ECLI:NL:RBOVE:2020:1225

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 maart 2020
Publicatiedatum
19 maart 2020
Zaaknummer
ak_20 _ 448
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor zonnepark Enterveen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 20 maart 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een omgevingsvergunning voor het realiseren van een zonnepark aan de Boltensweg te Enter. Het college van burgemeester en wethouders van Wierden had op 17 januari 2020 een omgevingsvergunning verleend voor de ontwikkeling van het zonnepark, dat voor een periode van 25 jaar zou worden gerealiseerd. Verzoekers, die tegen dit besluit in beroep waren gegaan, vroegen de voorzieningenrechter om de inwerkingtreding van de vergunning op te schorten, omdat zij van mening waren dat er sprake was van spoedeisend belang.

De voorzieningenrechter overwoog dat het oordeel in deze procedure een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor een eventueel bodemgeding. Hij stelde vast dat de omgevingsvergunning in strijd is met het geldende bestemmingsplan, maar dat de vergunninghouder had verklaard dat de realisering van het zonnepark niet eerder te verwachten was dan medio november/december 2020. Hierdoor was er volgens de voorzieningenrechter geen sprake van spoedeisend belang aan de zijde van verzoekers.

De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat hij het verzoek kennelijk ongegrond achtte. Hij concludeerde dat de argumenten van verzoekers niet voldoende waren om aan te nemen dat er sprake was van onverwijlde spoed. De uitspraak werd niet in een openbare zitting gedaan vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/448
uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekers]

verzoekers,
gemachtigde: ing. M.H. Middelkamp,
en

het college van burgemeester en wethouders van Wierden, verweerder.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: SolarEnergyWorks bv, te Utrecht, gemachtigde: [naam] .

Procesverloop

Bij besluit van 17 januari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van het project Zonnepark Enterveen aan de Boltensweg te Enter.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Verzoekers hebben verzocht om de inwerkingtreding van de verleende omgevingsvergunning op te schorten. De omgevingsvergunning heeft betrekking op de ontwikkeling van een zonnepark voor de duur van 25 jaar ter plaatse van de Boltensweg 1 te Enter.
3. Het zonnepark is in strijd met de ter plaatse geldende bestemmingsplan “Buitengebied 2009”, omdat het project in strijd is met de bestemming “agrarisch” met aanduiding “reconstructiewetzone - verwevingsgebied”. Verweerder heeft daarom naast een omgevingsvergunning voor de activiteiten “bouwen” (artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)), ook een omgevingsvergunning verleend om af te wijken van het bestemmingsplan (artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo in samenhang met artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 3°, van de Wabo).
4. De omgevingsvergunning is verleend met toepassing van artikel 3.10 van de Wabo zodat de omgevingsvergunning is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Omdat de omgevingsvergunning is voorbereid met de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure volgt uit artikel 6.1, derde lid, van de Wabo dat de omgevingsvergunning niet in werking treedt voordat uitspraak is gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening indien het verzoek is ingediend gedurende de beroepstermijn. Verzoekers hebben het verzoek binnen de beroepstermijn ingediend.
5. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist.
Namens de vergunninghouder is bij brief van 16 maart 2010 verklaard dat realisering van het zonnepark niet eerder te verwachten is dan medio november/december 2020. Verzoekers zijn in kennis gesteld van deze verklaring. De voorzieningenrechter heeft geen reden te twijfelen aan deze verklaring. Hieruit volgt dat van spoedeisend belang aan de zijde van verzoekers geen sprake is. Voordat met de uitvoering van de vergunning begonnen wordt, zal de rechtbank reeds op het beroep kunnen beslissen. Verzoekers zijn in de gelegenheid gesteld om de gronden van beroep binnen de daartoe gestelde termijn in te dienen. Indien de rechtbank, om welke reden ook, niet voordat uitvoering aan de vergunning wordt gegeven op het beroep heeft beslist, dan kunnen verzoekers een nieuw verzoek om een voorlopige voorziening indienen.
De argumentatie van verzoekers dat vergunninghouder geen subsidie voor zijn project kan verkrijgen zolang de vergunning is geschorst, treft – wat er ook zij van deze redenering – geen doel. In de onderhavige procedure ligt alleen voor de verleende omgevingsvergunning. Of een aanspraak op subsidie bestaat, raakt niet de verleende omgevingsvergunning, zodat dit ook geen spoedeisend belang kan opleveren. De voorzieningenrechter overweegt dat als gevolg van de toezegging van vergunninghouder het spoedeisend belang wel aan het verzoek is komen te ontvallen.
6. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek kennelijk ongegrond acht, wordt het verzoek afgewezen met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb zonder zitting. Het verzoek van de gemachtigde van verzoekers om op een zitting te worden gehoord wordt afgewezen. De standpunten zijn duidelijk en brengen geen wijziging in het oordeel dat geen sprake is van spoedeisend belang.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.E. Melissen, griffier. De beslissing is gedaan op
Als gevolg van maatregelen rondom het Corona virus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzieningenrechter
Buiten staat te tekenen Buiten staat te tekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.