ECLI:NL:RBOVE:2020:1069

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 januari 2020
Publicatiedatum
10 maart 2020
Zaaknummer
C/08/243186 / FA RK 20-174
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

Op 31 januari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Dit verzoek was gericht op een betrokkene, geboren in 1958, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, vermoedelijk een dementieel syndroom, dat verergerd wordt door alcoholmisbruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt, waaronder zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang, en dat haar veiligheid en die van anderen in gevaar is. De betrokkene is meerdere keren in verwarde toestand aangetroffen en is niet in staat om zelfstandig voor zichzelf te zorgen. De dochters van de betrokkene zijn psychisch overbelast en kunnen de zorg niet langer dragen, terwijl de betrokkene verdere uitbreiding van thuiszorg weigert.

Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag heeft de betrokkene aangegeven dat zij de zorgen van anderen begrijpt, maar dat zij een opname niet nodig acht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de opname noodzakelijk is. De rechterlijke machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 31 juli 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.H. van der Lecq en schriftelijk uitgewerkt door griffier M.L.S. Kwee.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Locatie: Almelo
Zaak-/rekestnr.: C/08/243186 / FA RK 20-174
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 31 januari 2020 van de rechtbank Overijssel naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren [1958] , [geboorteplaats]
wonende [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. K.K.B. Kögging te Hengelo Ov.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 januari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [A] , d.d. 15 januari 2020;
 de aanvraag d.d. 15 januari 2020;
 een uittreksel uit het curateleregister.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 31 januari 2020, op het woonadres van betrokkene.
1.3
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
 de betrokkene;
 de advocaat van de betrokkene;
 [A] , specialist ouderengeneeskunde;
 [X] en [Y] , dochters van betrokkene.

2.Beoordeling

2.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan
een psychogeriatrische aandoening, vermoedelijk een dementieel syndroom, die negatief wordt beïnvloed door alcoholmisbruik.
2.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit zelfverwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene verdwaalt regelmatig en raakt dan volledig in paniek. Zij is een paar keer door de politie thuis gebracht en is recentelijk twee keer in verwarde toestand buiten in haar ondergoed aangetroffen. Verder is cliëntbetrokkene niet in staat om zelfstandig het huishouden te voeren en zichzelf te voorzien van eten en drinken. Bovendien gooit cliëntbetrokkene spullen in huis kapot. Betrokkene vergeet met enige regelmaat de voor haar noodzakelijke medicatie in verband met haar epilepsie in te nemen. Er is reeds vier maal daags inzet van thuiszorg. De dochters van cliëntbetrokkene zijn door de situatie psychisch overbelast.
2.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden omdat de dochters van betrokkene psychisch overbelast zijn, waardoor zij de dagelijkse zorg over betrokkene niet meer kunnen dragen en betrokkene verdere uitbreiding van thuiszorg weigert.
2.5
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de opname. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene kenbaar gemaakt dat zij begrijpt dat anderen zich zorgen om haar maken, maar dat zij het nog niet nodig acht dat zij wordt opgenomen.
2.6
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt dus tot en met
31 juli 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene] ,
geboren [1958] , [geboorteplaats]
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 31 juli 2020.
Deze beschikking is op 31 januari 2020 mondeling gegeven door mr. M.H. van der Lecq, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door M.L.S. Kwee als griffier, en op
7 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.