In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 18 maart 2020 uitspraak gedaan in een verzoek van een vader tot aanpassing van de alimentatie voor zijn meerderjarige zoon, die gediagnosticeerd is met Asperger. De vader verzocht de rechtbank om de bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van zijn zoon te wijzigen, omdat hij meende dat de onderlinge verstandhouding tussen hen zo slecht was dat hij niet langer in staat was om de alimentatie te betalen. De zoon, die op zichzelf woont, heeft een problematische relatie met zijn vader en heeft in het verleden te maken gehad met verschillende problemen, waaronder gokverslaving en schoolverzuim. De vader heeft zijn alimentatieverplichtingen enige tijd niet nagekomen, maar heeft deze later weer voldaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader zijn betrokkenheid bij het leven van zijn zoon benadrukt, terwijl de zoon aanvoert dat hij geen verantwoording hoeft af te leggen over de besteding van de ontvangen bijdrage. De rechtbank heeft vastgesteld dat de onderhoudsverplichting van de vader jegens zijn meerderjarige zoon niet kan worden gematigd op basis van de onderlinge verhoudingen, en heeft het verzoek van de vader afgewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de zoon niet verplicht is om zijn vader verantwoording af te leggen over de besteding van de alimentatie.