ECLI:NL:RBOVE:2020:1140

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
16 maart 2020
Zaaknummer
C/08/243790 / FA RK 20-294
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 14 februari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel, locatie Almelo, een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie en betrof een betrokkene, geboren in 1970, die op dat moment verbleef in een zorginstelling te Enschede. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een psychotische stoornis, die leidt tot ernstig nadeel voor haar geestelijke en fysieke gezondheid.

Tijdens de zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat, een psychiater en een huisarts in opleiding. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene zorg nodig heeft om haar geestelijke gezondheid te stabiliseren en dat vrijwillige zorg niet mogelijk is. De voorgestelde verplichte zorg omvat maatregelen zoals beperking van de bewegingsvrijheid, insluiting, en toediening van voeding en medicatie, voor een periode van zes maanden.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is, en heeft de zorgmachtiging verleend tot en met 14 augustus 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door de rechter en later schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Locatie: Almelo
Zaak-/rekestnr.: C/08/243790 / FA RK 20-294
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 14 februari 2020 naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren [1970] , [geboorteplaats]
wonende op een geheim adres,
verblijvende te Mediant, locatie Helmerzijde, te Enschede,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P.F. Wolbers te Hengelo Ov.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 februari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de zorgkaart d.d. 3 februari 2020;
  • het zorgplan d.d. 5 februari 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur d.d. 5 februari 2020;
  • een medische verklaring, d.d. 6 februari 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de WvGGZ;
  • de relevante politiegegevens.
1.2
De zitting van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 februari 2020, bij Mediant, locatie Helmerzijde, te Enschede.
1.3
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene;
  • advocaat van betrokkene;
  • [A] , psychiater;
  • [B] , huisarts in opleiding;
  • [C] , dochter van betrokkene.
1.4
De officier van justitie heeft kenbaar gemaakt een nadere toelichting of motivering van het verzoek niet nodig te achten en daarom niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1
Anders dan de advocaat heeft gesteld, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische stoornis.
2.2
Op grond van de overgelegde stukken en de mondelinge toelichting van de aanwezigen op de zitting is de rechtbank van oordeel dat is gebleken dat de stoornis tot ernstig nadeel leidt. Dit nadeel is gelegen in ernstige psychische schade, ernstige immateriële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en het gevaar dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept.
Betrokkene heeft financiële problemen en eet daardoor slecht. Zij vraagt vaak om geld bij haar dochter. De dochter van betrokkene heeft bij haar werkgever om extra salaris moeten vragen om eten voor betrokkene te financieren. Verder isoleert betrokkene zichzelf uit het sociale leven. Betrokkene heeft een zwangerschapswaan en doet van hieruit een ongefundeerd beroep op medische zorg.
Wanneer de dochter van betrokkene niet wordt ingezet, is bij betrokkene sprake van ernstige verwaarlozing. De dochter van betrokkene is psychisch overbelast en zit ziek thuis door de situatie.
2.3
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4
De psychiater en de huisarts in opleiding hebben op de zitting het volgende kenbaar gemaakt. Voordat betrokkene met een crisismaatregel werd opgenomen, was het ambulante team bezig met de voorbereiding van het aanvragen van een zorgmachtiging voor het verlenen van verplichte zorg in de thuissituatie.
Betrokkene is op dit moment niet stabiel genoeg om naar huis te gaan. Verder moet er eerst worden geïnventariseerd wat er voor nodig is om betrokkene veilig thuis te laten verblijven. Bovendien zijn er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verplichte zorg nodig is. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • beperken van de bewegingsvrijheid, voor de duur van zes maanden;
  • insluiten, voor de duur van zes maanden;
  • onderzoek aan kleding of lichaam, voor de duur van zes maanden;
  • opnemen in een accommodatie, voor de duur van zes maanden;
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie, voor de duur van zes maanden.
2.5
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 14 augustus 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren [1970] , [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • beperken van de bewegingsvrijheid, voor de duur van zes maanden;
  • insluiten, voor de duur van zes maanden;
  • onderzoek aan kleding of lichaam, voor de duur van zes maanden;
  • opnemen in een accommodatie, voor de duur van zes maanden;
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie, voor de duur van zes maanden.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 14 augustus 2020.
Deze beschikking is op 14 februari 2020 mondeling gegeven door mr. M.H. van der Lecq, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door M.L.S. Kwee als griffier, en op 26 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.