ECLI:NL:RBOVE:2020:1070

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 januari 2020
Publicatiedatum
10 maart 2020
Zaaknummer
C/08/243295 / FA RK 20-193
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel op basis van Wvggz

Op 31 januari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel, locatie Almelo, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om verlenging van een crisismaatregel die op 29 januari 2020 was opgelegd aan betrokkene, geboren in 2001 en wonende in [woonplaats]. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 31 januari 2020 gehouden, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de betrokkene zelf, een GZ-psycholoog en de ouders van betrokkene, aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan angsten, depressie, posttraumatische stressstoornis en borderline persoonlijkheidsstoornis. Er zijn in het verleden meerdere suïcidepogingen geweest. Na het plotselinge overlijden van een vriendin van betrokkene, heeft zij suïcidale uitingen gedaan en was het noodzakelijk om haar fysiek tegen te houden. De psycholoog heeft echter aangegeven dat er op dat moment geen acuut dreigend ernstig nadeel was, behalve het gevaar van chronische suïcidaliteit.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel dat voortvloeit uit de psychische stoornis van betrokkene, en heeft daarom het verzoek tot verlenging van de crisismaatregel afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.H. van der Lecq en schriftelijk uitgewerkt op 6 februari 2020.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Locatie: Almelo
Zaak-/rekestnr.: C/08/243295 / FA RK 20-193
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 31 januari 2020van de rechtbank Overijssel naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren [2001] , [geboorteplaats]
wonende [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A. Sahin te Lent.

1.Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 29 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 29 januari 2020;
- de medische verklaring d.d. 29 januari 2020;
- een uittreksel uit het curateleregister.
1.1
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 31 januari 2020, op de locatie Mediant, locatie Helmerzijde, te Enschede.
1.2
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene;
  • mr. K.K.B. Kögging, waarnemer voor de advocaat van betrokkene;
  • [À] , GZ-psycholoog;
  • [B] , psychiater;
  • [X] en [Y] , ouders van betrokkene.
1.3
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

2.Beoordeling

2.1
Uit de medische verklaring en de mondelinge toelichting van de GZ-psycholoog blijkt het volgende.
Betrokkene lijdt aan angsten, depressie, posttraumatische stressstoornis en borderline persoonlijkheidsstoornis. In het verleden heeft zij meerdere pogingen tot suïcide ondernomen.
Door het plotselinge overlijden van een vriendin van betrokkene, is betrokkene ontregeld en heeft zij zich suïcidaal geuit. Het was daarbij niet mogelijk om met haar in contact te komen en zij moest fysiek worden tegengehouden door haar ouders.
2.2
Op de mondelinge behandeling heeft de psycholoog laten weten dat op dit moment, behalve het gevaar dat de chronische suïcidaliteit met zich meebrengt, geen sprake is van een acuut dreigend ernstig nadeel.
2.3
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is gebleken van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de een psychische stoornis van betrokkene, dat voortzetting van de crisismaatregel wordt gerechtvaardigd.
2.3
Gelet op het voorgaande zal het verzoek tot het verlenen van een machtiging voortzetting crisismaatregel worden afgewezen.

3.Beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek tot het verlenen van een machtiging voortzetting crisismaatregel.
Deze beschikking is op 31 januari 2020 mondeling gegeven door mr. M.H. van der Lecq, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door M.L.S. Kwee als griffier, en op
6 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.