Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
STICHTING TERMINALE THUISZORG KAMPEN EN OMSTREKEN,
gevestigd te Kampen,
wonende te [plaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
“(…) Het gesprek dat door de coördinatoren is gevoerd met [X] van VPTZ en de ervaringen van de samenwerking hebben [A] aanleiding gegeven om na te denken over afscheid nemen van de STTK. Zij ervaart veel negativiteit en onrust. Graag zou ze willen blijven werken omdat ze van dit werk houdt maar niet in de constructie zoals die er nu is.
Samenwerken is voor mij een onmogelijkheid geworden.”
“Wij hebben 3 mogelijkheden bij [verweerster] neer gelegd.
“Sinds het aantreden van de nieuwe voorzitter, zijn er telkens aanvaringen met de coördinatrices.
Het werkveld betreurd dit.
Helaas heb ik dat het afgelopen jaar niet mee mogen maken met als dieptepunt voor mij de mail van afgelopen vrijdag.
Ook het gesprek van afgelopen woensdag heb ik ervaren met [D] en [E] als zeer denigrerend.
Ik zou de schuld van alle problemen zijn.
(…)”
“(…)
CommitmentOp de vraag of [verweerster] verder wil met de Stichting is haar antwoord: ‘natuurlijk wil ik dat’. Is er voldoende vertrouwen van [verweerster] in het bestuur om verder te gaan? Ook is het belangrijk dat het bestuur voldoende vertrouwen heeft. Hiervoor heeft het bestuur input nodig vanuit dit gesprek. (…)
Samenwerking
- [verweerster] geeft aan dat ze beter achterom wil leren kijken om te zien of iedereen nog wel op de kar zit. Is ze voldoende in verbinding met die ander en heeft ze dit goed gecheckt of de ander nog wel mee wil?
- Ze wil meer beschouwend zijn en haar mond houden. Dit wordt aangevuld dat [verweerster] op de juiste plaatsen haar mond open doet en van zich laat horen. Op plaatsen waar de ander er niets mee kan of geen invloed heeft (bv vrijwilligers) houd je je stil.
- Ze staat ervoor open om te leren en zich te ontwikkelen.”
“Knelpunten
Het grootste knelpunt waar ik tot nog toe tegen aan loop is de samenwerking met [verweerster] . Het gaat dan vrijwel alle facetten van de samenwerking. En dat is best pijnlijk en teleurstellend. (…)
Het werk binnen de stichting terminale thuiszorg Kampen, geeft me veel voldoening. De manier waarop we werken of hoe we met elkaar omgaan, kost me bergen energie. Wat weegt het zwaarst?
“(…) Een terugkerend patroon in de problemen om samenwerking met haar collega vorm te geven laat zich zien.
- Er is maar 1 manier en dat is de manier van [verweerster]
- Overleg over werkwijze, casuïstiek, toekomstige samenwerking wordt door [F] geprobeerd maar het loopt uit op een botsing
- Dwingende appjes waarin [verweerster] haar visie geeft, correctie van [F] op uitgevoerde onderdelen als ‘bevel’ op legt
- Appjes met de toon en inhoud waar [F] last van heeft, ze komen ’s avonds en ik heb er last van, kan er niet van slapen
- Als [verweerster] iets aangeeft bij [F] wil [F] hierover het gesprek aangaan. [verweerster] geeft aan, ik heb mijn inbreng geleverd voor mij is het klaar. Voor [F] dan nog niet…
- [verweerster] haalt de details aan om het nog niet voldoende functioneren van [F] uit te vergroten.
- [verweerster] zegt in een gesprek waarin volgens [F] het ‘hard tegen hard’ ging. Nu moet je ophouden want ik begin een hekel aan je te krijgen.
3.Het verzoek
4.De beoordeling
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor. Van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van de stichting is geen sprake. Niet volgehouden kan immers worden dat de verstoorde arbeidsverhouding bewust door de stichting is gecreëerd, terwijl de stichting met de beperkte middelen die haar ten dienste staan voldoende inspanningen heeft verricht om de verhouding met [verweerster] te verbeteren. Het subsidiaire verzoek van [verweerster] om toekenning van een billijke vergoeding zal dus worden afgewezen.