Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het verloop van de procedure
2.De standpunten van de veroordeelde, de raadsman en de officier van justitie
3.De ontvankelijkheid
4.De beoordeling
5.De beslissing
ongegrond.
Rechtbank Overijssel
Op 1 april 2020 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van een veroordeelde die een taakstraf van 100 uren had opgelegd gekregen. De veroordeelde had de taakstraf niet uitgevoerd, wat leidde tot de tenuitvoerlegging van 50 dagen vervangende hechtenis. De officier van justitie had op 10 januari 2020 de tenuitvoerlegging bevolen, en de kennisgeving hiervan was op 11 maart 2020 aan de veroordeelde betekend. Het bezwaarschrift, ingediend door de raadsman van de veroordeelde, werd behandeld tijdens een openbare zitting, waarbij de veroordeelde via videoconferentie aanwezig was.
De raadsman pleitte voor de mogelijkheid voor de veroordeelde om de taakstraf alsnog te volbrengen, verwijzend naar de persoonlijke problemen die de veroordeelde had ervaren, zoals het verliezen van zijn woning en het stopzetten van zijn uitkering. De veroordeelde zelf bevestigde dat hij nu bezig was zijn leven weer op te bouwen en dat hij bereid was de taakstraf uit te voeren. De officier van justitie daarentegen betwistte de gegrondheid van het bezwaarschrift, wijzend op de onbereikbaarheid van de veroordeelde voor de reclassering en het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats.
De politierechter concludeerde dat, ondanks de tijdige indiening van het bezwaarschrift, de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde op dat moment niet voldoende waren om de vervangende hechtenis te heroverwegen. De rechter oordeelde dat de beslissing van het openbaar ministerie om de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen, niet gewijzigd hoefde te worden. Het bezwaarschrift werd dan ook ongegrond verklaard.