ECLI:NL:RBOVE:2020:1096

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 maart 2020
Publicatiedatum
11 maart 2020
Zaaknummer
8322591 \ CV EXPL 20-419
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van gevorderde medewerking tot het schoonmaken van een ernstig verwaarloosde huurwoning

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 11 maart 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Welbions en een gedaagde partij die niet is verschenen. Welbions, de verhuurder, vorderde medewerking van de gedaagde tot het schoonmaken van een ernstig verwaarloosde huurwoning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde zijn huurdersverplichtingen niet nakomt, zoals blijkt uit de ernstige vervuiling van de woning en de verwaarlozing van de tuin. Ondanks eerdere begeleiding door een zorginstelling, is de situatie verslechterd en is de woning onbewoonbaar geworden door stankoverlast en rommel. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gevorderde werkzaamheden dringend noodzakelijk zijn en heeft Welbions gemachtigd om de woning op te ruimen en schoon te maken, met inachtneming van de rechten van de gedaagde. De gedaagde is veroordeeld om medewerking te verlenen aan deze werkzaamheden en om de kosten te vergoeden. Tevens is de gedaagde gewaarschuwd dat het niet nakomen van zijn verplichtingen kan leiden tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 8322591 \ CV EXPL 20-419
Vonnis in kort geding van 11 maart 2020
in de zaak van
de stichting
STICHTING WELBIONS,
gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo (O),
eisende partij, hierna ook wel te noemen Welbions,
gemachtigde: mr. G.S. Geurts, advocaat te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna ook wel te noemen [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Welbions verhuurt aan [gedaagde] de zelfstandige woonruimte, staande en gelegen te [plaats] aan de [adres] .

3.Het geschil

3.1.
Welbions vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet dat toelaat:
I. eiseres te machtigen ex artikel 3:299 van het Burgerlijk Wetboek (BW) om voor rekening van gedaagde de door hem van eiseres gehuurde woning, inclusief onroerende aanhorigheden, aan [adres] te [plaats] , op te (laten) ruimen en schoonmaken, in zodanige mate dat deze een verzorgde indruk maakt; hetgeen onder meer betekent dat de voor- en achtertuin worden opgeruimd en onderhouden en alle ruimtes in de woning worden geïnspecteerd, opgeruimd, schoongemaakt, zodat deze ruimtes volledig toegankelijk en schoon zijn en deze ruimtes kunnen worden gebruikt voor hun doeleinden;
II. gedaagde te veroordelen om de dringende werkzaamheden zoals verwoord onder I. te gedogen en daaraan zijn medewerking te verlenen, waaronder het verschaffen van toegang tot de woning aan [adres] te [plaats] , aan medewerkers van eiseres en/of derden die van eiseres opdracht hebben gekregen om de werkzaamheden uit te voeren;
III. gedaagde, wanneer hij niet vrijwillig aan de onder I. en II. opgenomen veroordeling voldoet, te veroordelen om uiterlijk binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, de onroerende zaak gelegen aan [adres] te [plaats] , met al het zijne en de personen die zijdens gedaagde in voormelde woning verblijven, tijdelijk, voor de duur van de noodzakelijke werkzaamheden, te ontruimen, een en ander ter uitsluitende beoordeling van eiseres, te bewerkstelligen door de gerechtsdeurwaarder, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 558 sub a jo. 556 lid 1 jo 557 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv);
IV. gedaagde te veroordelen om de kosten, die zijn verbonden met de in sub I. van het petitum genoemde werkzaamheden, binnen 30 dagen na overlegging door eiseres aan gedaagde van de facturen, werkstaten en/of berekeningen, althans op vertoon van zodanige bescheiden als de kantonrechter geraden acht, aan eiseres te voldoen tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
V. gedaagde een gebod op te leggen om binnen 4 weken na betekening van het vonnis een begeleidingsovereenkomst aan te gaan met één of meerdere hulpverleningsinstanties, en deze overeenkomst gestand te doen en na te komen, waarbij de begeleiding gericht zal zijn op het schoonmaken/schoon houden van het gehuurde (waaronder de tuinen) te [plaats] , aan [adres] en het opruimen en ordenen van de inboedel, en welke begeleidingsovereenkomst onder andere afspraken zal bevatten ten aanzien van: hulp en begeleiding bij dagelijkse huishoudelijke taken en het toelaten van (medewerkers van) de
hulpverleningsinstanties om de woning te inspecteren;
VI. gedaagde te veroordelen tot verbeurte van een dwangsom van € 1.500,00, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, indien gedaagde niet de onder V. gevorderde begeleidingsovereenkomst(en) aangaat en/of indien gedaagde deze
begeleidingsovereenkomst(en) niet nakomt, na behoorlijke ingebrekestelling, gedurende een
periode van vijf jaar, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, na het aangaan van de overeenkomst(en);
VII. gedaagde te veroordelen in de kosten van dit geding, daaronder begrepen het salaris, de nakosten en de verschotten van de gemachtigde van eiseres.
3.2.
Welbions legt, kort samengevat, aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] zijn woning en tuin niet goed onderhoudt, ondanks de hem geboden begeleiding. [gedaagde] is jarenlang begeleid door een ambulant begeleider van Stichting De Noorderbrug, een zorginstelling die o.a. begeleiding biedt aan dove mensen met een complexe problematiek. Er is gedurende enige tijd een verbetering van de situatie geweest maar thans is een situatie ontstaan die niet langer is te dulden. Kort gezegd is de woning ernstig vervuild en de tuin zwaar verwaarloosd. De woning ligt vol rommel zoals etenswaren en open vuilniszakken.
Daarmee is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van zijn huurdersverplichtingen als bedoeld in de artikelen 7:213 en 7:217 BW. [gedaagde] is niet zonder hulp in staat om de woning zelf op te ruimen en schoon te houden en zijn tuin te onderhouden. Diverse keren deed hij de deur niet open en verzette hij afspraken.
3.3.
[gedaagde] heeft de vordering niet weersproken.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter overweegt dat Welbions voldoende heeft onderbouwd dat [gedaagde] de woning aanmerkelijk laat vervuilen en de tuin verwaarloost. Dit getuigt niet van goed huurderschap. Er is bijvoorbeeld sprake van stankoverlast, grote hoeveelheden niet opgeruimde etenswaren en rommel op de benedenverdieping, open vuilniszakken in de woning en ook zijn ratten gesignaleerd. Dit levert overlast op, ook voor de omwonenden. Ook aannemelijk is gemaakt dat deze situatie niet voort kan duren. Welbions heeft onweersproken gesteld dat reeds jaren begeleiding wordt aangeboden aan [gedaagde] en dat [gedaagde] hulp nodig heeft bij het schoon houden van de woning. [gedaagde] heeft dit niet weersproken. Het is daarom aannemelijk dat de gevorderde werkzaamheden dringend nodig zijn.
4.2.
Artikel 3:299, eerste lid BW, waarop Welbions haar vordering baseert, bepaalt dat de rechter Welbions kan machtigen om zelf te bewerken waartoe nakoming zou hebben geleid, als [gedaagde] niet verricht waartoe hij gehouden is. De machtiging strekt er toe dat Welbions zelf verricht (of teniet doet) wat de bewoner had moeten doen (of nalaten).
4.3.
De vorderingen onder I. en II. zijn toewijsbaar als zijnde niet door [gedaagde] betwist.
voor het geval [gedaagde] niet vrijwillig voldoet aan de hiervoor onder I. en II. opgenomen veroordeling:
4.4.
Voor woningen is de Algemene wet op het binnentreden (Awob), welke ingrijpend is gewijzigd met ingang van 1 juli 2010, van toepassing. Deze wet is een uitwerking van artikel 12 van de Grondwet (onschendbaarheid van de woning). Heeft de bewoner geen toestemming verleend tot binnentreden van de woning dan is de vraag wie daartoe tegen de wil van de bewoner bevoegd is.
Artikel 2 van de Awob bepaalt dat binnentreden zonder toestemming van de bewoner alleen kan met een machtiging, tenzij en voor zover bij wet aan rechters, rechterlijke colleges, leden van het Openbaar Ministerie, burgermeesters en deurwaarders, de bevoegdheid tot binnentreden is toegekend.
Artikel 3 Awob regelt wie er bevoegd zijn een dergelijke machtiging af te geven: de advocaat-generaal bij het ressortsparket, (hulp) officier van justitie en de burgemeester.
Artikel 4 Awob bepaalt dat uitsluitend aan degene die bij of krachtens de wet bevoegd is verklaard om zonder toestemming van de bewoners in een woning binnen te treden, machtiging kan worden verleend. In concreto betekent dit dat:
  • voor het binnentreden van een woning in beginsel een machtiging is vereist;
  • die machtiging niet zomaar aan iedereen, zoals een medewerker van Welbions, kan worden verleend, maar alleen aan degene die krachtens de wet bevoegd is om zonder toestemming binnen te treden, zoals een deurwaarder;
  • de machtiging niet door een rechter kan worden verleend.
4.5.
Een machtiging van de rechter ingevolge artikel 3:299 BW geeft Welbions dus nog niet het recht om zonder toestemming van de bewoner de woning binnen te treden.
4.6.
Welbions heeft afdoende onderbouwd dat de ontstane situatie niet langer kan worden gedoogd, dat schoonmaken dringend noodzakelijk is en [gedaagde] daar niet zelf toe in staat is. De vordering onder III. kan worden toegewezen als gestoeld op de wet, in het bijzonder artikel 3:299 BW in combinatie met de artikelen 558 sub a jo. 556 lid 1 jo 557 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
4.7.
Het gevorderde onder III. zal worden toegewezen met inachtneming van het navolgende. Welbions heeft ter zitting verklaard dat zij vervangende woonruimte voor [gedaagde] beschikbaar heeft en het opruimen een kwestie is van een week of wellicht iets langer. De kantonrechter ziet hierin aanleiding om te bepalen dat een eventuele tijdelijke ontruiming voor maximaal 28 dagen zal worden toegestaan en Welbions gehouden is [gedaagde] vervangende woonruimte aan te bieden voor de duur van de ontruiming. Voorts zal de termijn waarbinnen na betekening van het vonnis ontruimd moet worden op 7 dagen worden gesteld in plaats van 3 dagen, waarbij ontruiming pas mag plaatsvinden als vervangende woonruimte beschikbaar is.
4.8.
Het gevorderde onder IV. zal als niet weersproken worden toegewezen nu ook het onder I. gevorderde wordt toegewezen.
4.9.
Het gevorderde onder V. en VI. zal worden afgewezen. Onduidelijk is wat de inhoud zou zijn van bedoelde begeleidingsovereenkomst en met welke partij [gedaagde] deze overeenkomst zou moeten aangaan. Aldus valt niet vast te stellen of het enkel gaat om een ordemaatregel. Daarom kan dit deel van de vordering niet in een kort geding procedure worden toegewezen.
4.10.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
4.11.
De kantonrechter heeft ter zitting van Welbions begrepen dat zij [gedaagde] een laatste kans heeft willen bieden en zij geen andere uitweg meer zag dan het starten van deze procedure omdat [gedaagde] letterlijk en figuurlijk de deur dichtgooide. De kantonrechter geeft [gedaagde] in overweging het gesprek aan te gaan met Welbions, wellicht in aanwezigheid van een doventolk, de ontstane situatie te bespreken en hiervoor een oplossing te vinden. [gedaagde] dient zich te realiseren dat het niet nakomen van de verplichting om zich als goed huurder te gedragen, en het schoonhouden van de woning en tuin valt hier onder, kan leiden tot een ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
machtigt Welbions ex artikel 3:299 BW om voor rekening van gedaagde de door hem van eiseres gehuurde woning, inclusief onroerende aanhorigheden, aan [adres] te [plaats] , op te (laten) ruimen en schoonmaken, in zodanige mate dat deze een verzorgde indruk maakt; hetgeen onder meer betekent dat de voor- en achtertuin worden opgeruimd en onderhouden en alle ruimtes in de woning worden geïnspecteerd, opgeruimd, schoongemaakt, zodat deze ruimtes volledig toegankelijk en schoon zijn en deze ruimtes kunnen worden gebruikt voor hun doeleinden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om de dringende werkzaamheden zoals verwoord onder I. te gedogen en daaraan zijn medewerking te verlenen, waaronder het verschaffen van toegang tot de woning aan [adres] te [plaats] , aan medewerkers van eiseres en/of derden die van eiseres opdracht hebben gekregen om de werkzaamheden uit te voeren;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] , wanneer hij niet vrijwillig aan de onder 5.2. opgenomen veroordeling voldoet, om uiterlijk binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis, de onroerende zaak gelegen aan [adres] te [plaats] , met al het zijne en de personen die zijdens hem in voormelde woning verblijven, tijdelijk, voor de duur van maximaal 28 dagen, te ontruimen, een en ander ter uitsluitende beoordeling van eiseres, te bewerkstelligen door de gerechtsdeurwaarder, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 558 sub a jo. 556 lid 1 jo 557 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en op de voorwaarde dat Welbions [gedaagde] bij aanvang van en voor de duur van de ontruiming vervangende woonruimte aanbiedt;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om de kosten, die zijn verbonden met de in sub I. van het petitum genoemde werkzaamheden, binnen 30 dagen na overlegging door eiseres aan gedaagde van de facturen, werkstaten en/of berekeningen, aan eiseres te voldoen tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van Welbions begroot op € 704,89, waaronder € 480,00 wegens het salaris van de gemachtigde en de nakosten tot op heden aan de zijde van Welbions begroot op € 120,00 (0,5 punt x liquidatietarief met een maximum van € 120,00);
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. K.J. Haarhuis, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2020.