ECLI:NL:RBOVE:2020:1169

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 maart 2020
Publicatiedatum
18 maart 2020
Zaaknummer
8339679 \ CV EXPL 20-515
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot heraansluiting op nutsvoorzieningen en toegang tot chaletpark

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 16 maart 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], een huurder van een chalet op een vakantiepark, en [gedaagde], de verhuurder. [Eiser] vorderde in kort geding dat [gedaagde] zou worden veroordeeld om het chalet weer aan te sluiten op gas, water en wifi, en om de toegangscode voor de slagboom van het park te herstellen. De achtergrond van de zaak is dat [eiser] sinds 5 februari 2020 geen toegang meer had tot deze voorzieningen, en dat de wifi-verbinding was afgesloten omdat hij niet had betaald.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet verantwoordelijk is voor de afsluiting van gas en water, aangezien deze voorzieningen eigendom zijn van de parkeigenaar, Finster Vastgoed B.V. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] niet kan worden verplicht om de parkeigenaar te dwingen tot heraansluiting, vooral gezien het feit dat [eiser] al een jaar in betalingsachterstand verkeert. Wat betreft de wifi-verbinding oordeelde de rechtbank dat [eiser] geen eigen belang had bij de wifi-verbinding, aangezien hij geen relevante argumenten had aangedragen die zijn vordering konden onderbouwen.

De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van [eiser] moesten worden afgewezen, en dat hij als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moest worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] werden vastgesteld op nihil. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. K.J. Haarhuis, kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats
Zaaknummer : 8339679 \ CV EXPL 20-515
Vonnis in kort geding van 16 maart 2020
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiser] ,
gemachtigde: mr. G.J. Ligtenberg te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met vier producties,
- de mondelinge behandeling,
- de door [gedaagde] ter zitting overgelegde brief van Finster Vastgoed B.V. van 1 maart 2020 en haar verweerschrift.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] huurt met ingang van 1 juni 2017 van [gedaagde] chalet [x] op het Chaletpark [A] aan de [adres] te [plaats] .
2.2.
In de schriftelijke huurovereenkomst is – voorzover hier van belang – bepaald:
Het gehuurde, bestemming
(…)
1.2.
het gehuurde is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt alswoonruimte.

2.Voorwaarden

Deze overeenkomst verplicht partijen tot naleving van de bepalingen van de wet met betrekking tot verhuur en huur van woonruimte voorzover daarvan in deze overeenkomst niet wordt afgeweken. Van deze overeenkomst maken deel uit de ‘ALGEMENE BEPALINGEN HUUROVEREENKOMST WOONRUIMTE’, vastgesteld op 30 juli 2003 (…) hierna te noemen ‘algemene bepalingen’. Deze algemene bepalingen zijn partijen bekend. Huurder heeft hiervan een exemplaar ontvangen. (…)

Duur verlenging en opzegging
3.1
Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 3 maanden ingaande op 01 juni 2017 en lopende tot en met 30 augustus 2017. Tijdens deze periode kunnen partijen deze overeenkomst niet tussentijds door opzegging beëindigen. Verhuurder zal het gehuurde op de ingangsdatum van de huur aan huurder ter beschikking stellen, tenzij dit geen werkdag is, althans als huurder heeft voldaan aan alle op dat moment bestaande verplichtingen jegens verhuurder. Indien in 3.1 een bepaalde tijd is opgenomen en deze periode verstrijkt zonder opzegging, eindigt de overeenkomst. Beëindiging van de overeenkomst door opzegging dient te geschieden overeenkomstig 19 van de algemene bepalingen.
Betalingsverplichting, betaalperiode
4.1
Met ingang van de ingangsdatum van deze huurovereenkomst bestaat de betalingsverplichting van huurder uit:
- de huurprijs
- de vergoeding voor de onder 6 genoemde bijkomende leveringen en diensten (servicekosten)
(…)
4.3
De huurprijs en het voorschot op de vergoeding voor bijkomende leveringen en diensten zijn bij vooruitbetaling verschuldigd, steeds te voldoen vóór of op de eerste dag van de periode waarop de betaling betrekking heeft op de door verhuurder aangegeven wijze.
4.4
Per betaalperiode van één maand bedraagt
  • de huurprijs € 575,00
  • het voorschot op de vergoeding voor de door of vanwege verhuurder
ten behoeve van huurder te verzorgen leveringen en diensten (servicekosten)
voorschot Gas/Water/Electra/Wifi/code slagboom€ 120,00
Zodat huurder per maand totaal heeft te voldoen € 695,00’
2.3.
Er is een betalingsachterstand ontstaan en in verband hiermee heeft [gedaagde] [eiser] gedagvaard en in rechte ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming gevorderd. Op 24 maart 2020 staat in die procedure een comparitie bij de kantonrechter gepland.
2.4.
Het chalet dat [eiser] huurt is gelegen op een vakantiepark. Het park is afgesloten met een slagboom. Aan [eiser] is bij het aangaan van de huurovereenkomst een code verstrekt waarmee hij de slagboom kan openen. Deze code werkt sinds oktober 2019 niet meer, waardoor [eiser] moeilijk met zijn auto bij het chalet kan komen.
2.5.
Met ingang van 5 februari 2020 is het door [eiser] gehuurde chalet afgesloten van gas, water en wifi. [eiser] heeft [gedaagde] bij e-mail van 7 februari 2020 gesommeerd om de gas- en wateraansluiting te (laten) herstellen, de toegangscode te deblokkeren en ervoor te zorgen dat [eiser] weer toegang heeft tot internet via de wifi van het park.
2.6.
Bij e-mail van 10 februari 2020 heeft [gedaagde] via haar gemachtigde laten weten dat zij niets afweet van een afsluiting.
2.7.
Bij e-mail van 12 februari 2020 heeft [eiser] [gedaagde] nogmaals gesommeerd de aansluitingen en de toegang te herstellen vóór 14 februari 2020 om 12.00 uur en erop gewezen dat [gedaagde] op grond van de huurovereenkomst verantwoordelijk is voor de leveringen van gas, water en toegang tot de wifi en de toegangspoort tot het park.
2.8.
[gedaagde] heeft op 18 februari 2020 laten weten dat [eiser] is afgesloten van het internet omdat [eiser] daarvoor niet betaalt. [gedaagde] beroept zich op opschorting en geeft te kennen dat de aansluiting op het wifi-netwerk wordt hersteld, zodra [eiser] de internetkosten heeft betaald. Verder laat [gedaagde] weten dat de heer [B] heeft gezocht naar de oorzaak van de water- en gasafsluiting en dat die oorzaak naar verluid ligt buiten en niet in het chalet. Dit maakt dat het volgens [gedaagde] buiten haar invloedssfeer en aansprakelijkheid als verhuurder ligt. [gedaagde] deelt tot slot mee dat niet zij, maar de parkeigenaar hem de toegang tot het park heeft ontzegd, zodat [gedaagde] ook niet de toegangscode kan deblokkeren.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] op straffe van verbeurte van een dwangsom te veroordelen om er voor te zorgen dat het door [eiser] gehuurde chalet binnen 24 uur na betekening van het vonnis weer is aangesloten en aangesloten blijft op gas, water en wifi-verbinding en dat [eiser] ook weer gebruik kan maken en kan blijven maken van zijn toegangscode voor de slagboom. Ook vordert [eiser] [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van [eiser] om in kort geding te worden ontvangen blijkt uit de aard van de gevraagde voorzieningen en is ook niet weersproken, zodat de kantonrechter zal overgaan tot de materiële beoordeling van de vorderingen.
Afsluiting Wifi
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] de wifi-verbinding in het chalet heeft laten afsluiten omdat [eiser] daarvoor al enkele maanden niet meer heeft betaald. [eiser] stelt dat [gedaagde] op grond van de huurovereenkomst gehouden is ervoor te zorgen dat er in het chalet een wifi-verbinding is. [eiser] stelt dat op dit moment ook een kennis van hem in het chalet woont en dat die kennis nu dagelijks naar Enschede moet om gebruik te kunnen maken van een wifi-verbinding.
4.3.
Omdat [eiser] geen eigen belang heeft gesteld bij het hebben van een wifi-verbinding in het chalet en de belangen van een kennis van hem in deze niet relevant zijn, zal de vordering om [gedaagde] te veroordelen tot het weer laten aansluiten van het chalet op de wifi-verbinding worden afgewezen.
Toegang tot het park
4.4.
Het park is afgesloten met een slagboom. De bediening van de slagboom is voor parkbewoners geregeld via hun mobiele nummer. Sinds oktober 2019 heeft [eiser] geen toegang meer tot het park. [eiser] heeft [gedaagde] erop gewezen dat zij op grond van het huurcontract gehouden is ervoor te zorgen dat de slagboom door hem kan worden geopend en hij het park op kan.
4.5.
[gedaagde] stelt niet degene te zijn die [eiser] de toegang tot het park ontzegt of heeft laten ontzeggen. Finster Vastgoed B.V., de eigenaar van het chaletpark, is degene die daarvoor verantwoordelijk is. Ter zitting heeft [gedaagde] een aan haar gerichte brief van
1 maart 2020 van Finster Vastgoed B.V. in het geding gebracht. In die brief wordt [gedaagde] erop aangesproken dat zij er al meerdere keren op is gewezen dat zij in gebreke is gebleven om chalet [x] en de ruimte er omheen netjes te onderhouden. Ook geeft de parkeigenaar [gedaagde] te kennen dat zij er al meerdere keren op is gewezen dat bekend is dat zij het chalet al sinds 2017 verhuurt aan dezelfde onderhuurder, die ook aan de parkregels is gehouden. Deze onderhuurder, [eiser] , houdt zich niet aan die regels. Volgens de parkeigenaar is onder meer gebleken dat [eiser] urineert bij de ingang van het chalet, huisdieren houdt of heeft gehouden die overlast hebben veroorzaakt en hij een bezoeker zonder toestemming anders dan enkel voor bezoek langer in het chalet laat verblijven. Ook heeft [eiser] deze bezoeker tegen de regels in met diens auto toegang tot het park gegeven. In verband hiermee heeft de parkeigenaar [eiser] de toegang tot het park via de slagboom ontzegd. Maar [eiser] en zijn bezoeker hebben dit omzeild door met andere parkbewoners ‘mee te rijden’, wat een aantal keren is geëscaleerd omdat dit door huurders en eigenaren van de chalets niet werd geaccepteerd. In verband hiermee heeft de parkeigenaar [gedaagde] in de genoemde brief van 1 maart 2020 verzocht en zo nodig gesommeerd om chalet 196 zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen vier weken te ontmantelen en te verwijderen.
4.6.
Nu [eiser] de inhoud van de door [gedaagde] in het geding gebrachte brief van de parkeigenaar van 1 maart 2020 niet (gemotiveerd) heeft weersproken, moet van het wangedrag van [eiser] worden uitgegaan en moet er eveneens van worden uitgegaan dat het inderdaad de parkeigenaar en niet [gedaagde] is die [eiser] de toegang tot het park ontzegt. In de brief, die een reactie is op het verzoek van [gedaagde] aan de parkeigenaar om chalet 196 weer aan te sluiten op de algemene middelen van het park, laat de parkeigenaar weten dat niet van plan te zijn. Gelet op het feit dat [eiser] al dertien maanden de huur niet heeft betaald en ook al zeker tien maanden geen servicekosten heeft betaald, kan van [gedaagde] in redelijkheid niet verlangd worden dat zij de parkeigenaar ertoe beweegt [eiser] weer toegang te geven tot het park. Zij kan zich ter zake voor zover nodig beroepen op een opschortingsrecht. De hierop betrekking hebbende vordering van [eiser] zal dan ook worden afgewezen.
Aansluiting op het gas- en waternetwerk
4.7.
Tussen partijen is niet in geschil dat het gas- en waternetwerk op het park private installaties zijn die eigendom zijn van de parkeigenaar. Voldoende vast staat dat niet [gedaagde] , maar de parkeigenaar besloten heeft tot het afsluiten van gas en water. In zoverre is er aan de zijde van [gedaagde] sprake van een niet-toerekenbare tekortkoming, ervan uitgaand dat zij op grond van de huurovereenkomst gehouden is te bewerkstelligen dat [eiser] gas en water heeft. Nu [eiser] al een jaar betalingsachterstand heeft, kan ook niet van [gedaagde] gevergd worden dat zij de parkeigenaar dagvaardt om heraansluiting te bewerkstelligen. Ook de vorderingen van [eiser] die zien op het weer aansluiten van chalet 196 op het gas- en waternetwerk zullen worden afgewezen.
4.8.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] worden bepaald op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2020. (BWud(O)