ECLI:NL:RBOVE:2020:1249

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 maart 2020
Publicatiedatum
24 maart 2020
Zaaknummer
08-960118-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontuchtige handelingen met minderjarigen via livestream en bezit van kinderporno

De rechtbank Overijssel heeft op 24 maart 2020 een 46-jarige man uit Amstelveen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden en 3 dagen, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De man werd schuldig bevonden aan het plegen van ontuchtige handelingen met minderjarigen via een livestream en het in bezit hebben van kinderporno. De zaak kwam aan het licht door een Belgische onderzoeksjournalist die een undercoveroperatie uitvoerde en in contact kwam met een familie die betrokken was bij het uitbuiten van kinderen voor seksshows. De verdachte had maandenlang chatgesprekken gevoerd met minderjarige meisjes, waarbij hij hen aanzette tot seksuele handelingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet verantwoordelijk was voor de handelingen van de meisjes, maar dat hij wel degelijk schuldig was aan het aanzetten tot deze handelingen en het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de behandeling die hij had ondergaan. De officier van justitie had een gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank besloot tot een voorwaardelijke straf, gezien de positieve ontwikkeling van de verdachte en het lage recidiverisico. De rechtbank verklaarde de inbeslaggenomen externe harde schijf, waarop kinderporno was aangetroffen, onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08-960118-16 (P)
Datum vonnis: 24 maart 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1973 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 maart 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. I.M. Müller en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. O.O. van der Lee, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 10 maart 2020, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:van 27 augustus 2015 tot en met 30 juni 2016 meermalen ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam, heeft gepleegd met minderjarigen via een livestream;
feit 1 subsidiair:van 27 augustus 2015 tot en met 30 juni 2016 meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met minderjarigen via een livestream;
feit 1 meer subsidiair:van 27 augustus 2015 tot en met 30 juni 2016 door het betalen van geld minderjarigen heeft bewogen tot het verrichten van ontuchtige handelingen via een livestream;
feit 2:kinderporno in bezit heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Feit 1 primair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 augustus 2015 tot en met 30 juni 2016 te Amstelveen althans in Nederland en/of in de Filipijnen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een of meer personen die de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaren hadden bereikt, te weten:
-een meisje genaamd [slachtoffer] zich ook noemende “ [slachtoffer] ” (geboren [geboortedatum 2] 2001) en/of
-een of meer andere meisjes (geboren vóór [geboortedatum 3] 2000) althans een of meer personen die de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaren hadden bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van dat/die meisje(s) immers heeft hij, verdachte, met dat/die meisje(s) (een) (seksueel getint(e) en/of prikkelende) (video)chatgesprek(ken) gevoerd en/of (daarbij) dat/die meisje(s) (telkens) - terwijl dat/die meisje(s) door middel
van een webcam voor hem, verdachte, geheel of gedeeltelijk zichtbaar was/waren - de volgende ontuchtige handeling(en) die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van dat/die meisje(s) laten verrichten:
-het met de vinger(s) penetreren van de vagina en/of
-het met de mond en/of tong betasten en/of aanraken en/of penetreren van de geslachtsdelen;
subsidiair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 augustus 2015 tot en met 30 juni 2016 te Amstelveen althans in Nederland en/of in de Filipijnen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een of meer personen die de leeftijd van zestien jaren nog niet
hadden bereikt, te weten:
-een meisje genaamd [slachtoffer] zich ook noemende “ [slachtoffer] ” (geboren [geboortedatum 2] 2001) en/of
-een of meer andere meisjes (geboren vóór [geboortedatum 3] 2000) althans een of meer personen die de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte met dat/die meisje(s) (een) (seksueel getint(e) en/of prikkelende) (video)chatgesprek(ken) gevoerd en/of (daarbij) dat/die meisje(s) (telkens) - terwijl dat/die meisje(s) door middel
van een webcam voor hem verdachte geheel of gedeeltelijk zichtbaar was/waren - (onder andere) de volgende ontuchtige handeling(en) laten verrichten:
-het met de vinger(s) penetreren van de vagina
-het met de mond en/of tong betasten en/of aanraken en/of penetreren van de geslachtsdelen;
meer Subsidiair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 augustus 2015 tot en met 30 juni 2016 te Amstelveen althans in Nederland en/of in de Filipijnen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door giften en/of beloften van geld en/of goed en/of misbruik van
uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding, te weten door het (telkens) betalen van een geldbedrag, een of meer personen van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet hadden bereikt, te weten:
-een meisje genaamd [slachtoffer] zich ook noemende “ [slachtoffer] ” ((geboren [geboortedatum 2] 2001) en/of
-een of meer andere meisjes (geboren vóór [geboortedatum 3] 2000) althans een of meer personen van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet hadden bereikt,
opzettelijk heeft bewogen een of meer ontuchtige handelingen te plegen, te weten:
-het (voor de webcam) met de vinger(s) penetreren van de vagina
-het (voor de webcam) met de mond en/of tong betasten en/of aanraken en/of penetreren van de geslachtsdelen;
Feit 2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2016 tot en met 13 oktober 2016 te Amstelveen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een afbeelding, te weten 1 film - en/of een gegevensdrager bevattende een afbeelding - te weten een computer (HP Laptop) - in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met een vinger vaginaal en/of anaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
- Collectiescan videobestand 10 (bestandsnaam: [bestandsnaam] , Algemeen dossier, p. 283) - HP Laptop.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair tenlastegelegde onder feit 1 moet worden vrijgesproken. Er is wel voldoende wettig en overtuigend bewijs voor het tenlastegelegde onder feit 1, subsidiair en feit 2.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde onder feit 1, primair. Voor wat betreft het overige ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1, primair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken en overweegt daartoe het volgende.
Vast staat dat de verdachte via chatgesprekken zowel [slachtoffer] als een meisje van (schijnbaar) tien jaar oud heeft bewogen tot het verrichten van seksuele handelingen bij zichzelf (in het geval van [slachtoffer] ) en elkaar (het meisje van tien likte de vagina van [slachtoffer] en vingerde haar).
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de situatie dat de jeugdige bij zichzelf of een derde binnendringende handelingen verricht, valt onder het seksueel binnendringen van het lichaam zoals bedoeld in artikel 245 Wetboek van Strafrecht (Sr) (binnendringen van het lichaam van iemand tussen 12 en 16 jaar).
Uit het zogeheten Pollepel-arrest [1] komt naar voren dat seksuele handelingen die zijn gepleegd door een ander dan degene die de dwang heeft uitgeoefend, geen verkrachting in de zin van artikel 242 Sr oplevert. Het ‘plegen’ is door de Hoge Raad zeer beperkt uitgelegd.
In het WODC onderzoek ‘Herziening van de zedendelicten? Een analyse van Titel XIV, Tweede Boek, Wetboek van Strafrecht met het oog op samenhang, complexiteit en normstelling’ van mr. dr. K. Lindenberg en mr. dr. drs. A.A. van Dijk uit 2015 wordt beredeneerd dat
“hetgeen de Hoge Raad in het Pollepel‐arrest aanvoert over de wetsgeschiedenis met betrekking tot artikel 242 Sr, evenzeer, gezien die wetsgeschiedenis, lijkt te moeten gelden voor de artikelen 243, 244 en 245 Sr. Ook die bepalingen waren vóór 1991 beperkt tot de ‘vleselijke gemeenschap’ en ook bij die bepalingen is niet gebleken van een wens tot het creëren van een ruimere strekking dan door de Hoge Raad beschreven. Tegen deze achtergrond kan het arrest dus van betekenis worden geacht voor alle delicten die op enigerlei wijze een seksueel binnendringen strafbaar stellen. In deze richting wijst ook de recente jurisprudentie van de Hoge Raad over de aard van het binnendringen (de nieuwe Tongzoen‐arresten), waarin geen onderscheid wordt gemaakt tussen artikel 242 Sr enerzijds en de andere delicten met het bestanddeel ‘seksueel binnendringen’ anderzijds.”
De rechtbank volgt die redenering. Daarbij acht de rechtbank tevens relevant dat artikel 245 Sr tekstueel gezien onvoldoende ruimte lijken te bieden om tot een zodanig extensieve uitleg te komen dat het bij zichzelf of een derde seksueel binnendringen door of bij het kind tussen de 12 en 16 jaar daaronder valt.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de betekenis die de Hoge Raad in het Pollepel‐arrest aan het ‘plegen’ heeft gegeven, van toepassing is in alle gevallen waarin de verdachte het binnendringen niet zelf ‘pleegt’, waardoor in dit geval artikel 245 Sr toepassing mist. Daarom dient de verdachte te worden vrijgesproken van het hem onder feit 1, primair tenlastegelegde.
De rechtbank komt wel tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten 1, subsidiair en 2, op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - omdat verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [2] :
  • het proces-verbaal ter terechtzitting van 10 maart 2020, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal verhoor getuige van 21 maart 2018, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] , p. 407-429;
  • het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, inclusief bijlagen, van
23 februari 2017, inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant] , p. 280 -290.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
Feit 1, subsidiair
hij in de periode van 27 augustus 2015 tot en met 30 juni 2016 in Nederland en in de Filipijnen, met personen die de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, te weten:
-een meisje genaamd [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] 2001) en
- een ander meisje
buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte met die meisjes seksueel getinte en prikkelende (video)chatgesprekken gevoerd en (daarbij) die meisjes - terwijl die meisjes door middel van een webcam voor hem verdachte geheel of gedeeltelijk zichtbaar waren - (onder andere) de volgende ontuchtige handelingen laten verrichten:
-het met de vingers penetreren van de vagina
-het met de mond en tong betasten en aanraken en penetreren van de geslachtsdelen;
Feit 2
hij in de periode van 1 oktober 2016 tot en met 13 oktober 2016 te Amstelveen, een gegevensdrager - te weten een computer (HP Laptop) - bevattende een afbeelding, te weten 1 film, in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met een vinger vaginaal en anaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
- Collectiescan videobestand 10 ( [bestandsnaam] , Algemeen dossier, p. 283) - HP Laptop.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 240b en 247 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, subsidiair
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: in bezit hebben van een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden en drie dagen, waarvan achttien maanden voorwaardelijk en een taakstraf van 240 uren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de strafmaat rekening moet worden gehouden met een forse overschrijding van de redelijke termijn, die niet aan de verdediging te wijten is. Verder heeft de raadsman gevraagd rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, namelijk dat hij een behandeling bij de [instelling] heeft afgerond, en om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, langer dan de duur van het voorarrest.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
De zaak is aan het licht gekomen door een Belgische onderzoeksjournalist, [journalist] , die een undercoveroperatie uitvoerde in de [land] , waarbij hij onder andere in contact kwam met [familie] . Deze [familie] zou een belangrijke schakel zijn in een grootschalig netwerk, waarbij kinderen worden ingezet om seksshows uit te voeren voor een webcam. Uit het onderzoek van [journalist] kwam naar voren dat verdachte één van de mannen aan de andere kant van de webcam zou zijn.
De politie is een onderzoek naar verdachte gestart en heeft zijn woning en werkplek doorzocht en een aantal gegevensdragers in beslag genomen. Op verschillende gegevensdragers is, al dan niet (meer) (eenvoudig) toegankelijke kinderporno aangetroffen en informatie waaruit bleek dat verdachte zich bezighield met zogenaamde ‘live-streaming’ en chatgesprekken. Ook bleek dat verdachte via Western Union een betaling had verricht aan ene [slachtoffer] .
[slachtoffer] was één van de minderjarige meisjes die werkte voor de familie [familie] . Verdachte heeft maandenlang chatgesprekken gevoerd met of over [slachtoffer] , terwijl hij van meet af aan wist dat zij jonger dan zestien was. Hij zegt zelfs helemaal in het begin tegen haar:
“you are a bit old for me”. De chatgesprekken waren vooral seksueel van aard, waarbij verdachte aan [slachtoffer] vroeg om haar ontblote borsten vast te houden, haar vingers in haar vagina te brengen en haar kont open te sperren, wat zij ook deed. Ook werd er ruzie gemaakt over betalingen.
Op een moment aan het begin van de contacten heeft verdachte een betaling van
ongeveer € 29,00 gedaan aan [familie] , om een seksshow te zien. De seksshow bleef echter uit en verdachte werd boos. Toen hij een aantal dagen later weer contact kreeg, liet hij zijn boosheid blijken en eiste hij een seksshow. [slachtoffer] en/of de persoon met wie verdachte chatte, heeft verschillende kinderen, veelal jonger dan [slachtoffer] , voor de webcam gebracht, maar verdachte wilde eerst ‘bewijs’ zien dat deze kinderen in staat waren tot wat hij wilde. Uiteindelijk heeft verdachte in elk geval één seksshow gezien van [slachtoffer] met haar vriendin van (ogenschijnlijk) tien jaar jong, waarbij het jongste meisje haar vingers in de vagina van [slachtoffer] brengt en zij haar vagina likt.
Verdachte heeft zich geen enkel moment bekommerd om het welzijn van deze jonge meisjes en ging ervan uit dat hij het recht had om van hen te vragen wat geen enkel kind zou moeten hoeven doen, omdat hij er immers voor betaalde.
Volgens verdachte voelde het als een fantasie en niet als iets ‘echts’, omdat de gesprekken online werden gevoerd en [slachtoffer] in een ver land woont. Maar [slachtoffer] is wel degelijk een echt persoon. Verdachte heeft er met zijn gedragingen voor gezorgd dat meisjes als [slachtoffer] gedwongen blijven om deel uit te maken van een enorm winstgevend verdienmodel, waarbij jonge kinderen voor een webcam worden gezet om seksshows te doen voor volwassenen die daarvoor slechts een wifi verbinding en een laptop, en soms een paar euro, nodig hebben. De kinderen die deel uitmaken van dit soort internationale netwerken worden vanaf jonge leeftijd verseksualiseerd en krijgen niet waar elk kind ter wereld recht op heeft, namelijk een normale seksuele ontwikkeling. Dat verdachte zijn eigen dochter, van toen negen jaar jong, heeft betrokken in zijn seksueel getinte chatgesprekken met [slachtoffer] , vindt de rechtbank zorgelijk.
Ook is kinderporno aangetroffen op de gegevensdragers van verdachte. Een groot deel van de afbeeldingen was al verwijderd en hierdoor moeilijk toegankelijk. Ook is een film aangetroffen op de HP laptop van verdachte, die niet was verwijderd en waar kinderporno op te zien is. Volgens verdachte heeft hij de aangetroffen kinderporno sinds zijn studententijd verzameld, maar is hij gestopt met het downloaden van kinderporno na de geboorte van zijn dochter.
De opbouw in delicten, eerst verzamelen van kinderporno, vervolgens ontucht plegen via een live-stream, is een zeer zorgelijke ontwikkeling geweest, die pas ten einde is gekomen toen de politie ingreep.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaringen gegeven voor zijn gedrag zoals bewezenverklaard. Hij zou hebben toegegeven aan een zekere donkere kant van zichzelf, door conflicten op het werk en een gebrek aan seksuele activiteiten in zijn relatie. De boosheid en machteloosheid die hij daardoor voelde zou hij online hebben willen botvieren door macht uit te oefenen op zowel de volwassenen als de kinderen die de seksshows uitvoerden. Doordat verdachte de reden voor zijn gedrag steeds buiten zichzelf zoekt, lijkt hij nog immer geen volledige verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen gedragingen. Verdachte heeft bovendien ter terechtzitting geen spijt of berouw getoond voor de jonge slachtoffers die hij heeft gemaakt.
De reclassering heeft op 8 januari 2020 een rapport uitgebracht over verdachte. Volgens de reclassering lijkt het delictgedrag van verdachte te zijn voortgekomen uit het (van jongs
af aan) inzetten van seksualiteit als coping-strategie, waarbij hij telkens verder de grenzen van het toelaatbare overschreed om tot een voor hem bevredigend effect te komen. Hierbij liet hij zijn eigen behoeftes prevaleren boven het welzijn van de slachtoffers.
Verdachte neemt volgens de reclassering wel degelijk verantwoordelijkheid voor zijn gedragingen en onderkent hij de ernst ervan. Verdachte heeft na de doorzoeking vrijwillig een behandeltraject bij [instelling] gevolgd om recidive te voorkomen. Dit behandeltraject is positief afgerond. Verdachte heeft een grote omslag in zijn denken en handelen gemaakt, heeft geleerd om op een constructieve manier met negatieve emoties om te gaan en er zijn geen aanwijzingen dat verdachtes seksualiteit nog op een ongezonde dan wel grensoverschrijdende manier inzet. Ook is de relatie met zijn partner verbeterd en heeft hij door vrijwilligerswerk voor meer zingeving en positiviteit en balans in zijn leven gezorgd. Dit zijn beschermende factoren ten aanzien van de kans op recidive. De reclassering heeft het recidiverisico ingeschat als laag.
De reclassering heeft geadviseerd geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, ook omdat dit uiteindelijk tot verhoging van het recidiverisico zou kunnen leiden, en om aan een eventueel op te leggen voorwaardelijke gevangenisstraf geen bijzondere voorwaarden te verbinden.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 9 maart 2020 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Hoewel de ernst van de feiten in beginsel een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt, is dat inmiddels door het forse tijdsverloop in de zaak en de door verdachte ondergane behandeling achterhaald. Al met al is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie, een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden en drie dagen, waarvan achttien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en een taakstraf voor de duur van 240 uur, passend en geboden is.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
Op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen staan drie zaken waarover de rechtbank een beslissing dient te nemen namelijk:
  • een HP laptop;
  • een externe harde schijf inclusief adapter;
  • een desktop PC, serienummer [nummer] .
Echter, uit de afstandsverklaring in beslag genomen voorwerpen ex. Art 116 Sv [3] , blijkt dat verdachte afstand heeft gedaan van de HP Laptop en de desktop PC. Hierdoor is de inbeslagneming komen te vervallen en is met betrekking tot die voorwerpen geen beslissing meer vereist van de rechtbank.
Dit ligt anders voor de externe harde schijf, inclusief adapter. Hierop is kinderporno aangetroffen, die met de juiste software weer toegankelijk is te maken. De harde schijf is aangetroffen bij gelegenheid van het feit waarvan hij werd verdacht, namelijk het bewezenverklaarde feit 2, en kan bovendien dienen tot de voorbereiding van soortgelijke feiten. Ongecontroleerd bezit van die harde schijf is om die reden in strijd met het algemeen belang en is aldus, op grond van artikel 36d Sr, voor onttrekking aan het verkeer vatbaar.
Verdachte gebruikte kennelijk deze harde schijf voor verschillende, strafbare en niet strafbare doeleinden. Daarvan had hij de mogelijke uiteindelijke consequenties tevoren moeten overwegen. Dat nu ook andere bestanden voor verdachte verloren zullen gaan, was voorzienbaar en komt voor risico van verdachte.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, primair
het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
in bezit hebben van een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 4.4. bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden en 3 (drie) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
18 (achttien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 dagen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp te weten de externe harde schijf, inclusief adapter, op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen onder nummer 351527.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P.K. van Rosmalen, voorzitter, mr. H.R. Schimmel en
mr. R. ter Haar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Bakker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2020.

Voetnoten

1.HR 11 oktober 2005, NJ 2006/614
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met kenmerk 26Troy LERDE16003 -178. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.Door verdachte ondertekend op 13 april 2017, p. 24.