles afwegende acht de rechtbank in dit geval oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 weken, met een proeftijd van 2 jaar passend en geboden.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.733,93 (tweeduizendendrieëndertighonderd euro en drieënnegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- startersets modeltreinen Roco € 1.318,71;
- tv Samsung € 323,10;
- laptop Acer € 892,12;
- contant geld € 200,00;
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 400,-- gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de opgevoerde posten redelijk en goed onderbouwd zijn en vordert toewijzing van de vordering.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat slechts het gevorderde bedrag van de tv kan worden toegewezen. De raadvrouw heeft een prijsvoorbeeld van een Acer laptop van € 600,-- aan de rechtbank overgelegd. Verdachte ontkent de treinen te hebben gestolen en indien het tot een bewezenverklaring komt, is onduidelijk hoeveel de treinen hebben gekost of dat het slachtoffer de treinen uit een erfenis heeft gekregen. De immateriële schadepost dient te worden afgewezen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Tv, laptop en immateriële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten die zien op de tv en immateriële schade zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. Daarnaast zijn deze posten niet gemotiveerd betwist.
Ten aanzien van de laptop heeft de raadsvrouw de hoogte van de schadepost gemotiveerd betwist door een prijsvoorbeeld van een laptop van het merk Acer met een bedrag van € 600,-- te overleggen. Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de benadeelde partij hier niet op gereageerd. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid en acht een bedrag van € 600,-- redelijk ten aanzien van deze kostenpost.
Contant geld en de modeltreinen
De schadepost die ziet op het contante geldbedrag acht de rechtbank niet bewezen, zodat de rechtbank de benadeelde partij voor wat betreft deze opgevoerde schadepost niet- ontvankelijk zal verklaren.
Ten aanzien van de modeltreinen levert het dossier enige onduidelijkheid op, aangezien het slachtoffer in zijn aangifte verklaart dat hij deze van zijn vader heeft geërfd, terwijl in het voegingsformulier over een startersset wordt gesproken welke het slachtoffer zelf zou hebben aangeschaft. Onduidelijk is welke schade de benadeelde partij daadwerkelijk heeft geleden. Daarnaast heeft de officier van justitie ter terechtzitting naar voren gebracht dat de modeltrein die in beslag is genomen bij [bedrijf] , vermoedelijk aan de benadeelde partij is teruggegeven. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen, leidt echter tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij voor wat betreft deze schadepost niet-ontvankelijk verklaren.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de omvang van de schade naar redelijkheid en billijkheid op dit moment vastgesteld kan worden op € 1.323,10. De rechtbank zal de vordering tot zover toewijzen en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 2
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 3
verduistering;
feit 4
witwassen;
feit 5
witwassen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 tot en met 5 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) weken;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 1.323,10 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 november 2017);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.323,10, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 november 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 23 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Schaap, voorzitter, mr. drs. H.M. Braam en
mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Koning, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2019.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Zuid met registratienummer PL0600-2017051717. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 2 februari 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 6):

(…) 25 november 2017 (…) mijn TV, radio en laptop waren weggenomen uit mijn woonkamer (…) Ik heb aan [verdachte] (…) in maart 2016 mijn huissleutel uitgeleend en ik heb deze nooit meer terug ontvangen (…) zodat hij in mijn woning kon als de woningbouwvereniging langs zou komen om mijn wastafel te repareren (…);

2. het proces-verbaal bevindingen d.d. 20 maart 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 1] (pag. 13):

(…) Aangever verklaarde dat er uit zijn woning meerdere modeltreinen waren weggenomen (…);

3. het proces-verbaal bevindingen d.d. 21 februari 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 2] (pag. 14):

(…) [verdachte] in het DOR systeem bevraagd en zag dat [verdachte] meerdere producten bij een vestiging van [bedrijf] gevestigd te Deventer had ingeleverd (…) Ik zag ook dat [verdachte] tweemaal een modeltrein bij bovengenoemd bedrijf had ingeleverd. (…) op 3 augustus 2016 (…);

4. het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 21 maart 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 33 tot en met 37):

(…) [slachtoffer] , heeft mij (…) een huissleutel gegeven van zijn woning (…) zware lekkage in zijn huis (…) mensen van de woningbouw binnengelaten (…) Samsung TV (…) kwam bij [slachtoffer] vandaan. Deze heb ik uit zijn woning meegenomen. (…) Deze heb ik vervolgens ingeleverd bij [bedrijf] in Deventer. Hier heb ik toen geld voor ontvangen. (…) voordeur geopend met de sleutel en ben de woning binnengelopen. (…) Ik heb ook zijn laptop meegenomen. Ik heb zijn radio meegenomen en ik heb een modeltrein weggenomen uit zijn vitrinekast. (…) De laptop heb ik ook ingeleverd bij [bedrijf] (…) ik heb ook zonder zijn toestemming goederen uit zijn woning weggenomen (…). De sleutels liggen nu ergens in het kanaal. (…);

5. het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 21 maart 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 38 tot en met 39):

(…) TV, radio en laptop zonder toestemming van [slachtoffer] uit zijn woning weggenomen (…) rond 25 november 2016 (…) Tv was van het merk Samsung, de laptop van het merk ACER en de radio/cdspeler weet ik niet (…) ik denk dat ik 200 euro voor deze goederen heb gebeurd. (…) De andere goederen die ik heb weggenomen (…) modeltrein (…) de modeltrein (…) kort voor het moment dat ik deze bij [bedrijf] heb ingeleverd weggenomen uit de woning. (…)