ECLI:NL:RBOVE:2020:1120

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
13 maart 2020
Zaaknummer
8006100 \ CV EXPL 19-4967
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen afgewezen in geschil tussen financiële dienstverlener en beveiligingsbedrijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X], een besloten vennootschap die financiële en juridische dienstverlening aanbiedt, en BKBD BV, een beveiligingsbedrijf. [X] vorderde betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 20.789,-, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en contractuele rente. De vordering was gebaseerd op een mondelinge overeenkomst die volgens [X] was bevestigd per e-mail. BKBD betwistte de overeenkomst en stelde dat er alleen afspraken waren gemaakt met [A], de bestuurder van [X], als eenmanszaak, en dat het maandbedrag was komen te vervallen.

De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding niet nietig was, ondanks dat deze niet volledig aan de wettelijke eisen voldeed. De kantonrechter concludeerde dat de afspraken die [X] aanvoerde, enkel betrekking hadden op [A] en niet op [X] zelf. Hierdoor had [X] geen vordering tot schadevergoeding wegens wanprestatie tegenover BKBD. De rechtbank merkte op dat de vordering ook gebrekkig was onderbouwd, omdat niet duidelijk was welk maandbedrag was overeengekomen en de som van de overgelegde facturen niet overeenkwam met het gevorderde bedrag.

Uiteindelijk wees de kantonrechter de vorderingen van [X] af en veroordeelde [X] in de proceskosten van BKBD, die werden begroot op € 720,00, plus nakosten van € 120,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats
Zaaknummer : 8006100 \ CV EXPL 19-4967
Vonnis van 10 maart 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap
[X],
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats],
eisende partij, hierna te noemen [X] ,
gemachtigde: [Y] ,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BKBD BV,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
gedaagde partij, hierna te noemen BKBD,
gemachtigde: mr. S.J. de Vries.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 november 2019,
- het aanvullend schrijven met producties d.d. 28 januari 2020 van [X] ,
- de zitting gehouden op 5 februari 2020,
- de pleitaantekeningen van BKBD.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[X] voert een onderneming die zich richt op financiële en juridische dienstverlening voor zakelijke en particuliere cliënten. De heer [A] is enig aandeelhouder en bestuurder van [X] . [A] heeft op 13 februari 2019 [X] opgericht. Voor die tijd dreef hij zijn onderneming als eenmanszaak.
2.2.
BKBD voert een onderneming die zich richt op beveiliging. Oprichter van de besloten vennootschap is de heer [B] . Vóór de oprichting voerde hij de onderneming als eenmanszaak. [B] is enig aandeelhouder en bestuurder van BKBD. BKBD is bestuurder en aandeelhouder van het later opgerichte BKBD Horeca B.V. Deze vennootschap richt zich op de exploitatie van café Bruut in Zwolle. [A] heeft een aandelenbelang van tien procent gehad in BKBD Horeca B.V.
2.3.
Begin februari 2018 hebben [A] en [B] telefonisch contact met elkaar gehad. Daarbij hebben zij gesproken over welke diensten [A] voor de onderneming van [B] zou kunnen verrichten. Na het telefoongesprek heeft [A] op 5, 6 en 7
februari 2018 een drietal e-mails gestuurd naar [B] . De e-mail van 5 februari 2018 bevat – voor zover de e-mail in de overgelegde productie leesbaar is en voor zover hier relevant – de volgende inhoud:
“OVERZICHT MAANDELJKE DIENSTVERLENING
Dag [B] ,
Naar aanleiding van ons eerdere contact stuur ik de deze mail. Bij deze een kort overzicht van de maandelijkse dienstverlening. Wij kennen als kantoor een gecontinueerd tarief, waarmee we rekenen op een all-in prijs. Het enige wat uitgesloten is van deze prijs is het voeren van procedures, of ander dienstverlening waar meerkosten mee gemoeid zijn (denk aan notariskosten enz.).
Ten aanzien van jouw situatie het volgende.
Strafzaak
Met betrekking tot het verruimen van de aangifte en het voegen als slachtoffer kunnen we in de prijs het proces begeleiden om je daarin
Boekhouding en aangiften
Het doen vanalleaangiften zitten in de prijs, alsmede het onderhouden van de boekhouding, geven van financiële adviezen en strategisc
Juridische vraagstukken
Alle juridische vraagstukken kunnen bij ons kantoor worden neergelegd, advies en consult zit ten alle tijden bij de prijs inbegrepen.
Voor wat betreft de benodigde stukken, inzage in afschriften (bank) werkt voor ons het allermakkelijkste, we kunnen wat mij betreft
Mocht je verder nog vragen hebben, hoor ik dat graag. Bijgevoegd in ieder geval éénmalig een factuur, deze kun je maandelijks als leidn
Met vriendelijke groeten,
[A] .
Juridisch adviseur”
Op 6 februari 2018 heeft [A] het volgende naar [B] ge-e-maild:
“Dag [B] ,
Naar aanleiding van ons gesprek van laatst stuur ik de deze mail. Na overleg kan ik je het volgende mededelen.
Mijn kantoor kan je bijstaan om de boekhouding op orde te maken, tevens kunnen we je verder begeleiden in de strafzaak om zo ook de vo
Voor wat betreft de boekhouding brengen we geen kosten in rekening. Vanuit christelijk oogpunt willen we je graag verder op pad helpen.
Mocht je vragen hebben, verneem ik dat graag. Ervan uitgaande je hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groeten,
[A] .
Juridisch adviseur”
De e-mail van 7 februari bevat, voor zover hier relevant, de volgende inhoud:
“Dag [B] ,
Nog even naar aanleiding van onze meeting vandaag een mailtje voor het overzicht.
(…)
Factuur
Tot slot in de bijlage nog de factuur welke in onze maandelijkse kosten voorzien. De bedoeling is dit te zien als een soort (in)huurbet
Ik hoop je hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. (…)
Met vriendelijke groeten,
[A] .”
2.4.
[B] dan wel BKBD heeft in 2018 een aantal keer een bedrag van € 200,- overgemaakt naar de bankrekening van (de onderneming van) [A] .
2.5.
Op 18 april 2019 heeft [X] een brief naar BKBD gestuurd waarin zij ontbinding inroept van de overeenkomst, omdat zij geen vertrouwen meer heeft in de samenwerking. Hierbij geeft [X] aan aanspraak te maken op een openstaand saldo aan niet betaalde facturen en een bedrag van € 5.000,- aan in de brief omschreven posten.
2.6.
Op 26 juni 2019 heeft [B] aangifte bij de politie gedaan tegen [A] wegens verduistering van een bedrag van ongeveer € 79.256,- aan contant geld dat toebehoorde aan BKBD Horeca B.V. [A] heeft hierna diverse aangiften tegen [B] gedaan, waaronder wegens het doen van een valse aangifte.
2.7.
[X] heeft BKBD meerdere keren aangemaand om tot betaling over te gaan van een bedrag van € 20.932,-, te vermeerderen met rente en kosten. Het bedrag is onbetaald gebleven.

3.Het geschil

3.1.
[X] vordert – nadat zij de vordering ter zitting heeft verminderd – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, BKBD te veroordelen tot vergoeding van de vermogensschade die [X] ten gevolge van de tekortkoming in de nakoming door BKBD heeft geleden, vast te stellen op een som van € 20.789,-, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten afgeroomd op € 984,32, alsmede de van toepassing zijnde contractuele rente, gerekend per factuurbedrag vanaf de factuurdatum tot op de dag der algehele voldoening, met veroordeling van BKBD in de kosten van het geding.
3.2.
BKBD voert verweer.
3.3.
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover relevant, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

Geldigheid dagvaarding

4.1.
Voordat de kantonrechter toekomt aan de beoordeling van de vordering, gaat zij in op het verweer van BKBD dat de dagvaarding nietig is. BKBD heeft hiervoor aangevoerd dat de dagvaarding niet aan de wettelijke eisen voldoet, omdat de eis en de gronden niet helder uit de dagvaarding blijken, het gevorderde bedrag niet onderbouwd is en er geen opgave is gedaan van de bewijsmiddelen waarover [X] kan beschikken.
4.2.
De kantonrechter oordeelt dat, hoewel de dagvaarding niet uitblinkt in helderheid, hier geen sprake is van een nietige dagvaarding. Los van het antwoord op de vraag of de door [X] aangedragen gronden doel treffen, voldoet de dagvaarding wel aan de eis van artikel 111 van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv) dat een dagvaarding de eis en de gronden daarvan moet bevatten. Wel constateert de kantonrechter dat in de dagvaarding geen opgave is gedaan van de beschikbare bewijsmiddelen zoals bepaald is in artikel 111 lid 3 Rv, maar dit is geen gebrek dat leidt tot nietigheid van de dagvaarding. Het verweer dat de dagvaarding nietig is wordt daarom verworpen. Hiermee komt de kantonrechter toe aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil.
Beoordeling vordering
4.3.
[X] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij schade heeft geleden doordat BKBD toerekenbaar tekort geschoten is in de nakoming van de overeenkomst tussen partijen door een groot aantal facturen en een aantal overige posten niet te betalen. Deze overeenkomst is volgens haar mondeling gesloten en bevestigd per e-mail. Op grond van deze overeenkomst, waarop volgens [X] haar algemene voorwaarden van toepassing zijn, is BKBD haar tot aan het moment van opzegging een maandbedrag van € 200,- verschuldigd met daarbovenop de kosten voor diensten die niet onder het maandbedrag vallen, zoals het voeren van procedures. Voor deze overige diensten zijn volgens [X] prijsafspraken met BKBD gemaakt. [X] stelt dat haar schade € 20.789,- bedraagt, waarover BKBD een contractuele rente van 1% verschuldigd is.
4.4.
BKBD betwist dat er een overeenkomst bestaat tussen [X] en BKBD. Volgens haar zijn er alleen afspraken gemaakt met [A] , handelend als eenmanszaak, waarbij een maandbedrag van € 150,- is overeengekomen voor alle diensten die [A] voor de onderneming van [B] zou verrichten. BKBD betwist dat overeengekomen is dat [A] bovenop de maandelijkse termijnen nog bedragen in rekening mocht brengen. Later is het maandbedrag volgens BKBD komen te vervallen, in ruil voor klanten die door BKBD bij [A] werden aangebracht. Daarnaast heeft BKBD aangevoerd dat het gevorderde bedrag te hoog is, doordat sprake is van dubbeltellingen en onjuiste facturen. Ten slotte beroept BKBD zich op verrekening. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat BKBD een vordering op [A] heeft, omdat [A] een bedrag van ongeveer € 79.256,- van BKBD Horeca B.V. zou hebben verduisterd.
4.5.
Voor wat betreft de tussen partijen geldende afspraken beroept [X] zich op een telefoongesprek dat begin februari 2018 tussen [A] en [B] heeft plaatsgevonden en de e-mails die [A] vervolgens op 5, 6 en 7 februari 2018 naar [B] heeft gestuurd. De kantonrechter maakt uit de overgelegde e-mails op dat het hier afspraken betreft tussen [A] en [B] /BKBD. [X] is hierbij geen partij. [X] heeft op geen enkele wijze onderbouwd dat de afspraken die [A] heeft gemaakt met [B] - en later met BKBD - zijn overgegaan op [X] . Het had, gelet op het verweer van BKBD, op de weg van [X] gelegen om feiten en omstandigheden aan te dragen waaruit afgeleid kan worden dat de aanspraken van [A] zijn overgegaan op [X] . Nu zij dit heeft nagelaten, gaat de kantonrechter ervan uit dat de afspraken waarop [X] zich beroept slechts gelding hadden voor
[A] tegenover [B] /BKBD. [X] heeft dan ook geen vordering tot schadevergoeding wegens wanprestatie tegenover BKBD. Alleen al om deze reden komt de vordering niet voor toewijzing in aanmerking.
4.6.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat de vordering ook voor het overige gebrekkig is onderbouwd. Zo is niet duidelijk welk maandbedrag is overeengekomen, of er prijsafspraken zijn gemaakt voor de werkzaamheden die niet binnen het maandbedrag vallen en, zo ja, hoe die prijsafspraken luiden. Daarnaast komt de som van de overgelegde facturen – ook na de toelichting en correctie van [X] ter zitting – niet overeen met het gevorderde bedrag. Ook op deze gronden zou de vordering stranden, zonder dat de kantonrechter aan het beroep van BKBD op verrekening zou toekomen.
4.7.
[X] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van BKBD worden begroot op € 720,00 (2,0 punt × tarief € 360,00) aan salaris advocaat. Daarnaast zal [X] worden veroordeeld in de nakosten. Deze kosten worden begroot op € 120,00.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [X] in de kosten van deze procedure tot op deze uitspraak aan de zijde van BKBD begroot en gevallen op 720,00. Begroot de nakosten op € 120,00,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2020.