ECLI:NL:RBOVE:2020:1142

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 februari 2020
Publicatiedatum
16 maart 2020
Zaaknummer
C/08/244329 / FA RK 20-409
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 25 februari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1970, die momenteel verblijft in Dimence, locatie Westerdok te Almelo. De officier van justitie had op 24 februari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de op 23 februari 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij de betrokkene suïcidale gedachten en ernstige psychische klachten vertoonde. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 februari 2020 waren de betrokkene, zijn advocaat mr. J.J. van de Beek, en een psychiater aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en gevaar voor ernstig lichamelijk letsel. De betrokkene heeft herhaaldelijk zijn wens om niet meer te leven geuit en heeft suïcidaliteit vertoond, wat de noodzaak voor de crisismaatregel onderstreept. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 17 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Locatie: Almelo
Zaak-/rekestnr.: C/08/244329 / FA RK 20-409
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 25 februari 2020van de rechtbank Overijssel naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren [1970], [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende te Dimence, locatie Westerdok, te Almelo,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.J. van de Beek te Enschede.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 23 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 23 februari 2020;
- de medische verklaring d.d. 23 februari 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 februari 2020 in het gebouw van Dimence, locatie Westerdok, te Almelo.
1.3.
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, en
  • [A], psychiater.
1.4.
De officier van justitie heeft kenbaar gemaakt een nadere toelichting of motivering van het verzoek niet nodig te achten en daarom niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1
Uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar en gevaar voor ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene uit zich suïcidaal en heeft een sterke wens om niet meer te leven. Hij stelt depressief te zijn en geen plezier meer in het leven te hebben. Betrokkene heeft op internet verschillende opties opgezocht en wilde middelen gaan bestellen waarmee hij suïcide kon plegen. Ook tijdens de mondelinge behandeling spreekt betrokkene zijn wens om niet meer te leven duidelijk uit. Door de psychiater is naar voren gebracht dat betrokkene in de EBK verblijft. Ook in de EBK uit betrokkene zich suïcidaal. Zo heeft hij zichzelf opzettelijk verwond door meermaals met zijn hoofd tegen het toilet te slaan. Betrokkene ervaart al geruime tijd depressieve klachten. Daarnaast is er bij betrokkene sprake van een chronische posttraumatische-stressstoornis. Betrokkene is daar al meerdere keren voor behandeld, echter met wisselend resultaat. De psychiater ziet mogelijkheden voor behandeling. Het lijkt er op dat betrokkene met zijn ex-partner steeds een soort evenwicht heeft gevonden waardoor hij geen daadwerkelijke uitvoering gaf aan de doodswens. Deze partner heeft nu gezegd niet meer verder te willen. Wellicht dat er andere mogelijkheden zijn om eenzelfde evenwicht te bereiken. Dit moet nader onderzocht worden. Tekenend is dat betrokkene geen belangstelling heeft voor het formeel juridische proces van euthanasie wegens ondraaglijk lijden.
Vermoed wordt dat het nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een depressieve-stemmingsstoornis, waarbij sprake is van suïcidaliteit. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen of gevaarlijke voorwerpen;
- opnemen in een accommodatie,
noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.3
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.4
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene], geboren [1970] te [geboorteplaats];
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 maart 2020.
Deze beschikking is op 25 februari 2020 mondeling gegeven door mr. H.W.H. Oude Aarninkhof, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door A.G.M. Wispels als griffier, en op 4 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.