In deze zaak vordert de besloten vennootschap Lichtenberg Bouwgroep B.V. schadevergoeding van de gemeente Dalfsen, naar aanleiding van een geschil over de totstandkoming van ontwikkelingsovereenkomsten in het kader van de rood-voor-roodregeling. De rechtbank Overijssel heeft op 18 maart 2020 uitspraak gedaan in deze civiele procedure. De procedure is gestart na een reeks van correspondentie tussen Lichtenberg en de gemeente, waarin Lichtenberg stelt dat er overeenstemming is bereikt over de ontwikkelingsovereenkomsten. De gemeente daarentegen betwist dat er sprake is van wilsovereenstemming en stelt dat de overeenkomsten niet tot stand zijn gekomen omdat niet alle partijen de overeenkomsten hebben ondertekend.
De rechtbank heeft de feiten van de zaak uitvoerig besproken, waarbij onder andere de correspondentie tussen partijen en de voorwaarden voor de totstandkoming van de overeenkomsten aan bod komen. De rechtbank concludeert dat er geen wilsovereenstemming is ontstaan tussen de gemeente en Lichtenberg, omdat de gemeente van meet af aan heeft aangegeven dat ondertekening door alle betrokken partijen vereist was. De enkele uitlating van [A] in een e-mail wordt niet als voldoende beschouwd om de wil tot het aangaan van een rechtshandeling te kunnen lezen. De rechtbank wijst de vordering van Lichtenberg af en veroordeelt haar in de proceskosten van de gemeente.
De uitspraak benadrukt het belang van wilsovereenstemming en de noodzaak van ondertekening van overeenkomsten in het kader van civiele rechtsverhoudingen. De rechtbank stelt dat een overeenkomst pas tot stand komt door een aanbod en de aanvaarding daarvan, waarbij de wilsvertrouwensleer van toepassing is. De gemeente heeft voldoende tijd geboden voor aanvaarding van het aanbod, maar Lichtenberg heeft niet tijdig gereageerd, waardoor het aanbod is vervallen.