3.Het verzoek van werknemer
[verzoeker] verzoekt in het kader van een
provisionele vorderingop grond van artikel 223 Rv:
bij wijze van voorlopige voorziening werkgever te veroordelen tot betaling van het loon van € 2.400,00 netto per maand vanaf 1 november tot aan de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, welke loonbetaling moet plaatsvinden binnen tien dagen na betekening van de beschikking;
bij wijze van voorlopige voorziening werkgever te veroordelen om [verzoeker] binnen 48 uur na betekening van de in deze zaak te wijzen beschikking te werk te stellen in de functie van algemeen medewerker uitvaartverzorging dan wel in staat te stellen te re-integreren voor zover werknemer hiertoe in staat is, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag dat werkgever hiermee in gebreke blijft;
alles onder overlegging binnen tien dagen na betekening van de beschikking van (een) deugdelijke specificatie(s) onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag voor iedere dag dat werkgever nalatig is om aan deze veroordeling uitvoering te geven;
tot betaling van de wettelijke verhoging wegens vertraging over het aan [verzoeker] toekomende opeisbare loon ex artikel 7:625 BW vanaf 1 december 2019 dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
tot betaling van de wettelijke rente over de onder A, C en D genoemde vorderingen vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag der algehele voldoening;
met veroordeling van werkgever in de kosten van dit geding;
de nakosten ad € 131,00 aan salaris gemachtigde, dan wel € 199,00 aan salaris gemachtigde indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden en De Eenvoud niet binnen 14 dagen na betekening van de beschikking heeft voldaan, alsmede de explootkosten van de betekening van de beschikking;
te voldoen de buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel, genoemd in de algemene maatregel van bestuur, waarnaar in artikel 6:96 BW wordt verwezen.
[verzoeker] verzoekt – na wijziging van eis bij akte – in de
hoofdzaak:
primair:
vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst omdat deze is opgezegd zonder daartoe verkregen toestemming van het UWV, zonder dat werknemer met de opzegging heeft ingestemd en zonder dat daarvoor een dringende reden aanwezig is geweest, en verder, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
De Eenvoud te veroordelen om [verzoeker] binnen 24 uur na betekening van de in deze te wijzen beschikking in staat te stellen zijn werkzaamheden dan wel zijn re-integratie op de normale gebruikelijke wijze te hervatten met alle bevoegdheden en faciliteiten, die [verzoeker] krachtens de arbeidsovereenkomst placht te genieten, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom, voor elke dag of een gedeelte daarvan dat De Eenvoud in gebreke blijft aan – naar de kantonrechter begrijpt – de beschikking te voldoen;
het loon van € 2.400,00 netto per maand, vakantiegeld van € 192,00 netto per maand en alle overige emolumenten vanaf 1 november 2019 tot aan de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd;
de wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW over de onder B genoemde bedragen;
de wettelijke rente over het onder B en C gevorderde vanaf 1 december 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
een deugdelijke eindafrekening van het vakantiegeld van € 1.536,00 netto en de vakantiedagen van € 1.715,18 netto althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen hoogte;
een verklaring voor recht dat de transitievergoeding verschuldigd is indien het dienstverband van rechtswege is geëindigd, waarbij de transitievergoeding per januari 2020 € 490,00 netto bedraagt en per 28 februari 2020 een bedrag van € 576,00 netto, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen hoogte;
de buitengerechtelijke kosten die in dit geval € 875,00 bedragen;
alle hiervoor genoemde vorderingen onder overlegging binnen tien dagen na betekening van de beschikking van (een) deugdelijke specificatie(s) onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag voor iedere dag dat werkgever nalatig is om aan deze veroordeling uitvoering te geven;
I. met veroordeling van werkgever in de kosten van dit geding, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen;
de nakosten ad € 131,00 aan salaris gemachtigde, dan wel € 199,00 aan salaris gemachtigde indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden en De Eenvoud niet binnen 14 dagen na betekening van de beschikking heeft voldaan, alsmede de explootkosten van de betekening van de beschikking;
subsidiair:
vanwege het feit dat werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW en vanwege het ontbreken van een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 BW en daarmee werkgever de voor een rechtsgeldig ontslag geldende voorschriften niet in acht genomen, werkgever te veroordelen tot betaling aan werknemer binnen tien dagen na betekening van de beschikking van:
het loon van € 2.400,00 per maand, vakantiegeld van € 192,00 netto per maand en alle overige emolumenten vanaf 1 november 2019 tot aan de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd;
een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:681 BW, welke vergoeding is vast te stellen op € 14.400 netto dan wel een door de kantonrechter te bepalen billijke vergoeding;
een deugdelijke eindafrekening van het vakantiegeld van € 960,00 netto en de vakantiedagen van € 859,18 netto althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen hoogte;
de transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW, welke vergoeding is vast te stellen op een bedrag van € 490,00 netto dan wel een door de kantonrechter vast te stellen transitievergoeding;
de vergoeding op grond van artikel 7:677 lid 2 e.v. BW, gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren, welk bedrag is vast te stellen op € 3.456,00 netto;
de wettelijke rente vanaf de dag waarop de bedragen opeisbaar zijn dan wel vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd over het onder A en C gevorderde en de wettelijke rente vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd over het onder B en D gevorderde;
de wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW over de onder A genoemde bedragen;
de buitengerechtelijke kosten die in dit geval € 875,00 bedragen;
I. alles onder overlegging binnen tien dagen na betekening van de beschikking van (een) deugdelijke specificatie(s) onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag voor iedere dag dat werkgever nalatig is om aan deze veroordeling uitvoering te geven;
met veroordeling van werkgever in de kosten van dit geding, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen;
de nakosten ad € 131,00 aan salaris gemachtigde, dan wel € 199,00 aan salaris gemachtigde indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden en De Eenvoud niet binnen 14 dagen na betekening van de beschikking heeft voldaan, alsmede de explootkosten van de betekening van de beschikking.
het loon, vakantiegeld en alle overige emolumenten vanaf 1 november 2019 tot en met 21 november 2019;
de transitievergoeding, als bedoeld in artikel 7:673 lid 8 EW, welke transitievergoeding is vast te stellen op € 490,00 netto dan wel een door de kantonrechter vast te stellen transitievergoeding;
de wettelijke rente over het onder A gevorderde vanaf 1 december 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
een deugdelijke eindafrekening van het vakantiegeld van € 960,00 netto en de vakantiedagen van € 859,18 netto althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen hoogte;
de wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW over de onder A genoemde bedragen;
de buitengerechtelijke kosten die in dit geval € 875,00 bedragen;
alles onder overlegging binnen tien dagen na betekening van de beschikking van (een) deugdelijke specificatie(s) onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag voor iedere dag dat werkgever nalatig is om aan deze veroordeling uitvoering te geven;
met veroordeling van werkgever in de kosten van dit geding, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen;
I. de nakosten ad € 131,00 aan salaris gemachtigde, dan wel € 199,00 aan salaris gemachtigde indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden en De Eenvoud niet binnen 14 dagen na betekening van de beschikking heeft voldaan, alsmede de explootkosten van de betekening van de beschikking.
3.1.De Eenvoud voert verweer.
3.2.Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor deze procedure van belang, ingegaan.